Overslaan en naar de inhoud gaan
#Estate planning

Einde van het finaal verrekenbeding

donderdag 05/12/2019

Finaal verrekenbeding is een prima manier voor echtgenoten met scheiding van goederen om elkaar te beschermen. Dat beseft ook de federale wetgever.

Het finaal verrekenbeding is een prima manier voor echtgenoten met scheiding van goederen om elkaar te beschermen. Dat beseft ook de federale wetgever, nu hij in het nieuwe huwelijksvermogensrecht maatregelen inschrijft zodat dit beschermingsmechanisme vaker zijn ingang vindt.

Tegelijk moesten we vaststellen dat in Vlaanderen de gunstige gevolgen op het vlak erfbelasting bij de uitvoering van dit beding teruggedraaid werden door het Vlaams Parlement : nadat het Hof van Cassatie de belastingplichtigen gelijk had gegeven en de onbelastbaarheid van het beding dus vaststond, werd in het Kerstdecreet van 2017 bepaald dat de bescherming die de echtgenoten elkaar geven in een verrekenbeding, onder de erfbelasting valt.

De regeling van het Kerstdecreet 2017 deed een verschil in behandeling ontstaan tussen echtgenoten met gemeenschapsstelsel en met scheiding van goederen mits verrekening. Aan het Grondwettelijk Hof werd de vraag gesteld of dit verschil wel verantwoord is en kon behouden blijven. Het Grondwettelijk Hof heeft inmiddels zijn antwoord klaar : in juli 2019 viel het arrest dat de nieuw regeling bevestigt.

Wat is een finaal verrekenbeding en hoe werkt het ?

Vele echtgenoten die gehuwd zijn onder het stelsel van scheiding van goederen, hebben elkaar beschermd met een “optioneel finaal verrekenbeding”. Dit is een clausule in het huwelijkscontract die de nare gevolgen van de zuivere scheiding van goederen wat kan temperen wanneer aan het huwelijk een einde komt.

In een zuivere scheiding van goederen is en blijft iedere echtgenoot eigenaar van zijn goederen en zijn de echtgenoten op het einde van de rit (bij echtscheiding of overlijden) niets aan elkaar verschuldigd. In een gemeenschapsstelsel daarentegen zal in beginsel de helft van de gemeenschap toekomen aan de langstlevende, zodat die een zekere bescherming geniet ; echtgenoten kunnen er ook voor kiezen om een groter deel de helft toe te bedelen aan de langstlevende.

Een optioneel finaal verrekenbeding zorgt ervoor dat ook de langstlevende in een stelsel van scheiding van goederen beschermd wordt door een aanspraak op het vermogen van de eerststervende. Het beding is :

  • Optioneel, omdat de begunstigde echtgenoot bepaalde keuzes zal kunnen uitoefenen ;
  • Finaal, omdat het uitwerking krijgt bij het einde van het huwelijk (door overlijden of scheiding, waarbij de bescherming bij overlijden meestal sterker werkt dan bij echtscheiding) ;
  • Gericht op verrekening, omdat de echtgenoten overeenkomen dat zij op het einde van de rit met elkaar zullen afrekenen met betrekking tot de eigen vermogens.

Stellen we ons een echtpaar voor (scheiding van goederen met optioneel finaal verrekenbeding) waarbij mevrouw 700 bezit en meneer 300. Stellen we ons ook even voor dat deze vermogens voortkomen uit beroepsinkomsten van na het huwelijk (“aanwinsten”). Bij de dood van mevrouw kan meneer er voor kiezen om aanspraken te formuleren op het vermogen van mevrouw. Zo kan hij zich het gehele vermogen van mevrouw laten toebedelen, zodat hij bij zijn eigen 300 de 700 van mevrouw voegt. Of hij opteert ervoor om in totaal de helft van de aanwinsten te nemen, zodat hij boven zijn eigen 300 nog 200 van mevrouw neemt. Of hij kiest ervoor om niets te nemen ; alles is mogelijk.

