Overslaan en naar de inhoud gaan
#HR legal #Commercial Law #Tax Law

Corona: welke acties mogelijk voor uw bedrijf?

zondag 07/06/2020

Deze ongeziene situatie doet uiteraard heel wat vragen rijzen. Wij volgen alles op de voet en houden u op de hoogte. Van zodra er nieuwe informatie beschikbaar is, zullen wij deze pagina updaten.

Hieronder beantwoorden we alvast enkele veel gestelde vragen. Om alles overzichtelijk te houden, hebben we de vragen in drie categorieën geplaatst : human ressources, commercieel en fiscaal.

Aarzel echter niet om ons te contacteren als u nog met andere vragen zit. Wij staan voor u klaar.

 

HUMAN RESOURCES

Welke maatregelen zijn er op 11 april genomen voor de ‘vitale sectoren’?

De regering besliste op 11 april 2020 dat er bijkomende maatregelen moesten komen om het werken in de vitale sectoren aan te moedigen. Deze maatregelen moeten wel nog de komende dagen verder omgezet worden in regelgeving. 

1. Vrijstelling van belasting voor vrijwillige overuren

Tot 30 juni 2020 worden vrijwillige overuren (220 uur) in de zogenaamde kritische sectoren vrijgesteld van belasting.

2. Tijdelijk werklozen aan de slag in tuin- en bosbouw

Tijdelijk werklozen kunnen op een flexibele manier en zonder inkomensverlies tijdelijk in de tuinbouw- en bosbouwsector werken. Zo krijgt de werknemer voor een volledige werkdag bijvoorbeeld het normale loon voor de uitgeoefende functie en 75% van de tijdelijke werkloosheidsuitkering.

3. Versoepeling flexibele werktijden, detachering en tijdelijk werk

Een versoepeling inzake flexibele werktijden, detachering en tijdelijk werk om het tijdelijk ter beschikking stellen van vaste werknemers van andere bedrijven aan werkgevers in “kritische” sectoren te vergemakkelijken. Mechanismen om werknemers te beschermen tegen sociale dumping, zoals het beginsel van gelijke verloning voor gelijk werk, blijven uiteraard van toepassing.

4. De neutralisatie van de werkuren van studenten

Studenten kunnen de beroepsbevolking versterken in kritieke sectoren zoals de detailhandel of de voedingssector. De werkuren worden geneutraliseerd in de tweede helft van 2020, zodat ze niet meetellen voor de berekening van het quotum (475 uur per jaar).

5. Korte opeenvolgende contracten van bepaalde duur

In kritische sectoren wordt voor een periode van drie maanden de mogelijkheid te werken met korte opeenvolgende contracten van bepaalde duur.

Moet ik verplicht telewerk organiseren ?

Bij de verstrengde maatregelen in de strijd tegen de verspreiding van het coronavirus is ook voorzien in de sluiting van alle cafés, restaurants en discotheken en niet-essentiële winkels en handelszaken, met uitzondering van voedingswinkels, apotheken, dierenvoedingswinkels, benzine stations en krantenwinkels (lockdown), van 18/03/2020 om 12uur tot en met 19/04/2020.

Bedrijven mogen hun activiteiten verderzetten, op voorwaarde dat ze telewerk organiseren voor elke functie waar dit mogelijk is, zonder uitzondering.

Voor degenen voor wie deze organisatie niet mogelijk is, zal de social distancing strikt worden gerespecteerd. Deze regel geldt zowel voor de uitoefening van het werk als voor het door de werkgever georganiseerde vervoer. Als het voor bedrijven onmogelijk is om aan deze verplichtingen te voldoen, moeten zij hun deuren sluiten.

Indien de autoriteiten vaststellen dat de social distancing-maatregelen niet worden nageleefd, wordt de onderneming in eerste instantie een zware boete opgelegd; in geval van niet-naleving na de sanctie zal de onderneming moeten sluiten.

Deze bepalingen zijn niet van toepassing op de cruciale sectoren en essentiële diensten (lijst gepubliceerd in Belgisch Staatsblad van 18 maart 2020). Die zullen er echter voor moeten zorgen dat de regels inzake social distancing in de mate van het mogelijke in acht worden genomen.

Bedrijven die ingevolge deze maatregel moeten sluiten, kunnen een aanvraag tijdelijke werkloosheid wegens overmacht indienen. (zie hieronder)

 

Mag u als werkgever verplicht thuiswerk opleggen?

Dat mag inderdaad in de huidige crisis, méér zelfs het moet sedert de verstrengde maatregelen die op 18 maart 2020 in werking zijn getreden. Uitzondering wordt gemaakt voor cruciale sectoren en essentiële diensten. Op het werk moeten ook maatregelen van social distancing in acht worden genomen, versta blijf 1,5 meter van elkaar verwijderd.

U zet best wel een aantal afspreken op papier en moet ook de nodige faciliteiten voorzien zoals een laptop of internetverbinding. Er kunnen ook onkostenvergoedingen worden uitbetaald voor thuiswerk of telewerk (zie vraag hieronder fiscaal). En als uw polis arbeidsongevallen thuiswerk niet standaard voorziet, neem dan contact op met uw makelaar of verzekeringsmaatschappij.

Mag u als werkgever uw werknemers verplichten verlof op te nemen?

Bij gebrek aan collectieve afspraken, is verlof het resultaat van een individueel akkoord tussen werkgever en werknemer. Maar artikel 63.2 van het KB van 30 maart 1967 voorziet wél dat op ondernemingsvlak afspraken mogelijk zijn én dat deze afspraken in dat geval een hogere rechtswaarde hebben dan het individueel overleg.

Daarnaast kunnen in het arbeidsreglement regels staan over het opnemen van verlofdagen, waaronder het verplicht opnemen van verlofdagen. U kunt uw arbeidsreglement in die zin aanpassen, maar moet dan wel de procedure voor wijziging van het arbeidsreglement volgen. Als werknemers én hun vertegenwoordigers de ernst van de situatie beseffen, kan zo’n aanpassing vlot verlopen.

U kunt ook tijdelijk de uurroosters aanpassen. Daarvoor is geen wijziging van het arbeidsreglement nodig. U moet deze wijziging wel 24 uur op voorhand meedelen.

Wat als mijn gezonde werknemers niet kunnen werken als gevolg van het Coronavirus?

De mogelijkheid om bij moeilijkheden ten gevolge van corona beroep te doen op deze eenvoudige en snelle procedure gold aanvankelijk tot 31 mei, maar wordt nu verlengd tot 30 juni 2020.

Sinds 20 maart wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen tijdelijke werkloosheid omwille van overmacht of economische werkloosheid.  Indien de onderneming ten gevolge van corona haar werknemers, ofwel geheel, ofwel gedeeltelijk, niet meer kan tewerkstellen, kan een uitkering tijdelijke werkloosheid gevraagd worden voor alle dagen waarop niet kan worden gewerkt.  U moet voor de dagen werkloosheid geen loon betalen aan de werknemer, voor de werkdagen wel.

De aanvraagprocedure is zeer eenvoudig. U moet als werkgever in de elektronische ‘Aangifte Sociaal Risico’ (‘ASR’) scenario 5, de tijdelijke werkloosheid aangeven als “overmacht”.  U selecteert de dagen waarop de werknemer tijdelijk werkloos is.  Voor de periode tot en met 30 juni 2020 moet u in tegenstelling tot normaal geen controlekaarten ‘C3.2A’  afleveren aan de werknemers. De werknemer moet éénmalig de eerste werkloosheidsdag aangeven bij zijn vakbond of de Hulpkas. 

De werknemer heeft recht op een uitkering gelijk aan 70% (i.p.v. 65 %) van zijn gemiddeld geplafonneerd loon (2.754,76 € per maand). Hier bovenop ontvangt de werknemer een supplement van 5,63 euro per dag, ten laste van de RVA. Op beide vergoedingen wordt een bedrijfsvoorheffing ingehouden van 26,75%. 

Ondernemingen die na 1 juli nog economische moeilijkheden ten gevolge van corona ondervinden zullen moeten terugvallen op de procedure van economische werkloosheid.  Deze procedure is een stuk ingewikkelder.  Er is een voorafgaande meldingsplicht en er gelden specifieke grenzen inzake maximumtermijn. Bovendien moet een collectieve arbeidsovereenkomst of ondernemingsplan worden opgesteld.  Werkgevers die na 30 juni dus nog beroep willen doen op tijdelijke werkloosheid, moeten tijdig de nodige voorbereidingen treffen.

 

In welke gevallen kan je overmacht inroepen op basis van medische redenen voor tijdelijke werkloosheid ?

