Het gunstregime voor familiale vennootschappen en ondernemingen: het nieuwe kind van de rekening?
In de aanloop naar een regeringsvorming in Vlaanderen is de schenk- en erfbelasting steeds vaker een onderwerp van debat geworden, met als algemeen uitgangspunt dat moet worden gestreefd naar een rechtvaardiger en meer solidair systeem. Nu dreigt onder andere het gunstregime voor familiale vennootschappen en ondernemingen, net bedoeld om de economische continuïteit te bevorderen, in het oog van de storm terecht te komen. Als koren op de molen, een recente uitspraak van de rechtbank van eerste aanleg te Gent dat een advocatenvennootschap met ook bestuursactiviteiten in aanmerking komt voor het gunstregime.
Wat is het gunstregime?
Het gunstregime houdt in dat de schenking of vererving van aandelen van een familiale vennootschap kan genieten van een fiscaal gunstregime in het Vlaamse Gewest. Voldoet u aan enkele voorwaarden, dan kan u deze aandelen schenken met vrijstelling van schenkbelasting of kan u de aandelen laten vererven aan een verlaagd vlak tarief van 3% in de erfbelasting. Dit in plaats van het normale tarief van 3% schenkbelasting of de progressieve tarieven in de erfbelasting die tot 27% gaan.
Het opzet: de overdracht van vennootschappen te vereenvoudigen teneinde de continuïteit en de eraan verbonden werkgelegenheid te waarborgen.
Voorwaarden
Voor de toepassing van het regime is, naast een participatievoorwaarde, de voorwaarde van een economische activiteit en de continuïteitsvoorwaarde, vereist dat de familiale vennootschap ook werkelijk een handelsactiviteit uitoefent, zoals een handels-, nijverheids-, landbouwactiviteit of een vrij beroep.
Daarnaast is er tevens een wettelijk vermoeden dat een vennootschap of onderneming geacht wordt geen reële economische activiteit te hebben:
- als uit minstens één van de laatste drie jaarrekeningen blijkt dat ze lage personeelskosten heeft (1,50% of minder van de totale activa)
- én veel onroerend goed bezit (meer dan 50% van de totale activa)
De belastingplichtige kan dat vermoeden weerleggen door desgevallend het tegenbewijs te leveren.
Bottomline wordt aan de hand van de resem voorwaarden, samen met het weerlegbaar vermoeden, beoogd om zuivere patrimonium- en managementvennootschappen te weren van het gunstregime voor familiale vennootschappen.
Advocatenvennootschap vs. VLABEL
In deze zaak ging het om een advocatenvennootschap die diensten verleende aan en factureerde aan een advocatenassociatie waarin zij zelf deelnam. Naast deze werkzaamheden vervulde de vennootschap ook een rol van bestuurder binnen de associatie. Na het overlijden van de advocaat dienden de erfgenamen een verzoek in voor toepassing van het gunstregime. VLABEL wees dit verzoek echter af door de vennootschap als een managementvennootschap te classificeren. Niet eens met deze beslissing besloten de erfgenamen hun gelijk bij de rechtbank te halen.
De rechter oordeelde dat de vennootschap actief was omdat deze primair als advocatenkantoor opereerde en daarnaast slechts beperkt betrokken was bij bestuursfuncties binnen de advocatenassociatie. Het argument van VLABEL dat de vennootschap niet rechtstreeks aan cliënten factureerde, werd door de rechter verworpen. Volgens de rechtbank is het niet noodzakelijk voor het gunstregime dat een vennootschap direct aan haar klanten factureert.
Bovendien zou volgens VLABEL de vennootschap van de erflater niet in aanmerking komen voor het fiscale gunstregime vanwege het ontbreken van 'familiale continuïteit.' De besloten vennootschap voert momenteel namelijk geen activiteiten meer uit als advocaat. De rechtbank van eerste aanleg in Gent wees dit argument echter terecht van de hand. Ten eerste betreft het hier een continuïteitsvoorwaarde die pas na het verstrijken van een periode van drie jaar kan worden beoordeeld. Daarnaast stelt artikel 2.7.4.2.3 van het VCF duidelijk dat het voldoende is om "een activiteit" te behouden. Het is daarom absoluut niet vereist dat de besloten vennootschap haar status als advocatenvennootschap behoudt om in aanmerking te komen voor het fiscale gunstregime. De vennootschap kan dus, na de schenking of overlijden, gerust overschakelen naar een andere activiteit.
Aan de basis van het tumult inzake het gunstregime: restrictieve visie VLABEL
Het is ondertussen geen verrassing dat VLABEL wederom het onderspit moet delven in een gerechtelijke procedure inzake het gunstregime. Dit is het logische gevolg van de "bovenwettelijke" houding die zij zichzelf de laatste jaren heeft aangemeten.