De grote voordelen van deze regeling liggen hierin dat men toch een afgescheiden vermogen houdt (bijvoorbeeld omdat één van de echtgenoten een zelfstandige activiteit uitoefent), maar tegelijk een prima bescherming kan bieden aan de partner zodat die niet onbemiddeld hoeft achter te blijven.

Technisch gesproken kan meneer niet zo maar de goederen van mevrouw in bezit nemen ; het contract verleent hem een vordering op het vermogen van mevrouw. Dit betekent dat het vermogen van mevrouw (dus 700) in eerste instantie geërfd wordt door haar erfgenamen (bijvoorbeeld de kinderen), maar dat meneer zijn vordering van 700 kan uitoefenen en dit bedrag kan opeisen.

En fiscaal ?

Op het vlak van successierechten en erfbelasting was deze regeling zeer gunstig : doordat meneer deze bedragen niet “erft” van zijn echtgenote (ze komen hem immers toe via het contract) vallen deze ook niet onder de erfbelasting. Tegelijk betaalden ook de erfgenamen van mevrouw (bijvoorbeeld de kinderen) niets : zij erfden immers het vermogen van hun moeder, dat bestond uit een actief van 700, maar ook uit een passief van 700 (de vordering van meneer), zodat er niets te belasten viel. Welnu, dit laatste werd door de fiscus jarenlang betwist ; de fiscus houdt immers voor dat de schuld van 700 aan meneer niet aftrekbaar is. Daardoor zouden de kinderen volgens de fiscus toch erfbelasting moeten betalen op een bedrag van 700.

Na jarenlange procedures heeft het Hof van Cassatie in januari 2017 beslist dat de verrekenschuld (het bedrag dat aan meneer moet worden uitbetaald) wel degelijk aftrekbaar is ; in ons voorbeeld zou dus noch meneer noch de kinderen enige erfbelasting betalen en komt het gehele vermogen van mevrouw belastingvrij toe aan meneer.

De Vlaamse Decreetgever komt de fiscus ter hulp

Nu het Hof van Cassatie de taxaties eigenlijk onderuit gehaald had, kon alleen een wetgevend ingrijpen nog een uitkomst bieden voor de fiscus.

Voor Vlaanderen is het Vlaams Parlement al aan de verzuchtingen van de Vlaamse Belastingdienst tegemoetgekomen bij Decreet van 8 december 2017 ; hierin is onder meer bepaald dat de verrekenschuld niet aftrekbaar is als passief in de nalatenschap van de eerststervende echtgenoot, zodat de facto op diens gehele vermogen erfbelasting wordt geheven. Op fiscaal vlak gaan de gunstige effecten van het finaal verrekenbeding dus verloren. Indien meneer nu 700 opvraagt, zal dit toch belast worden.

Een verschil in behandeling – Vraag aan het Grondwettelijk Hof

In de literatuur werden bij de huidige decretale regeling vraagtekens geplaatst : wie in een stelsel van gemeenschap de aanwinsten van 1.000 zou opvragen (via verblijvingsbeding), moet erfbelasting betalen op hetgeen hij bovenop de eigen helft krijgt. In ons voorbeeld zou er erfbelasting moeten betaald worden op 500 indien ons echtpaar onder een gemeenschapsstelsel gehuwd was.

Er ontstaat dus een verschil in fiscale behandeling voor echtgenoten die aan de langstlevende de aanwinsten toebedelen in het huwelijkscontract, naargelang zij onder een gemeenschapsstelsel waren gehuwd dan wel onder een stelsel van scheiding van goederen. Of dit verschil genade vindt in de ogen van het Grondwettelijk Hof, was voor velen nog een open vraag.