In bepaalde gevallen kan overmacht worden ingeroepen op basis van medische redenen. Let wel ! De werknemer mag niet ziek zijn

Een quarantainemaatregel van de overheid ten aanzien van een individuele werknemer? 

Wanneer de overheid beslist om een persoon in quarantaine te plaatsen omdat hij (vermoedelijk) besmet is, kan de werknemer tijdelijk werkloos worden gesteld omwille van overmacht. 

Een werknemer wordt naar huis gestuurd door de bedrijfsarts omdat hij (vermoedelijk) besmet is? 

Wanneer de bedrijfsarts van oordeel is dat een werknemer van de werkplaats moet worden verwijderd, kan de werknemer tijdelijk werkloos worden gesteld omwille van overmacht. 

Een werknemer heeft een attest van zijn huisarts waaruit blijkt dat hij niet mag werken? 

Wanneer uit het attest duidelijk blijkt dat de werknemer niet mag werken, bijvoorbeeld omdat er ernstige aanwijzingen zijn van een besmetting (een familielid onder hetzelfde dak dat effectief besmet is, bijvoorbeeld) en er gevaar is op besmetting van andere werknemers. Dan kan de werknemer tijdelijk werkloos worden gesteld omwille van overmacht. 

Een werkgever wil werknemers preventief naar huis sturen? 

Wanneer een werkgever uit eigen initiatief werknemers ‘preventief’ naar huis wil sturen, zonder bevel van de overheid, of zonder beslissing van de bedrijfsarts, of zonder attest van de huisarts van de werknemer(s) in kwestie, dan kan géén overmacht worden ingeroepen.  Beslist de bedrijfsarts daarentegen bijvoorbeeld dat alle directe collega’s, de werknemers van een afdeling, … naar huis moeten, dan kan voor deze werknemers tijdelijke werkloosheid wegens overmacht worden ingeroepen.   

De werkgever is zelf besmet? 

In een dergelijk geval is het de werkgever zelf die verhinderd is om werk te verschaffen aan zijn werknemers omdat hij zelf ziek is (bijvoorbeeld: een bakker is besmet en kan geen brood meer bakken waardoor de verkoper geen werk heeft). In dergelijk geval kan voor de werknemers tijdelijke werkloosheid wegens overmacht worden aangevraagd.

Een klant van de werkgever roept medische redenen in? 

In het scenario dat een klant uit vrees voor besmetting door het coronavirus tijdelijk geen beroep wenst te doen op de diensten van de werkgever en werknemer, kan de werknemer tijdelijk werkloos worden gesteld wegens economische oorzaken op voorwaarde dat er geen vervangwerk kan aangeboden worden (eventueel bij een andere klant) en hij zijn overuren heeft opgenomen. Het louter wegvallen van een opdracht bij een klant doordat die bang is om besmet te geraken, is op zich geen geval van overmacht waarvoor tijdelijke werkloosheid wegens overmacht kan worden aangevraagd. In het geval dat de werknemer niet kan gaan werken bij een klant omdat die zelf ziek is of in quarantaine is geplaatst, dan is er een onmogelijkheid om bij die ene klant te gaan werken en zou voor het wegvallen van die specifieke opdracht tijdelijke werkloosheid wegens overmacht kunnen worden aangevraagd.  Let op: tijdelijke werkloosheid kan maar voor een volledige dag worden gevraagd, en bijvoorbeeld niet wanneer een klant in de voormiddag wegvalt, maar er nog activiteiten bij een andere klant in de namiddag.

 

Hoe zit het met tijdelijke werkloosheid wegens overmacht?

Sinds 4 mei zijn de maatregelen inzake de verspreiding van het coronavirus in de ondernemingen enigszins versoepeld.  Voor de niet-essentiële bedrijven is het niet langer absoluut verplicht om van thuis uit te werken voor de functies die zich hiertoe lenen.  Het telethuiswerk blijft daarentegen nog wel ten zeerste aanbevolen.

Nochtans zijn veel ondernemingen nog gesloten of hebben ze onvoldoende werk om alle werknemers volledig aan het werk te houden.

Welke bedrijven kunnen hierop beroep doen?

Indien de onderneming ten gevolge van corona haar werknemers, ofwel geheel, ofwel gedeeltelijk, niet meer kan tewerkstellen, kan een uitkering tijdelijke werkloosheid gevraagd worden voor alle dagen waarop niet kan worden gewerkt.  Dit geldt zowel voor de ondernemingen die gesloten zijn, als de ondernemingen die mogen werken, maar nog onvoldoende werk hebben voor alle werknemers.  Winkels en handelszaken die ten gevolge van deze opgelegde maatregel gesloten zijn, kunnen een aanvraag tijdelijke werkloosheid wegens overmacht indienen. Dit wordt ook toegestaan voor werknemers die door de afschaffing van evenementen, culturele activiteiten, sportieve activiteiten, sluiting van bioscopen, enz. niet meer tewerkgesteld kunnen worden.  

Tijdelijke werkloosheid wegens overmacht kan ook worden aangevraagd voor werknemers van toeleveranciers van door een opgelegde sluiting getroffen bedrijven, voor zover deze daardoor volledig niet meer tewerkgesteld kunnen worden.  

Voor de handelszaken die ondanks de verplichte sluiting toch nog beperkte diensten kunnen aanbieden (bijvoorbeeld een traiteurdienst of roomservice in een hotel waarvan het restaurant verplicht is gesloten), kan voor alle dagen waarop de werknemers niet tewerkgesteld kunnen worden eveneens tijdelijke werkloosheid wegens overmacht worden aangevraagd. In deze regeling kunnen dus uitzonderlijk werkloosheidsdagen afgewisseld worden met arbeidsdagen.  

Voor welke periode kan hierop beroep worden gedaan?

De tijdelijke werkloosheid wegens overmacht wordt voorlopig aanvaard tot en met 30/06/2020. Ondernemingen die na 1 juli nog economische moeilijkheden ten gevolge van corona ondervinden zullen moeten terugvallen op de procedure van economische werkloosheid.   

Praktisch – hoe moet dit worden aangevraagd?

Er moet enkel (via de portaalsite van de sociale zekerheid) een elektronische aangifte van de tijdelijke werkloosheid bij het werkloosheidsbureau van de RVA gebeuren, waarin in de rubriek “opmerkingen” moet zijn vermeld “Coronavirus” en het nummer paritair comité dat van toepassing is. In dat geval moet er geen bijkomend dossier meer ingediend worden bij de RVA ter staving van de overmacht, aangezien het gaat om een maatregel opgelegd door de overheid.   Op het einde van de maand zal dan via het sociaal secretariaat, ook aan de RVA, worden doorgegeven welke werknemers op welke dagen aan de slag waren en wie op tijdelijke werkloosheid was. Het huidig stelsel van overmacht biedt bedrijven veel flexibiliteit, in die zin dat het mogelijk is een werknemer een deel van de week aan de slag te houden en een deel tijdelijk werkloos. Er moet wel in volle dagen worden gerekend. Ook moet er, anders dan bij tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen, geen voorafgaande melding (7 kalenderdagen) gebeuren aan de werknemers. De werknemers moeten de eerste werkloosheidsdag melden bij hun vakbond of de hulpkas opdat de uitbetaling correct kan verlopen.

 

Is een aanvulling bij de RVA-uitkering voor tijdelijke werkloosheid ingevolge economische redenen of omwille van overmacht mogelijk ?

De RSZ bevestigt het algemene principe dat het mogelijk is een aanvulling toe te kennen zonder dat daarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn (noch de gewone sociale bijdragen, noch de bijdragen in het kader van de zgn. Decava-regeling).

De RSZ stelt als enige voorwaarde aangaande de hoogte van de aanvulling, dat de som van de RVA uitkering die de werknemer zal ontvangen en de aanvulling, niet tot gevolg mag hebben dat de werknemer netto meer zou ontvangen dan wanneer hij gewerkt had.  

Met het ‘netto’ wordt hier het belastbaar loon bedoeld (bruto loon – RSZ). Het belastbaar loon van de maand voorafgaand aan de eerste maand tijdelijke werkloosheid, is de referentie.  Indien de werknemer evenwel een variabel loon heeft, wordt rekening gehouden met het gemiddelde loon van de voorbije maanden. Er mag enkel rekening gehouden worden met het loon waarop sociale zekerheidsbijdragen verschuldigd zijn. Voordelen zoals maaltijdcheques edm kunnen dus niet worden gecompenseerd.   

Indien u als werkgever een aanvulling wil betalen op de werkloosheidsuitkeringen die uw werknemers ontvangen, is het van belang dat de werknemers van dezelfde categorie gelijk behandeld worden.

 

Ik ben tijdelijk werkloos. Wat met mijn water- en energiefactuur?

