Bijna een jaar na de inwerkingtreding van dit verbod op financiële onderaanneming merken we dat er in de praktijk nog steeds veel vragen bestaan over de concrete toepassing ervan. In deze nieuwsbrief lichten we de inhoud van het verbod toe, illustreren we dit met enkele praktijkvoorbeelden en bespreken we het (niet-bindend) standpunt van de juridische dienst van de Federale Overheidsdienst Werk, Arbeid en Sociaal Overleg (hierna de FOD WASO). Tijd voor een terugblik.
1. Werkzaamheden in de bouwsector, vleesnijverheid of verhuissector
Het verbod is van toepassing zijn op werkzaamheden in de bouwsector, de vleesnijverheid en de verhuissector.
Werkzaamheden in de bouwsector
Dit zijn alle werkzaamheden waarvoor ook de inhoudingsplicht bij sociale (en fiscale) schulden geldt en is dus ruimer dan werkzaamheden die onder paritair comité 124 voor het bouwbedrijf vallen. Samengevat zijn dit:
het bouwen, verbouwen, afwerken, inrichten, herstellen, onderhouden, reinigen en het geheel of gedeeltelijk afbreken van een onroerend goed;
de handeling die erin bestaat een roerend goed te leveren en het meteen op zodanige wijze aan te brengen aan een onroerend goed dat het onroerend uit zijn aard wordt;
alle handelingen met als voorwerp zowel de levering als de aanhechting aan een gebouw:
van bestanddelen of een gedeelte van bestanddelen van:
een centrale verwarming of airconditioning
een sanitaire installatie, alle vaste toestellen voor sanitair of hygiënisch gebruik aangesloten op een waterleiding of een riool;
een elektrische installatie van een gebouw;
een elektrische belinstallatie, brandalarmtoestellen, alarmtoestellen en huistelefoon;
van opbergkasten, gootstenen, gootsteenkasten en meubels met ingebouwde gootsteen, wastafels en meubels met ingebouwde wasbak, zuigkappen, ventilators en luchtverversers waarmee een keuken of badkamer is uitgerust;
van luiken, rolluiken en rolgordijnen die aan de buitenkant van het gebouw worden geplaatst;
iedere handeling die tot voorwerp heeft zowel de levering van wandbekleding of vloerbedekking als de plaatsing ervan in een gebouw;
ieder werk dat bestaat in het aanhechten, het plaatsen, het herstellen, het onderhouden en het reinigen van goederen bedoeld hierboven onder 3) en 4)
- de terbeschikkingstelling van personeel met het oog op het verrichten van een werk in onroerende staat van een onder 3), 4) of 5) bedoelde handelingen hierboven;
- het leveren van stortklaar beton (de betonbereiding in daartoe speciaal uitgeruste centrales en/of de levering van beton aan de verbruikers)
Werkzaamheden in de vleesnijverheid
Ook hier gaat het om alle werkzaamheden waarvoor ook de inhoudingsplicht bij sociale (en fiscale) schulden geldt. Het betreft een breed gamma aan werkzaamheden gaande van ontvangst van grondstoffen of levende dieren en verpakkingsmateriaal, het slachtproces, productie, opslag en distributie, verpakking en etikettering, … Per categorie ((i) uitsnijderijen, (ii) vleesbereidingen en vleesproducten, (iii) slachten van hoefdieren, gevogelte en konijnen) verschilt de lijst van werkzaamheden die onder de regeling vallen.
Werkzaamheden in de verhuissector
Onder de verhuissector vallen alle activiteiten die vallen onder het Paritair Subcomité voor de verhuizing (140.05) en alle activiteiten die in dit kader worden uitgevoerd met hef- of huismiddelen of goederenbehandeling van allerlei aard. Ook ondernemingen die geen werkgever zijn (en dus niet onderworpen zijn aan het Paritair Subcomité) maar deze werkzaamheden uitoefenen, zullen onder het nieuwe verbod vallen.
2. Wat is verboden voor onderaannemers?
Sinds 1 januari 2025
Een onderaannemer komt met een aannemer of een intermediaire aannemer overeen (mondeling of – bij voorkeur – schriftelijk) om tegen betaling werkzaamheden uit te oefenen of te doen uitvoeren. De onderaannemer kan op zijn beurt die opdracht weer in onderaanneming geven. Zo ontstaat er een keten van onderaannemers.
Net zoals bij overheidsopdrachten[1], is het sinds 1 januari 2025 niet langer mogelijk om als onderaannemer de volledige opdracht af te staan aan een volgende onderaannemer of aan meerdere onderaannemers.
3. Het verbod voor onderaannemers is geen verbod voor aannemers
Het verbod geldt niet voor de aannemer, dit is degene die rechtstreeks contracteert met de opdrachtgever, namelijk de persoon die de opdracht geeft om een bepaald werk uit te voeren zoals een bouwheer.
De volgende voorbeelden van situaties wordt dus niet geviseerd door de nieuwe regelgeving en blijven mogelijk.
Enkel de onderaannemers in de situaties hieronder zullen zich bij verdere uitbesteding aan onderaannemers aan de nieuwe regels moeten houden:
Situatie 1 (100 - 100)

