Overslaan en naar de inhoud gaan
#Estate planning

Voordelen alle aard: Werkelijke waarde primeert!

dinsdag 08/10/2019

Als voordelen in natura worden verkregen bij het uitoefenen van beroepswerkzaamheid, zullen deze voordelen worden belast. Hoe wordt deze aanslag berekend?

Het gebeurt in de praktijk regelmatig dat bedrijfsleiders en hun vennootschap schulden hebben tegenover elkaar. Deze worden dan geboekt op de rekening-courant. Wanneer er een rekening-courant debet bestaat, en de bedrijfsleider dus een schuld heeft aan de vennootschap, legt artikel 18 van het KB/WIB voor aanslagjaar 2019 een referentierentevoet van zowaar 8,94% op aan de bedrijfsleider. Indien en in de mate dat de bedrijfsleider een lagere rente betaalt, stelt de belastingdienst dat er sprake is van een voordeel alle aard, met name het verschil tussen de betaalde rente en referentierentevoet. In verschillende eerdere arresten werd dit standpunt ook aanvaard door de rechtspraak.

Toch dient deze visie kritisch bekeken te worden. Er kan slechts sprake zijn van een voordeel alle aard indien er geen gelijkwaardige tegenprestatie wordt geleverd door de verkrijger van het voordeel. Wanneer de belastingplichtige, in concreto, aantoont dat de gehanteerde rentevoet marktconform is, kan hij argumenteren dat overeenkomstig artikel 36 WIB92 er geen sprake is van een voordeel, wat tot gevolg heeft dat de waarderingsregels uit het KB/WIB niet spelen.

Het hof van beroep van Antwerpen deed op 28 mei 2019 uitspraak over deze problematiek en verwerpt het standpunt van de belastingdienst.

Concreet rekende de vennootschap een rentevoet aan van 4,5% op de rekening-courant debet van haar bedrijfsleider. De belastingdienst is daarom van mening dat de bedrijfsleider een voordeel alle aard verkrijgt ten belope van het verschil met de referentierentevoet. De belastingplichtige betwist dit en stelt dat de aangerekende rentevoet marktconform is en er bijgevolg geen sprake kan zijn van een voordeel. Het hof oordeelt dat er slechts sprake kan zijn van een voordeel alle aard indien er geen gelijkwaardige tegenprestatie is overeengekomen. De referentierentevoet uit artikel 18 KB/WIB kan een vermoeden vormen dat een voordeel alle aard bestaat, maar het hof van beroep stelt dat “noch uit artikel 36 WIB, noch uit artikel 18 KB/WIB kan worden afgeleid dat de forfaitaire waarderingsregels zoals vooropgesteld door de Koning niet zouden kunnen worden weerlegd.

Belangrijker nog dan de vraag naar het bestaan van een voordeel alle aard, is dat het hof haar redenering lijkt door te trekken naar de waardering van de voordelen. Volgens het hof kan geen afbreuk worden gedaan aan de mogelijkheid van de belastingplichtige om het tegenbewijs te leveren dat het werkelijke voordeel lager ligt dan vermeld in het KB/WIB. Dit volgt uit artikel 36, §1 WIB, waarin wordt bepaald dat voordelen gelden voor “de werkelijke waarde bij de verkrijger”. Een Koninklijk Besluit kan dus niet ingaan tegen de wet.

Dit arrest handelt enkel over het voordeel alle aard op een rekening-courant, maar er is geen enkele reden om aan te nemen dat deze rechtspraak niet van toepassing zou zijn op de waardering van andere voordelen in natura. Artikel 36 WIB is immers ook op deze andere voordelen van toepassing, waardoor de werkelijke waarde ook hier moet primeren. De waardering van salariswagens valt evenwel buiten de draagwijdte van het arrest. Artikel 36, §2 WIB voorziet hier een aparte wettelijke regeling. Ook van de recent aangepaste waardering voor het kosteloos ter beschikking stellen van woningen kan, volgens deze rechtspraak, dus worden afgeweken. Deze bevindt zich immers in artikel 18 KB/WIB.

Neem contact op met één van onze advocaten

Robby Ackermans

Robby Ackermans

Partner - Advocaat

Contact
Peter Meeuwssen

Peter Meeuwssen

Partner - Advocaat

Contact
Dirk De Groot

Dirk De Groot

Partner - Advocaat

Contact