De Vlaamse overheid voorziet in een tegemoetkoming van EUR 202,68 euro per werknemer die tijdelijk werkloos werd door de Corona-crisis.  

Er werd beslist deze tegemoetkoming toe te kennen aan elke werknemer die minimum één dag tijdelijke werkloos is ten gevolge de coronamaatregelen.

 

Kan ik uitstel van betaling komen voor verschuldigde betalingen aan de RSZ?

Omwille van de corona-epidemie heeft de regering een aantal maatregelen genomen. Één van deze maatregelen, die op 20 maart 2020 werd genomen, betreft het uitstel van betalingen aan de RSZ tot 15 december 2020.

Deze maatregelen hebben betrekking op drie soorten uitstel van betaling:

  • Automatisch uitstel

    De sectoren van de horeca, de recreatie, cultuur en sport en alle ondernemingen die getroffen worden door een verplichte sluiting overeenkomstig de bepalingen van het ministerieel besluit van 18 maart 2020, zullen dit uitstel automatisch verkrijgen.

  • Volledige sluiting: uitstel na verklaring op eer
    Ondernemingen die niet door een verplichte sluiting, zoals vermeld in het ministerieel besluit van 18 maart 2020 beoogd zijn, maar die gesloten zijn omdat ze in de onmogelijkheid verkeren om de sanitaire maatregelen na te leven, zullen een uitstel van betaling kunnen bekomen op basis van een verklaring op eer.

    Ook ondernemingen die niet verplicht gesloten zijn maar die zelf beslist hebben om volledig te sluiten omwille van een stopzetting van de productie of verkoop om andere redenen dan het niet kunnen naleven van sanitaire voorzieningen, kunnen van een uitstel van betalingen genieten via een verklaring op eer.

    Bijvoorbeeld : een bedrijf dat sluit als een gevolg van de sluiting van klanten waardoor de productie stilvalt. 

    Onder volledig sluiting wordt verstaan het stopzetten van productie en verkoop. Het is niet vereist dat iedereen binnen het bedrijf het werk heeft neergelegd. Het is mogelijk dat bepaalde medewerkers nog actief kunnen zijn.

  • ondernemingen die niet volledig gesloten zijn en hun economische activiteit zwaar verminderd zien : uitstel na verklaring op eer 

    Werkgevers die niet volledig sluiten, maar waarvan de economische activiteit sterk verminderd in het tweede kwartaal van 2020, kunnen ook, op basis van een verklaring op eer, om een uitstel van betalingen verzoeken. 

    Zij dienen te verklaren dat: 

    • Er een vermindering is met ten minste 65 % van de omzet die resulteert uit de handelingen die moeten worden opgenomen in kader 2 van de periodieke btw-aangiften bedoeld in artikel 53, § 1, eerste lid, 2°, van het Btw-wetboek met betrekking tot het tweede kwartaal 2020, ten opzichte van de omzet die resulteert uit dezelfde handelingen die moesten worden opgenomen in de periodieke btw-aangiften met betrekking tot het tweede kwartaal 2019 of het eerste kwartaal 2020; 

    • Er een vermindering is van de loonmassa voor het tweede kwartaal 2020 met minstens 65% ten opzichte van het tweede kwartaal 2019 of het eerste kwartaal 2020.    

  • geen uitstel 

    Openbare besturen, hun instellingen en diensten kunnen geen beroep doen op een uitstel van betalingen.  

Voor welke aan de RSZ verschuldigde bedragen? 

Het uitstel van betaling heeft betrekking op alle betalingen vanaf 20 maart 2020.  

Hieronder vallen dus:  

  • de nog te betalen wijzigingen der bijdragen;  

  • de maandelijkse schijven van de lopende minnelijke afbetalingsplannen;  

  • het derde voorschot voor het 1e kwartaal (te betalen op 05/04/2020) (enkel voor de bedrijven die verplicht gesloten zijn en de bedrijven die zich genoodzaakt zagen om volledig te sluiten omwille van het stopzetten van de productie of verkoop);  

  • het saldo van het 1e kwartaal (te betalen op 30/04/2020)  

  • het debetbericht jaarlijkse vakantie dat aan de werkgevers wordt verstuurd vanaf 01/04/2020 en vóór 30/04/2020 betaald moet worden;  

  • de voorschotten voor het 2e kwartaal (te betalen op 05/05, 05/06 en 05/07/2020);  

  • het saldo van het 2e kwartaal (te betalen op 31/07/2020).      

    Opgelet: het uitstel van betaling geldt voor alle door de RSZ geïnde bijdragen (werkgeversbijdragen, werknemersbijdragen en bijzondere bijdragen, met inbegrip van de bijdragen Bestaanszekerheid) en loopt tot 15/12/2020.   Voor het goede begrip: de verplichting om de RSZ-aangifte binnen de gestelde termijnen in te dienen, blijft van kracht.

Praktische bepalingen   

Zoals hiervoor vermeld, kunnen de ondernemingen die niet door een verplichte sluiting beoogd worden, zoals gepreciseerd in het ministerieel besluit van 18 maart 2020, maar die een uitstel van betalingen kunnen genieten op basis van een voorafgaande aangifte/verklaring op eer, het formulier ‘verklaring op eer’ terugvinden op de portaalsite van de sociale zekerheid.   De werkgever moet beschikken over een beveiligde toegang voor zijn onderneming.   

Zich registreren?   

De registratieprocedure is gedetailleerd beschreven in het luik "Ik wil zelf mijn administratieve verplichtingen tegenover de RSZ vervullen" op de volgende pagina op het portaal.

 

Onder welke voorwaarden kan ik een afbetalingsplan bekomen bij de RSZ?

Op vrijdag 6 maart kondigde de regering 10 maatregelen af om ondernemingen te ondersteunen die te lijden hebben onder COVID-19. Eén van deze maatregelen is een minnelijk afbetalingsplan voor sociale bijdragen bij de RSZ.

Betalingsmoeilijkheden door coronavirus

Ondervindt uw onderneming economische gevolgen van het COVID-19-virus, en hebt u moeilijkheden om uw sociale bijdragen te betalen? Voor het eerste en tweede kwartaal van 2020 mag u op basis van de COVID-19-problematiek een minnelijk afbetalingsplan bij de RSZ aanvragen.

Met het minnelijk afbetalingsplan van de RSZ doet u maandelijkse afbetalingen voor een maximum van 24 maanden. Hebt u al uw socialezekerheidsbijdragen correct betaald, dan is het mogelijk dat de RSZ u vrijstelt van bijdrageopslagen, forfaitaire vergoedingen en/of intresten.

Hoe vraagt u een minnelijk afbetalingsplan aan?

Neem Minnelijk afbetalingsplan op het portaal van de sociale zekerheid door en vul het aanvraagformulier in. In het vak ‘Uw motivatie’ legt u uit op welke manier uw onderneming financieel te lijden heeft door het coronavirus.

Kan ik een aanmoedigingspremie voor werknemers bekomen ?

De Vlaamse aanmoedigingspremie die al bestond om werknemers aan te moedigen deeltijds te laten werken en zo ontslagen te vermijden, werd uitgebreid naar ondernemingen die ingevolge de coronacrisis een daling ondervinden van minstens 20% van de omzet, productie of bestellingen in de maand voorafgaand aan de onderbreking ten opzichte van dezelfde maand in het jaar voordien.

De maandelijkse premie voor de werknemer bedraagt tussen de 68 EUR en 172 EUR en kan ten vroegste ingaan op 1 april 2020 en eindigt ten laatste op 30 juni 2020.

De werkgever moet dit aantonen door het opstellen van een plan waaruit deze daling blijkt en wat de arbeidsherverdelende maatregelen zijn die genomen worden. Zie hier.

Op welke maatregelen kan u als zelfstandige een beroep doen inzake sociale bijdragen ?

Vermindering

Uw huidige inkomsten zijn lager dan de voorlopige berekeningsbasis van uw sociale bijdragen 2020? In dat geval kan u een vermindering van sociale bijdragen aanvragen. In dat geval moet u aantonen dat u lijdt onder de gevolgen van het Coronavirus en dat uw geschatte beroepsinkomsten lager zijn dan één van de wettelijke drempels. Via uw sociaal verzekeringsfonds kunt u verminderingen van sociale bijdragen aanvragen.

Uitstel

U kan uitstel van betaling aanvragen voor de eerste twee betalingen van 2020.

Dien uw aanvraag in vóór 15 juni 2020 !

Hiervoor kan u een e-mail versturen naar uw sociaal verzekeringsfonds, met vermelding van:

 

  • Aanvraag uitstel van betaling :Coronavirus

  • Uw naam, voornaam en woonplaats

  • Uw nationaal nummer

  • Uw ondernemingsnummer, de naam en dezetel van uw onderneming

  • De sector waarin uw vennootschap actief is

 

Belangrijk : voeg een bewijsstuk toe dat aantoont dat u lijdt onder de gevolgen van het Coronavirus, bv. een bewijs dat uw omzetcijfer gedaald is. Is uw aanvraag volledig? Dan kan u genieten van één jaar uitstel om uw bijdragen te betalen.