Situatie 2 (50 - 100)

Situatie 3 (50 - 50/50)

4. Wat is nog toegelaten voor onderaannemers?
Deel van de onderaanneming
Een onderaannemer mag wel een deel van de uitvoering van de overeenkomst die hij heeft gesloten, verder in onderaanneming geven. De vereiste is dus dat de onderaannemer een deel van het werk zelf doet. Een ander deel kan dan naar de subonderaannemer.
Volgens de parlementaire voorbereiding volstaat het zelfs dat de onderaannemer slechts 1% van de totale opdracht zelf realiseert en de overige 99% in onderaanneming geeft. Het is dus voldoende om als onderaannemer 1% van de opdracht zelf uit te voeren en de overige 99% van de opdracht over te maken aan zijn sub-onderaannemer op voorwaarde dat deze 1% geen coördinatie betreft
De FOD WASO heeft in een niet-bindend advies bevestigd dat een minimale uitvoering, zoals 1%, inderdaad volstaat, op voorwaarde dat het gaat om een activiteit die onder de geviseerde werken valt. De volgende illustratieve voorbeelden zullen dus niet volstaan als enige activiteit van een onderaannemer:
Planning en organisatie van de verschillende fasen van de uitvoering van de overeenkomst;
Opvolging en controle van de werkzaamheden;
De loutere levering van de materialen en grondstoffen;
Risicobeheer.
Louter logistieke, administratieve of coördinerende taken voldoen dus niet. Het is bijgevolg onvoldoende om enkel de coördinatie van de uitvoering te behouden en alle andere werkzaamheden uit te besteden. Met deze regel wil de wetgever, net zoals bij overheidsopdrachten, zuiver financiële onderaanneming tegengaan.
Zoals hierboven vermeld, is het vermelde advies van de FOD WASO niet-bindend. Inspectiediensten of rechtbanken moeten het advies dus niet per se volgen.
5. Hoe wordt beoordeeld of een onderaannemer een deel van de opdracht zelf uitvoert?
Beoordelingsniveau
De FOD WASO stelt in hetzelfde niet-bindend advies dat de beoordeling of een onderaannemer een opdracht zelf uitvoert, altijd gebeurt op het niveau van de concrete individuele opdracht: de werkopdracht, bestelbon of projectbon die voor die specifieke taak wordt afgesloten.
Hoewel onderaannemers vaak met raam- of kaderovereenkomsten werken, zijn die niet bepalend voor de controle op het verbod op financiële onderaanneming. Elke nieuwe taak die uit zo’n raamcontract voortvloeit, moet afzonderlijk worden beoordeeld.
Bestaat er geen schriftelijke overeenkomst of individueel document, dan gebeurt de beoordeling eveneens per afzonderlijke opdracht. Eerdere correcte beoordelingen bieden daarbij geen garantie voor toekomstige opdrachten.
In dat kader geldt ook een schriftelijke meldingsplicht: een onderaannemer moet in elke opdrachtbevestiging zijn eigen subonderaannemer informeren over zijn positie in de keten.
Welke activiteiten kan de onderaannemer zelf nog doen?
Om niet onder het verbod op financiële onderaanneming te vallen, moet een onderaannemer zelf een deel van de toegewezen opdracht uitvoeren. Het gaat daarbij om echte, tastbare uitvoeringsactiviteiten die deel uitmaken van de technisch overeengekomen werken.
