Overslaan en naar de inhoud gaan
#Moore Law

Het nieuwe verbintenissen-
recht: belangrijkste wijzigingen in een notendop

woensdag 14/12/2022
Het nieuwe verbintenissenrecht: de belangrijkste wijzigingen

De krachtlijnen van het nieuw verbintenissenrecht zijn terug te vinden in een nieuw evenwicht dat wordt gecreëerd, waarbij enerzijds de wilsautonomie van partijen wordt vergroot, maar waarbij anderzijds ook de rol van de rechter, die de bescherming van de zwakke partij en het algemeen belang ter harte neemt, wordt versterkt.

Het oud Burgerlijk Wetboek stamt uit 1804 en was hopeloos verouderd. Het wetboek gaf geen antwoord meer op de evolutie en de noden van een moderne samenleving, was structureel onoverzichtelijk geworden en inhoudelijk onvolledig. Bovendien bracht de toegenomen discrepantie tussen het wetboek en het geldend verbintenissenrecht (zijnde een combinatie van het Burgerlijk Wetboek én de rechtspraak en rechtsleer) de rechtszekerheid in het gedrang.

Om die rechtszekerheid te herstellen was er nood aan een moderner wetboek.

De krachtlijnen van het nieuw verbintenissenrecht zijn terug te vinden in een nieuw evenwicht dat wordt gecreëerd, waarbij de wilsautonomie van partijen wordt vergroot, maar waarbij anderzijds ook de rol van de rechter, die de bescherming van de zwakke partij en het algemeen belang ter harte neemt, wordt versterkt. De grootste meerwaarde aan het nieuwe boek 5 'Verbintenissen' is de codificatie van de rechtspraak, in het bijzonder die van het Hof van Cassatie, en de in de rechtsleer uitgewerkte leerstukken. Zo zijn er diverse algemene rechtsbeginselen in de wet gegoten en zijn er algemene begrippen in de wet ingevoerd.

In een vervolgartikel komen ook nog andere relevante wetsaanpassingen aan bod. 

Inwerkingtreding

De wet van 28 april 2022 houdende de invoeging van Boek 5 ‘Verbintenissen’ van het Burgerlijk Wetboek werd bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad op 1 juli 2022 en treedt in werking op 1 januari 2023.

Het nieuw verbintenissenrecht is van toepassing op alle soorten contracten (C2C, B2C én B2B, maar ook contracten met overheden) die vanaf de datum van inwerkingtreding worden gesloten. Overeenkomsten die vóór 1 januari 2023 worden gesloten (met inbegrip van de addenda die na deze datum zijn overeengekomen) blijven onder de toepassing van het oude Burgerlijk Wetboek vallen, tenzij de partijen overeenkomen de bepalingen van het nieuwe Boek 5 toe te passen.

Belangrijkste wijzigingen

Invoering van de imprevisieleer

Ongetwijfeld één van de meest opmerkelijke wijzigingen in het nieuw verbintenissenrecht is de invoering van de zogenaamde imprevisieleer.

Overeenkomsten hebben in beginsel bindende kracht, hetgeen betekent dat partijen gehouden zijn de verbintenissen uit te voeren die in de overeenkomst vastgelegd zijn, bij gebreke waaraan zij contractbreuk plegen.

De imprevisieleer houdt in dat contracten kunnen worden heronderhandeld of door de rechter kunnen worden aangepast op grond van een contractueel onevenwicht dat is ontstaan door omstandigheden die zich hebben voorgedaan na het sluiten van de overeenkomst.

Dit blijft echter een uitzondering op de algemene regel, waardoor er enkel een beroep op gedaan kan worden in uitzonderlijke omstandigheden en wanneer aan vijf strikte voorwaarden is voldaan.