Zorg ervoor dat de bijdragen voor het eerste kwartaal ten laatste op 31 maart 2021 op onze rekening gestort zijn. De bijdragen voor het tweede kwartaal moeten ten laatste gestort zijn op 30 juni 2021.

Wij merken op dat deze maatregel niet geldig is voor kwartalen die u al heeft betaald of voor een regularisatie.

Ondernemingen kunnen ook uitstel van betaling of een vrijstelling vragen voor de regularisatiebijdrage van 2018 (dat is een herberekening die je nu krijgt van je sociale bijdragen die je in 2018 betaalde, deze herberekening gebeurt op basis van het inkomen dat nu van de fiscus wordt doorgegeven). Wanneer u door deze herberekening en bedrag moet betalen voor 31 maart of 30 juni krijg je 1 jaar extra tijd om ze te betalen. Voor een regularisatie die je voor 30 september 2020 moet betalen, krijg je tijd tot 30 juni 2021.

Vrijstelling

Indien u als zelfstandige wordt geconfronteerd met tijdelijke financiële moeilijkheden naar aanleiding van het Coronavirus, kan u vrijstelling van de sociale bijdragen aanvragen. Na het ontvangen van de afrekening van het tweede kwartaal dient u een globale aanvraag in voor de eerste twee kwartalen.

U kan deze vrijstelling rechtstreeks aanvragen via het portaal van de overheid (RSVZ) of via het sociaal verzekeringsfonds.

Deze maatregel geldt alleen voor de zelfstandigen in hoofdberoep en de echtgenote helpers met maxi statuut.

Let wel : De kwartalen waarvoor je vrijstelling krijgt, tellen niet mee voor de berekening van je pensioen. Als je alleen een vrijstelling hebt gekregen voor je regularisatiebijdragen, tellen je betaalde voorlopige bijdragen wel mee voor de berekening van je pensioen.

Je hebt wel de mogelijkheid om deze later te betalen. Dit kan binnen een verjaringstermijn van 5 jaar.

Daarnaast kan de vrijstelling ook een impact hebben op de uitkering overbruggingsrecht. Eén van de voorwaarden bepaalt namelijk dat je in de afgelopen 16 kwartalen, te rekenen vanaf het kwartaal van de stopzetting, minstens vier kwartalen effectief moet betaald hebben. Vrijgestelde kwartalen worden echter niet meegerekend.

Ten slotte is de betaalde VAPZ-bijdrage niet fiscaal aftrekbaar in het jaar waarin je ook voor één of meerdere kwartalen vrijstelling hebt gekregen.

Ik verplaats mij nog voor woon-werk verkeer, hoe moet ik dit legitimeren?

Enkel essentiële woon-werkverplaatsingen zijn nog toegelaten. Er dient hierbij een onderscheid gemaakt te worden tussen grensoverschrijdend woon-werkverkeer en woon-werk verkeer binnen België. 

Er bestaat een speciaal vignet voor buitenlandse werknemers die in België werken in vitale sectoren of een cruciaal beroep hebben. Op basis van dit vignet worden deze werknemers niet opgehouden aan de grens. Een lijst van de Belgische essentiële beroepen kan hier geraadpleegd worden. 

Het vignet kan worden gedownload via volgende link. Het vignet moet in kleur worden afgedrukt en op de achterkant een stempel van de werkgever bevatten. 

Indien niet kan aangetoond worden dat er tewerkstelling is in een vitale sector of dat de werknemer een cruciaal beroep heeft en er toch een grensoverschrijdende woon-werkverplaatsing moet gebeuren, kan dit formulier, dat opgesteld werd door de Belgische overheid, door de werkgever gebruikt worden om de arbeidsrelatie met de werknemer aan te tonen. Het dient als bewijs om aan te tonen dat het nodig is om de grens over te steken in het kader van de Corona crisis. Gelieve op te merken dat de opmaak van deze attesten vooralsnog niet verplicht is. 

Daarnaast werd er een model opgesteld dat kan gebruikt worden om het intern Belgisch woon-werkverkeer te staven.

Moet ik mijn vennootschapsbijdrage nog betalen?

In principe moet de vennootschapsbijdrage betaald worden tegen 30 juni 2020. Het wetsvoorstel met het oog op het uitstel met 4 maanden van de betaling van de jaarlijkse vennootschapsbijdrage 2020 werd goedgekeurd door de plenaire vergadering van de Kamer op 20 mei. In de regel moeten de vennootschappen voor 30 juni een jaarlijkse bijdrage betalen waarvan het bedrag afhangt van het balanstotaal. Dit jaar zullen de sociale verzekeringsfondsen de vervaldagberichten niet zoals elk jaar eind april versturen, maar vanaf september voor betaling 31 oktober 2020.

Uw werknemer weigert te komen werken – wat kan je doen ?

Verschillende ondernemingen die nochtans de veiligheidsmaatregelen op de werkvloer naleven, worden geconfronteerd met werknemers die toch weigeren om het werk te hervatten. Bij werkweigering kan je best deze werkweigeraars aangetekend aanmanen om het werk te hervatten, bij voortgezette weigering kan dit een dringende reden vormen of kan je een verbreking door de werknemer inroepen. Je zorgt best dat iedere stap goed gedocumenteerd is, zodat bij betwisting je voldoende bewijs in handen hebt.

Mag ik gebruik maken van uitzendkrachten in periode van tijdelijke werkloosheid?

Alleen in de situaties bij wet bepaald, is uitzendarbeid mogelijk. Het gaat om volgende motieven:  

  • Vervanging van een vaste werknemer  

  • Tijdelijke vermeerdering van werk  

  • Uitvoering van een uitzonderlijk werk  

  • Terbeschikkingstelling van een uitzendkracht aan een gebruiker met het oog op vaste aanwerving (= instroom)  

  • Het leveren van artistieke prestaties en/of het produceren van artistieke werken ten bate van een occasionele werkgever of gebruiker  

  • Tewerkstelling in het kader van een door het gewest erkend tewerkstellingstraject voor langdurige werklozen en gerechtigden op financiële sociale bijstand    

Indien u als werkgever een beroep doet op tijdelijke werkloosheid om economische redenen of omwille van slechte weersomstandigheden, kunt u uw vaste werknemers niet vervangen door uitzendkrachten.  

In bepaalde andere omstandigheden (bijvoorbeeld tijdelijke werkloosheid door overmacht) kan wel een beroep worden gedaan op uitzendkrachten en moet u er als werkgever op letten dat u de motieven van uitzendarbeid respecteert. Bijvoorbeeld: zo zou u bij tijdelijke werkloosheid door overmacht van een vaste werknemer, die zelf niet ziek is, maar wel thuis moet blijven wegens verplichte quarantaine, een beroep kunnen doen op een uitzendkracht om zijn werk verder te zetten.

 

Hoe zit het met het uitstel van de sociale verkiezingen?

Op 17 maart 2020 werd in de Nationale arbeidsraad een akkoord bereikt om de sociale verkiezingen uit te stellen.

Op donderdag 23 april 2020 werd dit uitstel ook in een wet bevestigd. Deze wet wordt eerstdaags gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. De nieuwe verkiezingsdata worden pas later bij Koninklijk Besluit bepaald.

Wat betekent dit concreet voor de onderneming?

Alle verkiezingshandelingen die wettelijk moesten worden uitgevoerd tot en met dag X+35 (= eerste voordracht van kandidatenlijsten), dienen in alle ondernemingen te worden gefinaliseerd. Alle verkiezingshandelingen worden opgeschort vanaf dag X+36.  

Een nieuwe verkiezingsdatum zal bij Koninklijk Besluit worden vastgesteld. De sociale partners hadden de periode van 16 tot en met 29 november 2020 voorgesteld, maar voorlopig staat dit nog niet vast.  De nieuwe datum van de sociale verkiezingen wordt automatisch bepaald door uw oorspronkelijk dag Y in mei 2020, maar kan, indien nodig, worden aangepast met akkoord van het huidige CPBW/OR.   

Alle verdere stappen in de procedure vanaf dag X+36 mogen niet worden verdergezet. Op dit principe bestaat evenwel één uitzondering, namelijk in geval van volledige stopzetting.  Er is sprake van een volledige stopzetting van de procedure wanneer er op dag X+35 geen enkele kandidatenlijst voor geen enkele categorie is ingediend door de representatieve werknemersorganisaties. 