Voorbeelden van geldige eigen uitvoering zijn onder meer:
- plaatsen, monteren, bekabelen, installeren, timmeren, leggen, aansluiten, demonteren, afwerken
elke andere handeling die effectief een onderdeel vormt van de technische uitvoering van de opdracht
Belangrijk is dat deze eigen activiteiten controleerbaar zijn. Dat kan via contractuele afspraken in de individuele opdrachtbevestiging, maar ook via aanwezigheidsregistratie, werffoto’s of andere werfdocumenten. Zo kan bewezen worden welk deel van de werken door de onderaannemer zelf is uitgevoerd en welk deel door zijn subonderaannemer.
Wat is onvoldoende om als onderaannemer zelf te behouden?
Het eerder besproken schriftelijk niet-bindend advies van de FOD WASO bevatte een niet-limitatieve lijst van activiteiten die niet als eigen uitvoering worden beschouwd maar eerder als voorbereidende of ondersteunende taken, zoals bijvoorbeeld:
- leveren van materiaal;
- transport van materiaal of werfinfrastructuur;
- uitzetten van een meterpas of referentielijnen;
- aanduiden van boorgaten of zones;
- bestellen of klaarzetten van materiaal;
- technische controle of nazicht (bv. EPB, AREI, ventilatie) nadat derden de werken uitvoeren;
- administratie of logistiek.
Is dus verboden: het louter opnemen van één van hogervermelde taken door de onderaannemer terwijl de overige onderdelen van de opdracht worden doorgegeven aan een of meerdere sub-onderaannemer.
Coördinatie behouden volstaat niet
Zoals eerder aangehaald bepalen de parlementaire voorbereidingen dat het voldoende is om als onderaannemer 1% van de opdracht zelf uit te voeren en de overige 99% van de opdracht over te maken aan zijn sub-onderaannemer op voorwaarde dat deze 1% geen coördinatie betreft.
Zowel de wet als de parlementaire voorbereidingen definiëren het begrip coördinatie niet.
Volgens de FOD WASO wordt begrepen onder coördinatie: alle activiteiten die betrekking hebben op de planning, organisatie, communicatie, opvolging, risicobeheer en probleemoplossing op de werf. Dit kunnen intensieve taken zijn, zoals:
planning en fasering
overleg met onderaannemers en leveranciers
veiligheids- of kwaliteitsopvolging
werfcontroles
technische bespreking met de opdrachtgever
Ondanks hun belang worden coördinatietaken niet beschouwd als eigen uitvoering in de zin van de wet waardoor het voor de onderaannemer niet volstaat om enkel en alleen de coördinatie te behouden om niet onder het verbod te vallen. Een onderaannemer moet dus steeds een substantiële technische uitvoeringshandeling van de opdracht zelf uitvoeren.
6. Voorbeelden: wat is verboden?
Situatie 1 (verboden)

Situatie 2 (verboden)

Situatie 3 (verboden)

Situatie 4 (verboden)

Situatie 5 (verboden)

Situatie 6 (verboden)

Situatie 7 (verboden)

7. Voorbeelden: wat is nog toegelaten?
Situatie 1 (1/99)

Situatie 2 (10/30/30/30)

Bijkomend verbod voor de verhuissector: onderaanneming beperkt tot 3 niveaus
Voor werkzaamheden in de verhuissector uitgevoerd in opdracht van de opdrachtgever, mag de onderaannemingsketen bovendien niet langer zijn dan drie niveaus zoals hieronder weergegeven.