Tegen het Kerstdecreet werd dus al snel een beroep tot vernietiging ingediend bij het Grondwettelijk Hof op grond van de vastgestelde ongelijke behandeling. Bij arrest van 10 juli 2019 wees het Hof dat beroep tot vernietiging af. Het Hof benadrukt het verschil in oorsprong tussen het gemeenschappelijk vermogen bij het wettelijk stelsel en de huwelijksvoordelen die in het stelsel van de scheiding van goederen worden uitgereikt aan de langstlevende via het finaal verrekenbeding. Het Hof zet het principe van de vrije keuze in de verf. Bij een keuze voor het stelsel van scheiding van goederen, dienen echtgenoten hiervan consequent ook alle gevolgen te aanvaarden. Het Hof gaat hierbij verder dat de huwelijksvoordelen in het stelsel van scheiding van goederen hun oorsprong vinden in het eigen vermogen, in tegenstelling tot het gemeenschapsvermogen. Daardoor zou een verschil in fiscale behandeling gerechtvaardigd zijn.

Nieuwe regeling ook van toepassing op oude huwelijkscontracten ?

Het Kerstdecreet 2017 is in werking getreden op 24 december 2017 en is van toepassing op nalatenschappen die openvallen vanaf die datum. Dat heeft automatisch tot gevolg dat verrekenbedingen die zijn afgesloten voor 24 december 2017 aan erfbelasting onderworpen worden indien het overlijden plaatsvindt na die datum, ook al was op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst de latere uitwerking onbelastbaar.

Aan het Grondwettelijk Hof werd daarom ook gevraagd of deze toepassing op oude overeenkomsten niet strijdig was met het verbod op retroactieve fiscale wetgeving.

Het Hof komt tot de bevinding dat het Decreet niet retroactief in werking treedt ; het treedt immers in werking op 24 december 2017. Dus ook op “oude” verrekenbedingen zal erfbelasting toegepast worden bij overlijden na de genoemde datum.

Het verrekenbeding gepromoot door de federale Wetgever – het nieuwe huwelijksvermogensrecht

Precies omdat het stelsel van scheiding van goederen in zijn zuivere vorm op zichzelf weinig solidariteit kent tussen de echtgenoten, voorziet het nieuwe huwelijksvermogensrecht (in beginsel vanaf 1 september 2018) in een wettelijk kader dat de rechtszekerheid over de verrekenbedingen moet versterken. Het federale parlement nam daarom een aantal maatregelen om de huwelijkse solidariteit in het stelsel van scheiding van goederen te verhogen ; er werd een wettelijke regeling uitgewerkt die het verrekenbeding op civiel vlak een sterke basis geeft.

Het gegeven dat de federale overheid een sterke stimulans geeft aan een wettelijke beschermingsregeling tussen echtgenoten, die door de Vlaamse overheid fiscaal zeer streng wordt behandelt, is toch wel zeer markant.

Besluit

Het verrekenbeding blijft zijn nut houden op het burgerlijke vlak : de partners beschermen elkaar in een sfeer van huwelijkse solidariteit.

Dat er op deze bescherming voortaan erfbelasting wordt geheven is een ander paar mouwen, vooral omdat de verrekenbedingen zwaarder belast worden dan de bescherming via een gemeenschapsstelsel.
Gelukkig kan de solidariteit ook op andere manieren georganiseerd worden (via schenking, of aanwasovereenkomsten bijvoorbeeld).

In ieder geval is het aangewezen het huwelijkscontract goed na te lezen met de volgende vragen in het achterhoofd : zijn wij als partners goed beschermd in dit contract en wat zijn de fiscale gevolgen van deze bescherming ? Desgewenst staan wij u graag bij in deze oefening : neemt u gerust contact met ons team Estate Planning.
 

Neem contact op met één van onze advocaten

Peter Meeuwssen

Peter Meeuwssen

Partner - Advocaat

Contact
Robby Ackermans

Robby Ackermans

Partner - Advocaat

Contact
Dirk De Groot

Dirk De Groot

Partner - Advocaat

Contact