Concreet betekent deze volledige stopzetting dat u het modelformulier van volledige stopzetting, dat u op de website van de FOD WASO kan terugvinden, mag invullen, ondertekenen en uithangen in de onderneming. De volledige stopzetting is pas officieel indien u het ondertekend document van volledige stopzetting eveneens hebt gecommuniceerd aan de representatieve werknemersorganisaties, ofwel via verzending ofwel via de webapplicatie van de FOD. 

Wat betekent dit voor de werking van de bestaande ondernemingsraad en CPBW? 

Tot op het ogenblik dat er nieuwe overlegorganen zijn opgericht (dag Y+45), blijven de huidige organen in functie.  Indien de verkiezingen doorgaan in november 2020, zal dag Y+45 vallen in december 2020 of januari 2021. Tot deze datum blijven de huidige ondernemingsraad en CPBW dus verder werkzaam

Hoe zit het met de ontslagbescherming van de werknemersafgevaardigden?  

De occulte beschermingsperiode tegen ontslag is momenteel voorbij. Deze werd beëindigd via X+35. Er zal binnenkort evenwel een nieuwe occulte periode starten.  Deze start op de nieuwe dag X en loopt tot de nieuwe dag X+76. Dit is de uiterlijke datum waarop de kandidaten voor de sociale verkiezingen 2020 vervangen kunnen worden. Indien de sociale verkiezingen zullen plaatsvinden tussen 16 en 29 november 2020,  dient u rekening te houden met een nieuwe occulte periode die aanvangt tussen 18 en 31 augustus 2020. 

De bijzondere ontslagbescherming blijft gelden voor alle kandidaten bij de huidige sociale verkiezingen, voor alle niet-verkozenen van de vorige verkiezingen en leden van de huidige ondernemingsraad en CPBW. 

 

Kan ik mijn personeel uitlenen als alternatief voor tijdelijke werkloosheid ?

Vooraleer over te gaan tot tijdelijke werkloosheid is het zeker nuttig om eens stil te staan bij alternatieven, zoals de terbeschikkingstelling van personeel of uitzendarbeid.

Via deze mogelijkheden kan dewerknemer een hoger loon genereren en een bijkomende ervaring opdoen in een andere sector. Als werkgever komt u op deze manier tegemoet aan de grote nood van extra personeel in de kritieke sectoren.

Ten gevolge van COVID-19 wordt de laatste weken massaal gebruik gemaakt van de regeling van tijdelijke werkloosheid. Dit is zowel het geval in ondernemingen die verplicht moeten sluiten als in ondernemingen die een terugval kennen van de hoeveelheid werk of voor functies waarvoor thuiswerk niet mogelijk is en social distancing niet kan worden gerespecteerd.

Inkomensverlies tijdelijke werkloosheid

Deze werknemers ontvangen een werkloosheidsuitkering gelijk aan 70% van hun bruto loon, evenwel begrensd op 2 754,76 EUR per maand. De werkloosheidsuitkering bedraagt dus maximaal 1 928,33 EUR bruto bij een volledige maand tijdelijke werkloosheid.  Hier bovenop ontvangt de werknemer nog een bijkomende uitkering gelijk aan 5,63 EUR per dag vanwege de RVA. 

Hoewel er dus een zekere inkomenswaarborg voorzien wordt, houdt de tijdelijke werkloosheid tegelijkertijd een belangrijk inkomensverlies in.  Hoe hoger het loon, hoe groter het inkomensverlies.

Terwijl binnen bepaalde ondernemingen dus geen werk mogelijk is of minder werk voorhanden is, zien we in andere ondernemingen en sectoren, waaronder de zorgsector en bos-, land- en tuinbouw, een enorme behoefte aan extra personeel

Als alternatief voor de tijdelijke werkloosheid, kan de werkgever ervoor opteren om het eigen personeel tijdelijk uit te lenen en dus te werk te stellen in een andere onderneming via het mechanisme van de toegelaten tijdelijke terbeschikkingstelling of via uitzendarbeid.  

Op deze manier blijven de medewerkers aan het werk waardoor ze een hoger inkomen verkrijgen en wordt meteen ook tegemoet gekomen aan de behoefte van extra personeel in andere ondernemingen en sectoren. Voor de werknemer kan deze tijdelijke tewerkstelling een persoonlijke verrijking uitmaken.

Toegelaten tijdelijke terbeschikkingstelling

In principe is er een strikt verbod om de eigen werknemers ter beschikking te stellen van een andere werkgever. Het miskennen van dit verbod heeft belangrijke gevolgen zoals o.m. het ontstaan van een arbeidsovereenkomst in hoofde van de gebruiker, een hoofdelijke aansprakelijkheid voor betalen van lonen en sociale bijdragen, burgerlijke en strafrechtelijke strafsancties.  

Recent heeft het kernkabinet een pakket maatregelen goedgekeurd om het personeelstekort in de kritieke sectoren tijdens de coronacrisis aan te pakken. Deze maatregelen werden op 28 april 2020 gepubliceerd in het Belgische Staatsblad.  

Hierdoor wordt er gedurende drie maanden (van 1/4/2020 tot 30/6/2020) een afwijking voorzien op het verbod van terbeschikkingstelling, waardoor een werkgever, naast zijn gewone activiteiten, zijn vaste werknemers ter beschikking kan stellen van een gebruiker die behoort tot de kritieke sectoren.

Belangrijke afwijking is dat binnen deze uitzondering geen toestemming nodig is van de inspectiediensten, terwijl dit normaal wel het geval is.   Enkel werknemers die reeds vóór 10 april 2020 in dienst waren kunnen uitgeleend worden.  De duur en modaliteiten worden opgenomen in een driepartijenovereenkomst tussen de werkgever, werknemer en gebruiker.  De overeenkomst moet worden afgesloten voor de aanvang van de terbeschikkingstelling. 

De oorspronkelijke arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en de werknemer blijft bestaan tijdens de terbeschikkingstelling.  Maar de gebruiker wordt hoofdelijk aansprakelijk voor de betaling van de sociale bijdragen, lonen, vergoedingen en voordelen, die uit deze terbeschikkingstelling volgen.    

De loon- en arbeidsvoorwaarden van de uitgeleende werknemer zijn minstens gelijk aan de voorwaarden die een gelijkaardige werknemer in dezelfde functie bij de gebruiker geniet.  Dit maakt het niet eenvoudig voor de gemiddelde werkgever. De werkgever moet voldoende kennis hebben inzake de lonen en premies bij de gebruiker.

Uitzendarbeid

Een alternatief bestaat erin om beroep te doen op uitzendarbeid. De bestaande arbeidsovereenkomst kan in dat geval in onderling akkoord geschorst worden om de werknemer de mogelijkheid te geven de uitzendarbeid uit te oefenen.

 

Mag ik, als werkgever, de lichaamstemperatuur van mijn werknemers meten bij het binnenkomen van het bedrijf?

De werkgever is verantwoordelijk voor de veiligheid en de gezondheid van zijn werknemers bij de uitvoering van hun werk. In dit kader moet hij een welzijnsbeleid voeren en heeft hij de verplichting om zoveel mogelijk risico's te voorkomen en te beperken wanneer deze zich toch voordoen. 

De besmetting van een werknemer met het coronavirus is een situatie die een invloed kan uitoefenen op de gezondheid van de andere werknemers en waarvoor de werkgever, binnen de wettelijke grenzen, bepaalde maatregelen kan nemen. 

Een dergelijke maatregel zou erin kunnen bestaan de lichaamstemperatuur van de werknemers te laten meten alvorens zij het bedrijf binnenkomen. Het hebben van een verhoogde lichaamstemperatuur kan immers doen vermoeden dat een werknemer besmet is met het coronavirus. 

Het toepassen van een temperatuuropname bij de werknemers kan slechts voor zover de volgende voorwaarden worden nageleefd: 

  • Het Comité voor preventie en bescherming op het werk wordt ingelicht over deze maatregel en geeft er, indien mogelijk, een advies over. 

  • De werknemers krijgen duidelijke informatie over de concrete, praktische uitvoering van deze maatregel. 

  • De temperatuuropname gaat niet gepaard met een bijkomende registratie of verwerking van persoonsgegevens. 

  • Deze maatregel wordt enkel toegepast gedurende de periode van verstrengde maatregelen in het kader van de coronacrisis. 

  • Het invoeren van een temperatuuropname doet geen afbreuk aan de verplichting voor werkgevers om de nodige maatregelen te nemen om de naleving van de regels over afstand houden te respecteren. 

Ter bescherming van de andere werknemers kan de werkgever beslissen dat een werknemer, die blijkt een lichaamstemperatuur te hebben van meer dan 37,5 graden, het bedrijf niet mag betreden. Deze werknemer dient vervolgens telefonisch contact op te nemen met zijn huisarts om zijn gezondheidssituatie te laten opvolgen.