  • De verandering van omstandigheden moet zich voordoen na het sluiten van de overeenkomst, waardoor de uitvoering ervan buitensporig bezwarend wordt voor één van de partijen, dermate dat de uitvoering van de overeenkomst redelijkerwijze niet langer kan worden geëist;
  • De gewijzigde omstandigheden waren onvoorzienbaar op het ogenblik van het sluiten van de overeenkomst;
  • De verandering van omstandigheden mag niet te wijten zijn aan de partij die er zich op beroept;
  • De partij die zich op de gewijzigde omstandigheden beroept, mag het risico niet (impliciet of expliciet) hebben aanvaard;
  • De imprevisieleer is van suppletief recht waardoor partijen kunnen verzaken aan de imprevisieleer of de toepassing ervan kunnen beperken.

De partij die zich op de verandering van omstandigheden beroept, dient zich tot zijn wederpartij te wenden en aan hem te verzoeken opnieuw te onderhandelen teneinde de overeenkomst aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden, dan wel de overeenkomst te ontbinden. Bij gebreke aan akkoord tussen de partijen binnen een redelijke termijn kan de rechter, op verzoek van de meest gerede partij, de overeenkomst aanpassen of geheel dan wel gedeeltelijk ontbinden.

Algemene voorwaarden en de battle of the forms

Een andere belangrijke en opmerkelijke vernieuwing in het nieuwe verbintenissenrecht is dat een overeenkomst tot stand kan komen, zelfs wanneer aanbod en aanvaarding naar verschillende algemene voorwaarden verwijzen.

Er wordt met deze nieuwe bepaling eindelijk een wettelijke oplossing voorzien voor het probleem wanneer er tussen partijen geen duidelijk akkoord werd bereikt over de toepasselijke algemene voorwaarden en beide partijen overtuigd zijn dat het contract gesloten werd op basis van hun eigen algemene voorwaarden.

De wetgever opteerde voor de knock-out-theorie wat betekent dat beide sets van algemene voorwaarden deel zijn van het contract, maar met uitsluiting van de bedingen die niet met elkaar verenigbaar zijn. Er bestaat evenwel een uitzondering waarbij een contract niet tot stand komt indien een partij vooraf uitdrukkelijk, en niet door middel van algemene voorwaarden, aangeeft dat zij niet wil gebonden zijn door een dergelijk contract. De algemene voorwaarden worden in de regel bijkomstige bedingen en behoren niet tot de essentiële of substantiële bestanddelen van het contract. Partijen kunnen er contractueel van afwijken door uitdrukkelijk en buiten de algemene voorwaarden om te kennen te geven dat de algemene voorwaarden wel substantieel zijn, hetgeen in de praktijk ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren.

Algemene regeling omtrent onrechtmatige bedingen

Waar het Wetboek Economisch Recht reeds voorzag in een regeling inzake onrechtmatige bedingen in B2C en B2B contracten, wordt nu ook in C2C-relaties voorzien in een regeling waarbij bedingen waarover niet kan worden onderhandeld of bedingen die een kennelijk onevenwicht scheppen tussen de rechten en plichten van partijen, voor niet geschreven zullen worden gehouden. De wetgever wou echter geen afbreuk doen aan de contractvrijheid van partijen, waardoor contracten waarover daadwerkelijk werd onderhandeld en die met kennis van zaken werden gesloten, uitgesloten worden van het toepassingsgebied van deze regeling.

Conclusie

Het belang van dit nieuwe verbintenissenrecht mag niet onderschat worden. Het kent immers een bijzonder ruime toepassing: C2C, B2B, B2C én contracten met overheden.

De wetgever heeft toegelaten om heel wat bepalingen uitdrukkelijk uit te sluiten of in functie van specifieke wensen of noden te moduleren. Elke ondernemer doet er dan ook goed aan om de precieze impact van het nieuwe verbintenissenrecht op de (standaard)contracten en/of algemene voorwaarden na te gaan. Dit alles geldt des te meer aangezien er recent al een aantal andere wetswijzigingen een invloed hebben gehad op dergelijke contracten en algemene voorwaarden, zoals de B2B-wet en de aanpassing van de wet op de bestrijding van betalingsachterstand in handelstransacties.

Neem contact op met één van onze advocaten

Tom Vanraes

Tom Vanraes

Managing Partner - Advocaat

Contact