Een aantal partijen worden uitgesloten van het begrip onderaannemer voor het bepalen van de niveaus (vb. tijdelijke maatschappen en uitzendkantoren).
Sanctie
Een onderaannemer die in strijd met dit verbod, het geheel van zijn opdracht uitbesteedt aan 1 of meerdere onderaannemers (of enkel de coördinatie ervan behoudt), wordt gesanctioneerd met de hoogste sanctie het sociaal strafwetboek (niveau 4):
Een gevangenisstraf* van 6 maanden tot 3 jaar en/of een strafrechtelijke geldboete van 4.800 tot 56.000 euro. Niet alleen de onderaannemer, maar ook de lasthebbers en de aangestelden kunnen deze sancties oplopen.
ofwel
- Een administratieve geldboete van 2.400 tot 28.000 euro.
Opgelet: voor rechtspersonen wordt de gevangenisstraf omgezet naar een bijkomende boete die aanzienlijk kan oplopen.
Eenzelfde sanctie wordt opgelegd aan onderaannemers die activiteiten uitoefenen in de verhuissector en ingaan tegen de niveau-beperking (voor de onderaannemer van het derde niveau en alle daarna volgende onderaannemers).
Er kan daarnaast geargumenteerd worden dat de regeling rond financiële onderaanneming, zoals opgenomen in het sociaal strafwetboek, een openbare orde karakter heeft. Dit betekent dat partijen er niet contractueel van kunnen afwijken en dat elke overeenkomst of facturatie die strijdig is met het verbod op financiële onderaanneming in principe aangetast kan worden door nietigheid.
Wanneer een onderaannemer toch prestaties factureert in omstandigheden die onder dit wettelijke verbod op financiële onderaanneming vallen, ontstaat het reële risico dat deze facturen juridisch nietig zijn. Dit benadrukt het belang voor alle betrokken partijen om strikt te waken over de naleving van de regelgeving om financiële en contractuele onzekerheid te vermijden.
De aanbevelingen van Moore Law
Bent u onderaannemer met activiteiten een van de vermelde sectoren, dan kan u best de volgende stappen nemen:
Breng bestaande opdrachten en verdere onderaanneming in kaart.
Kijk uw huidige opdrachten na en check of u ze al dan niet volledig in onderaanneming heeft uitbesteed.
Ook bij bestaande raamcontracten moet elke nieuwe opdrachtbevestiging afzonderlijk beoordeeld worden. Wat in het verleden toegelaten was, is daarom niet per definitie volgens voor nieuwe opdrachten die zijn aangevat na 1 januari 2025.
Eventuele wijzigingen in de onderaanneming
Blijkt uit stap 1 dat u het verbod zal overtreden of heeft overtreden, neem dan onmiddellijk maatregelen.
De belangrijkste maatregel bestaat erin dat u een deel van de opdracht in eigen beheer neemt en zelf uitvoert. Opgelet: als u met zelfstandigen werkt, is dit ook een vorm van onderaanneming!
Zorg er dan ook voor dat de overeenkomst met uw onderaannemers aangepast worden. Doet u dat niet, dan riskeert u contractbreuk ten aanzien van uw onderaannemer die misschien een deel van de opdracht terug aan u moet afgeven.
Toekomst
Wanneer u nog steeds opdrachten verder in onderaanneming geeft, zorg er dan voor dat u steeds en deel zelf behoudt. Volgens de parlementaire voorbereiding volstaat het om 1% voor uzelf te houden (voor zover dat niet uitsluitend uit coördinatie bestaat). Ook hier weer de kanttekening: als u met zelfstandigen werkt, is dit ook een vorm van onderaanneming!
Vragen over het verbod en de invloed ervan op de activiteiten van uw onderneming of eenmanszaak? Aarzel dan niet om het team arbeidsrecht van Moore Law te contacteren.
[1] Art. 12/3 §11 KB van 14.01.2013 tot bepaling van de algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten.