Kan ik, als werkgever, wanneer mijn werknemers terug aan de slag gaan na de periode van verstrengde maatregelen, hen verplichten om eerst op consultatie te gaan bij de arbeidsarts alvorens zij het werk hervatten?

Neen, de werkgever kan zijn werknemers niet verplichten om op bezoek/onderzoek te gaan bij de arbeidsarts alvorens het werk te hervatten. Een werkhervattingsonderzoek is enkel mogelijk als aan een aantal voorwaarden is voldaan (de werknemer oefent een functie uit waarvoor gezondheidstoezicht vereist is en hij of zij is 4 weken onafgebroken afwezig geweest omwille van een ziekte, een ongeval, een aandoening, of door zwangerschap).

Een werkgever kan wel de arbeidsarts informeren wanneer hij van oordeel is dat de gezondheidstoestand van de werknemer de risico’s verbonden aan de werkpost verhoogt of wanneer de werknemer zelf klaagt over ongemakken of tekenen van een aandoening vertoont die kunnen worden toegeschreven aan zijn arbeidsomstandigheden. De arbeidsarts zal dan nagaan of een medisch onderzoek voor deze werknemer noodzakelijk is.

Kan ik een werknemer met ziektesymptomen naar de arbeidsarts sturen om te onderzoeken of hij besmet is met Covid 19?

Neen, de arbeidsarts heeft geen specifieke opdracht in de opsporing van zieke werknemers die symptomen hebben die op een “griep” gelijken, om hen met ziekteverlof te sturen of door te verwijzen naar de curatieve sector. Hiervoor moet de werkgever zelf de nodige maatregelen nemen binnen het bedrijf (vragen aan de werknemer om naar huis te gaan en zijn behandelend arts te raadplegen).

 

COMMERCIEEL & FINANCIEEL

Welke nieuwe financiële steunmaatregelen voor ondernemingen kwamen de federale overheid en de bankensector overeen op 22 maart?

De federale overheid en de bankensector hebben een akkoord bereikt over twee nieuwe belangrijke steunmaatregelen voor bedrijven en zelfstandigen om de Coronacrisis te overbruggen: betalingsuitstel voor bestaande kredieten en een soepelere garantieregeling voor nieuwe kredieten.

Belangrijkste doel is afbetalings- en liquiditeitsproblemen bij gezonde bedrijven voorkomen en hen op die manier door de crisis loodsen. Om ervoor te zorgen dat banken deze nieuwe regeling opvolgen, wordt zowel een systeem van monitoring als sanctionering opgezet.

Op wie zijn deze maatregelen van toepassing?

Op alle gezonde kmo’szelfstandigen en niet-financiële bedrijven.

Wat houdt betalingsuitstel van bestaande kredieten in?

Voor bestaande kredieten geldt een betalingsuitstel tot en met 31 oktober 2020.

Hebt u als bedrijf, kmo of zelfstandige betalingsproblemen en/of problemen om uw bestaande kredieten af te betalen als gevolg van de Coronacrisis, dan kunt u zo’n uitstel vragen. Of u een vennootschap hebt of niet, maakt niet uit.

Voorwaarde is wel dat uw bedrijf gezond is. Dat betekent concreet dat u:

  • geen actieve herstructurering hebt lopen;

  • geen betalingsachterstand had op 1 februari 2020;

  • minder dan 30 dagen betalingsachterstand had op 29 februari 2020.

Als u aan die voorwaarden voldoet, krijgt u een betalingsuitstel tot en met 31 oktober 2020 zonder extra kosten.

Wat zijn de voorwaarden voor versoepelde garantieregels voor nieuwe kredieten?

De versoepeling van de overheidswaarborgen geldt voor nieuwe kredieten die toegekend worden tot en met 30 september 2020.

De versoepeling geldt voor alle nieuwe kredieten die u aanvraagt en voor kredietlijnen van maximaal 12 maanden.

Voorwaarde om van deze soepele regeling te genieten, is ook hier dat uw bedrijf gezond is. Dat betekent opnieuw dat u geen actieve herstructurering hebt lopen, geen betalingsachterstand had op 1 februari 2020 of minder dan 30 dagen betalingsachterstand had op 29 februari 2020.

Het gedekt kredietbedrag mag maximaal 50 miljoen euro per bedrijf (of cluster van verbonden bedrijven) bedragen en de overheid moet elk dossier eerst goedkeuren.

De kosten van de garantie bedragen voor een kmo 0,25% en voor een groot bedrijf 0,50%.

De kosten van het krediet bedragen maximaal 1,25%, exclusief fee.

Opgelet: de versoepeling geldt niet voor uw herfinancieringskredieten, voor nieuwe moratoria (bv. betalingsuitstel van interesten, kapitaal …) en voor niet opgenomen bedragen op uw bestaande kredietlijnen.

 

Kan ik beroep doen op een crisiswaarborg?

Voor Vlaamse ondernemingen en zelfstandigen werd 100 miljoen euro voorzien voor crisiswaarborgen.

Als u daartoe behoort, kunt u daarop een beroep doen om bestaande schulden te financieren via de waarborg van een overbruggingskrediet door de Participatie Maatschappij Vlaanderen.

Hierdoor kunnen ondernemingen en zelfstandigen in deze crisisperiode ook voor bestaande niet-bancaire schulden (tot 12 maanden oud) een overbruggingskrediet laten waarborgen door PMV/z.

 

Ik moet verplicht mijn zaak sluiten. Word ik vergoed ?

Vlaamse ondernemers aan wie een volledige sluiting wordt opgelegd, hebben recht op een eenmalige hinderpremie van 4.000 euro.

De Vlaamse Regering heeft de hinderpremie uitgebreid naar alle ondernemingen en winkels (bv: kledingwinkel, elektrozaak of doe-het-zelf winkel) die volledig moeten sluiten omwille van de nieuwe beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad. Als de toestand niet verandert na de eerste sluitingsperiode van 21 dagen vanaf 5 april, dan komt daar een vergoeding van 160 euro per dag bovenop.

  • Zelfstandigen in hoofdberoep. Ook zelfstandigen in bijberoep hebben recht op de premie als zij door de hoogte van hun inkomen dezelfde sociale bijdragen moeten betalen als een zelfstandige in hoofdberoep.

  • ondernemingen met werkende vennoten of minstens één voltijdse werknemer (ingeschreven bij RSZ) in dienst;

  • verenigingen en vzw’s komen enkel in aanmerking als ze minstens één voltijdsequivalent (VTE) RSZ-ingeschrevene in dienst hebben;

  • de onderneming heeft een exploitatiezetel in het Vlaams Gewest;

  • de forfaitaire subsidie en de bijkomende sluitingspremie wordt per onderneming toegekend en niet per exploitatiezetel. Ze kunnen maximaal aan één KBO-nummer op eenzelfde locatie binnen dezelfde NACE-code toegekend worden;

  • voor de horecaondernemingen wordt de forfaitaire subsidie en de bijkomende sluitingspremie wel per exploitatiezetel toegekend, voor zover er minstens 1 VTE is tewerkgesteld in de exploitatiezetel

De Vlaamse Regering kent deze forfaitaire subsidies (zowel de eenmalige premie van 4.000 als de bijkomende vergoeding van 160 EUR/dag) toe tot en met 12 juni 2020.

Hoe aanvragen?

De onderneming dient een subsidieaanvraag in via de website van het ‘Agentschap Innoveren en Ondernemen’ en vermeldt daarbij haar KBO-nummer.

De subsidieaanvraag moet uiterlijk 3 juni worden ingediend. De aanvraag kan online gebeuren via aanvraaglink.

Deze aanvraag wordt elektronisch afgehandeld.

Ondernemingen die op geen enkele manier de mogelijkheid hebben om digitaal een aanvraag voor de hinderpremie in te dienen, noch om hun lasthebber (zoals bijvoorbeeld accountant) hiervoor digitaal te mandateren via het Vlaamse Toegangs- en Gebruikersbeheer, kunnen gebruik maken van een vereenvoudigde procedure via hun lasthebber.

Het ‘Agentschap Innoveren en Ondernemen’ onderzoekt of de ondernemingen en zelfstandigen de voorwaarden die de Vlaamse Regering in haar besluit van 15 maart 2020 oplegt, hebben nageleefd.

Ze bezorgt een schriftelijke kennisgeving van haar beslissing aan de aanvrager. VLAIO heeft aangegeven te proberen de doorlooptijd zo kort mogelijk te houden en geeft als richtlijn een tweetal weken na de positieve beslissing mee.

Uitbetaling?