In het kader van de toepassing van het gunstregime hanteert VLABEL een zeer restrictieve visie. Zij nam bijvoorbeeld het standpunt in dat het tegenbewijs van wettelijk vermoeden niet kon worden geleverd omwille van vastgoed op de balans. Zo ontzegde men de toepassing van het gunstregime voor vennootschappen mét een werkelijke handelsactiviteit, maar met (bijkomstig) privévastgoed op de balans. Ook werd de toepassing geweigerd voor vennootschappen met vastgoedactiviteiten, zelfs in het geval dat dit vastgoed op professionele wijze werd geëxploiteerd, ontwikkeld of verhandeld.
In onder meer bovenstaande gevallen en tal van andere zaken werd VLABEL telkenmale teruggefloten, ook door het Grondwettelijk Hof (zie ook Hervorming gunstregime familiale vennootschappen? | Moore Law).
De restrictieve interpretatie van VLABEL, in hun hoger doel om de patrimonium- en managementvennootschappen resoluut te weren van het gunstregime, zorgt de facto dat men bijkomende voorwaarden stelt die niet in de wettekst zijn terug te vinden. Ondanks een duidelijke wettekst die geen verdere interpretatie behoeft, weigert VLABEL deze toe te passen in de letterlijke lezing ervan en delft zij bijgevolg het onderspit bij een gerechtelijke procedure. Het valt uiteraard te betreuren dat de belastingplichtige deze procedure dient te voeren en de kost hiervan moet dragen.
De gevolgen?
Het niet correct toepassen van de wet door VLABEL brengt deze arresten en vonnissen wel onder de aandacht waardoor artikelen, vaak met ongenuanceerde titels, op de publieke opinie worden afgevuurd, wat tot gefronste wenkbrauwen leidt en misvattingen doet ontstaan.
Er wordt door sommigen bewust, en zonder enige nuancering, de misleidende perceptie gecreëerd dat het gunstregime nu ook van toepassing is op patrimonium- en managementvennootschappen en dit een onrechtvaardigheid in de hand werkt, omdat enkel vermogende belastingplichtigen zich op dit “berucht” mechanisme kunnen beroepen.
Het is belangrijk om deze verleidelijke retoriek met een kritische houding te benaderen. Enerzijds dient te worden benadrukt dat de toepassing van het gunstregime nog steeds in hoofdorde een reëel economische activiteit vereist waardoor zuivere patrimonium- en managementvennootschappen in principe uitgesloten blijven.
Daarnaast is het gunstregime voor familiale vennootschappen opgenomen in de Vlaamse Codex Fiscaliteit (VCF). Dit is een wettelijk verankerd regime dat voor iedere vennootschap met een daadwerkelijke economische activiteit toegankelijk is en niet slechts een belastingvoordeel biedt aan een selecte groep of via fiscale omwegen kan worden bereikt.
Of de toepassing en de uitwerking van de wettelijke bepalingen inzake het gunstregime op heden nog stroken met hetgeen de wetgever initieel voor ogen had, is een ander debat dat kan worden gevoerd. Indien men van oordeel is dat dit gunstregime leidt tot ongewenste neveneffecten, zoals een oneerlijke belastingvoordeel of misbruik door bepaalde vennootschappen, dan is het aan de wetgever om hier paal en perk aan te stellen.
Conclusie
Het valt te betreuren dat dit regime om propagandistische overwegingen wordt bestempeld als “berucht” of als “achterpoortje voor de rijken”. Een zorgwekkende ontwikkeling die ook de "kaasroute” onderging en waarvan de afloop welbekend is.
De correcte toepassing van de wettelijke bepalingen van het gunstregime voor familiale vennootschappen dreigt nu de nietigheid van haar eigen bestaan te introduceren. Indien men het kind met het badwater weggooit, zal hiermee ook de incentive bij uitstek om de overdracht van vennootschappen (en de eraan verbonden werkgelegenheid) te faciliteren verloren gaan.
Doch, gelet op recente rechtspraak en verschillende – vaak ongenuanceerde en juridisch betwistbare – artikelen in de nationale pers over het gunstregime voor familiale vennootschappen en de toenemende druk, is het niet ondenkbaar dat een en ander zal worden gewijzigd. Zo werd in het verleden al voorgesteld dat enkel de activa die daadwerkelijk voor de reële economische activiteit worden aangewend, kunnen worden overgedragen onder het gunstregime.
Overweegt u aandelenoverdracht van uw vennootschap, informeer u dan goed of laat u adviseren. U kan met al uw vragen altijd bij ons terecht.