Als het Agentschap beslist dat de subsidie wordt toegekend, wordt ze uitbetaald.

De uitbetaling gebeurt enkel op een Belgisch rekeningnummer op naam van de begunstigde onderneming.

De hinderpremie kan worden gecombineerd met overbruggingsrecht indien aan alle voorwaarden is voldaan.

Automatische verlenging sinds 6 april

Vanaf 6 april 2020 tot het einde van de coronamaatregelen geldt dat wie tot en met 5 april de corona hinderpremie heeft gekregen, automatisch 160 EUR krijgt per verplichte sluitingsdag die samenvalt met een normale openingsdag. Als je recht had op de corona hinderpremie, hoef je daarvoor dus geen nieuwe aanvraag te doen.

De sluitingspremie van 160 wordt uitbetaald vanaf 19 april voor de periode van 6 april t.e.m. 19 april. De daaropvolgende periode wordt betaald vanaf 3 mei.

 

Ik blijf open, kan ik een compensatiepremie krijgen bij zwaar omzetverlies?

In de eerste fase werden de ondernemingen die verplicht moesten sluiten ten gevolge van de federale coronamaatregelen ondersteund met de hinderpremie.  

In een tweede fase wordt nu  een compensatiepremie aangeboden aan ondernemingen die een groot omzetverlies kennen als gevolg van de exploitatiebeperkingen die door de Nationale Veiligheidsraad vanaf 12 maart 2020 werden opgelegd in het kader van de coronacrisis.    

De aanvraagprocedure 

Ook hier zal het VlAIO zal net zoals voor de corona hinderpremie een digitale aanvraagmodule uitwerken.  

De digitale aanvraagmodule is operationeel sinds 4 mei 2020. Een manuele aanvraag is, net zoals bij de hinderpremie, ook mogelijk gemaakt.  

Ondernemingen hebben tot 30 juni 2020 om de aanvraag in te dienen.   

Voor wie is de corona compensatiepremie? 

Deze premie is er voor ondernemingen en hun toeleveranciers die nog wel werken of handelszaken die openblijven maar door de coronamaatregelen een groot omzetverlies ingevolge de exploitatiebeperkingen opgelegd door de Nationale Veiligheidsraad.  

In functie van de aard van de onderneming heeft men recht op een forfaitaire premie van 3.000,00 EUR, dan wel van 1.500,00 EUR. 

De corona-compensatiepremie is eenmalige premie. In tegenstelling tot de corona-hinderpremie, volgt er dus geen bijkomende premie per dag vanaf 6 april.   

Welke ondernemingen komen in aanmerking voor deze premie? 

Komen in aanmerking voor een compensatiepremie van 3.000,00 EUR:  

  • Zelfstandige in hoofdberoep 

  • Zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen (netto belastbaar inkomen ) heeft van minstens 13.993,78 EUR  

  • Een vennootschap met rechtspersoonlijkheid van privaat recht met minstens 1 VTE werkend vennoot of minstens 1 VTE bij de RSZ ingeschreven personeelslid 

  • Een buitenlandse onderneming met vergelijkbaar statuut met minstens 1 VTE werkend vennoot of minstens 1 VTE bij de RSZ ingeschreven personeelslid 

  • Een vereniging met economische activiteit met minstens 1 VTE bij de RSZ ingeschreven personeelslid. 

Komen in aanmerking voor de premie van 1.500,00EUR:  

  • De zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen heeft tussen  6.996,89 EUR en 13.993,78 EUR en als loontrekkende niet 80% of meer is tewerkgesteld.   

Er zijn maximaal 5 premies per onderneming als er meerdere exploitatiezetels per onderneming zijn.  

Zelfstandigen in bijberoep die in aanmerking komen voor de premie van 1.500 EUR, komen niet in aanmerking voor een premie voor een bijkomende vestiging.    

Welke ondernemingen komen nietin aanmerking voor deze premie? 

  • Ondernemingen die zich in een niet-actieve toestand bevinden (faillissement, vereffening, stopzetting, ontbinding); 

  • holdingvennootschappen; (NACE 64200); 

  • patrimoniumvennootschappen (verhuur en exploitatie van eigen of geleased niet-residentieel onroerend goed, exclusief terreinen); (NACE 68203); 

  • activiteiten van hoofdkantoren; (NACE 70100); 

  • managementvennootschappen waarvan de zaakvoerder van de onderneming zakelijke diensten verleent aan een onderneming die reeds de compensatiepremie ontving en waarin deze zelfde persoon bestuurder, vennoot of zaakvoerder is; 

  • ondernemingen die ingevolge de coronavirusmaatregelen verplicht werden de deuren van hun locaties te sluiten. (er is geen cumulatie met de hinderpremie mogelijk) 

  • ondernemingen die geen exploitatiezetel hebben in het Vlaams gewest.   

Welke activiteit moet een onderneming uitoefenen om in aanmerking te komen? 

1)Ondernemingen met een hoofdactiviteit in een bepaalde sector en opgenomen in de lijst van de nacebel codes. De hoofdactiviteit moet op 13 maart 2020 in de KBO geregistreerd zjin. 

Het betreft: 

  • Categorie 1 : de eventsector en de andere ondernemingen die indirect door de sluitingen en afgelastingen ten gevolge van de coronavirusmaatregelen worden getroffen; 

  • Categorie 2 : de (para)medische beroepen en technische controle die ten gevolge van de coronavirusmaatregelen alleen nog dringende interventies mogen doen; 

  • Categorie 3 : de dienstenleveranciers die ten gevolge van de coronavirusmaatregelen alleen nog dringende interventies mogen doen of waarbij bepaalde werklocaties worden afgesloten; 

  • Categorie 4 : de ondernemingen die essentiële diensten leveren. 

  • Categorie 5 : indien de onderneming niet actief is in één van voormelde categoriën en niet verplicht was de deuren te sluiten, dan komt de onderneming toch in aanmerking voor de ondersteuning indien zij een substantiële exploitatiebeperking ondergaat ten gevolge van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.   

Welke omzetdaling moet men aantonen om in aanmerking te komen voor de subsidie? 

De onderneming moet een omzetdaling van minstens 60% hebben ten gevolge van vermelde exploitatiebeperkingen door de coronavirusmaatregelen. 

De periode waarin de omzetdaling zich moet manifesteren loopt van 14 maart 2020 tot en met 30 april 2020. De referentieperiode is de periode van 14 maart 2019 tot en met 30 april 2019. Indien de referentieperiode een abnormaal lage omzet aantoont (bvb door zwangerschapsverlof of arbeidsongeschiktheid), mag de periode vervangen worden door een andere referentieperiode.   

De omzetdaling is de daling van de omzet (excl. btw) ingevolge verminderde prestaties door exploitatiebeperkingen opgelegd door de Nationale Veiligheidsraad. De omzetdaling wordt dus niet aangetoond door facturen zoals uitgestelde facturatie maar wel met : 

  • dagontvangsten 

  • geleverde prestaties 

  • tijdsregistratie 

Ingeval van omzetdaling door substantiële exploitatiebeperkingen (categorie 5), moet de omzetdaling het gevolg zijn van bijvoorbeeld de opgelegde verplichtingen, zoals deze van de social distancing van de werknemers waardoor de onderneming niet op volle toeren kan draaien.  

De omzetdaling kan eveneens te wijten zijn aan de verminderde afname van producten en diensten door professionele klanten omdat zij hun zaak moesten sluiten. Loutere omzetdaling door verminderde vraag is een onvoldoende reden. De aanvragende onderneming moet het omzetverlies in de steunaanvraag omstandig toelichten en onderbouwen. 

Voor ondernemingen die nog niet gestart waren in de voormelde periode van 2019 wordt de omzetdaling in de periode van 14 maart tot en met 30 april 2020 vergeleken met de verwachte omzet, vermeld in een financieel plan.  

Voor de zelfstandige in bijberoep die in 2019 een beroepsinkomen heeft tussen 6.996,89 EUR en 13.993,78 EUR en als loontrekkende niet 80% of meer is tewerkgesteld, is de voorwaarde van de omzetdaling van 60% niet van toepassing als zij verplicht moeten sluiten. Dit was een categorie van zelfstandigen die niet in aanmerking kwam voor de corona hinderpremie van 4.000,00 EUR. Deze groep van zelfstandigen heeft dus wel recht op een corona compensatiepremie van 1.500,00 EUR.

Controle? 

De omzetdaling zal bevestigd moeten worden in een verklaring op eer.  

De bewijsstukken moeten gedurende 5 jaar bewaard worden. 

Het Agentschap Innoveren en Ondernemen (Vlaio) kan de waarachtigheid van door de onderneming gerapporteerde omzetdaling controleren op basis van administratieve gegevens en van de boekhouding van de onderneming, en dit zowel voorafgaandelijk aan als tot vijf jaar na de uitbetaling van de subsidie.  

Ondernemingen moeten de subsidies die ten onrechte ontvangen werden, terugbetalen aan het Agentschap Innoveren en Ondernemen (Vlaio)!  

Cumul met andere premies mogelijk? 

Er is geen cumul mogelijk met de achtergestelde lening en de Gigarantwaarborg verleend door PMV en met de corona hinderpremie . 

Overdraagbaar aan een derde? – beslagbaarheid 

Tenslotte heeft de Vlaamse regering ook beslist dat zowel de corona compensatiepremie als de corona hinderpremie niet kunnen worden overgedragen aan derden en ook niet vatbaar zijn voor beslag.

 

Ik baat een horeca of handelszaak uit die momenteel gesloten is, kan ik vermindering van Sabam bijdragen krijgen?

Sabam/Unisono sloot een akkoord met de horecafederaties en de unies van zelfstandige ondernemers Unizo en UCM.

Hierdoor kunnen meer dan 100.000 horeca- en handelszaken vanaf 4 mei tot en met 30 juni een solidariteitsbijdrage aanvragen ter waarde van 1 maand auteursrechten. De bijdrage wordt gefinancierd met de rechten van auteurs, componisten en uitgevers.

 

Ik schakel over van restaurant op take away om op die manier toch nog inkomsten te hebben. Heb ik nog recht op de hinderpremie ?

Restaurants die niet volledig sluiten, maar overschakelen op afhaalmaaltijden, kunnen toch van de Corona hinderpremie genieten.

Zij krijgen een eenmalige premie van 4.000 EUR en na 21 dagen vanaf 4 april een dagelijkse vergoeding van 160 EUR. Ook frituren die hun eetruimte moeten sluiten, kunnen deze hinderpremie aanvragen.

Kan ik beroep doen op het Vlaamse ondersteuningskader voor handelshuur?

Het akkoord dat de Vlaamse regering sloot rond de handelshuur, op basis van een voorstel van UNIZO, heeft tot doel zowel huurder als verhuurder door deze moeilijke periode te helpen.De principes van het steunmechanisme zijn eenvoudig: 

Het gaat om een vrijwillig systeem. Niemand wordt verplicht om hier in te stappen; 

De verhuurder gaat akkoord om één of twee maanden (bv. april en/of mei) huurgelden kwijt te schelden; 

De twee volgende maanden (bv. juni en juli) huurgeld blijven in principe verschuldigd door de huurder. Maar de Vlaamse overheid engageert zich nu om voor maximum 2 maanden huur als lening te geven aan de huurder. 

Huurders die niet meteen kunnen betalen, vragen een lening aan bij   de Participatie Maatschappij Vlaanderen (PMV), voor een maximaal bedrag van 25.000 EUR. 

De verhuurder krijgt meteen zijn huurgelden via de bank op de afgesproken tijdstippen; 

De huurder betaalt de voorgeschoten huurgelden terug aan de bank over   maximum 2 jaar. De rente, inclusief bankkosten, bedraagt 2%. 

De concrete uitwerking van deze maatregel dient nog te gebeuren. Wij houden u op de hoogte van zodra dit is gebeurd.

Heb ik als zelfstandige die (vrijwillig) de activiteiten stopzet ook recht op een vergoeding naar aanleiding van het corona-virus?

Zelfstandigen in hoofdberoep die hun activiteit moeten stopzetten ingevolge het coronavirus kunnen tot 12 maanden lang een financiële uitkering ontvangen.

Het overbruggingsrecht dat bekomen kan worden naar aanleiding van het Coronavirus, heeft versoepelde voorwaarden. 

Wie kan van dit overbruggingsrecht genieten : 

  • Zelfstandigen in hoofdberoep, meewerkende echtgenoten (aangesloten in het maxistatuut) en zelfstandigen in bijberoep die minstens de minimumbijdrage in hoofdberoep betalen (745,51 EUR per kwartaal), kunnen het overbruggingsrecht aanvragen. Dus ook zelfstandigen die pas na 1 januari 2019 zijn gestart of zelfstandigen die nog onbetaalde sociale bijdragen hebben, ongeacht of je in België woont of niet. 

  • Zelfstandigen in bijberoep die lagere sociale bijdragen betalen, gepensioneerden, student-zelfstandigen en zelfstandigen met gelijkstelling bijberoep kunnen het overbruggingsrecht niet aanvragen. 

Je hebt recht op een uitkering overbruggingsrecht op voorwaarde dat je : 

  •  in de horeca werkt (ook wanneer je niet helemaal gesloten bent en wel nog afhaalmaaltijden aanbiedt, nog bij mensen thuis levert of je hotel open blijft). 

  • in een andere sector werkt met een verplichte volledige of gedeeltelijke sluiting (ook wanneer je nog een deel van je activiteit of een andere zelfstandige activiteit verderzet, zoals een lesgever die zijn webshop nog uitbaat). Denk bijvoorbeeld aan een garagist die zijn toonzaal sluit maar nog spoedherstellingen doet, een kledingzaak die online nog verkoopt, een bakkerij die haar tearoomgedeelte moet sluiten, enz.

  • door het coronavirus je activiteiten minstens zeven opeenvolgende dagen onderbreekt (bijvoorbeeld omdat je weinig klanten hebt of uit voorzorg). In dat geval mag je tijdens die zeven dagen in principe geen enkele activiteit meer uitoefenen. 

  • Behoor je tot de laatste groep - die minstens zeven opeenvolgende dagen zijn activiteiten onderbreekt - dan zijn bepaalde activiteiten toch toegestaan zonder dat je je uitkering verliest:

    • Spoedgevallen: dringende consultaties door medici, paramedici of dierenartsen; maar ook een absoluut noodzakelijk onderhoud of een noodzakelijke herstelling door garagisten, elektriciens, loodgieters, enz. Noodzakelijk betekent dat zonder jouw interventie de veiligheid of hygiëne in het gedrang komt. Bij de beoordeling gebruik je het best je gezond verstand.

    • Beperkte activiteiten, die noodzakelijk zijn voor het voortbestaan van de onderneming, en minimale activiteiten, zoals het beantwoorden van telefoons of e-mails. 

  • geen andere sociale uitkering geniet, behalve een tijdelijke werkloosheidsuitkering.

Bestuurders mogen nog een bezoldiging ontvangen tijdens een periode van overbruggingsrecht. De betaling van een bezoldiging als bedrijfsleider (ook in de vorm van een voordeel alle aard) vormt geen probleem voor de toekenning van het overbruggingsrecht. Belangrijk is alleen dat er gedurende minstens 7 dagen géén activiteiten meer worden uitgeoefend. Daarop zijn maar enkele uitzonderingen:

  • Kleine taken, die erop gericht zijn het voortbestaan van de activiteit te verzekeren, mogen wel. Het gaat bijvoorbeeld om het beantwoorden van telefoons of e-mails. Specifiek voor zorgberoepen is intussen bevestigd dat zij die hun activiteit voor minstens 7 dagen onderbreken maar wel nog tussenkomen voor dringende (para-)medische gevallen, ook in aanmerking komen voor het overbruggingsrecht.

  • Bedrijven die rechtstreeks door de overheid worden verplicht om gedeeltelijk of volledig te sluiten, komen sowieso in aanmerking voor het overbruggingsrecht, ook als zij nog gedeeltelijk voortwerken. Denk bijvoorbeeld aan: enkel afhaalmaaltijden, kapperszaken die tijdens de week verder werken, een garagist die zijn toonzaal sluit maar nog spoedherstellingen doet, een kledingzaak die online nog verkoopt, een bakkerij die haar tearoomgedeelte moet sluiten… Kortom: elke zelfstandige bij wie er sprake is van een verplichte - al dan niet gedeeltelijke - sluiting, heeft recht op het overbruggingsrecht, zelfs wanneer hij nog andere activiteiten uitoefent.

Welk bedrag ontvang je? 

  • Je werkt in de horeca of een andere sector met volledige of gedeeltelijke sluiting: je hebt voor de maanden maart en april telkens recht op een uitkering van 1.291,69 EUR (of 1.614,10 EUR met gezinslast). 

  • Je onderbreekt uit eigen beweging minstens zeven dagen je activiteiten: je hebt recht op een uitkering van 1.291,69 EUR (of 1.614,10 EUR met gezinslast) voor ofwel maart (je onderbreekt alleen in de loop van maart je activiteiten) ofwel april (je onderbreekt alleen in de loop van april je activiteiten) ofwel maart en april (je onderbreekt je activiteiten in de loop van maart en april).

Het coronacrisis-overbruggingsrecht werdverlengd tot 31 mei 2020. Dat betekent dat zelfstandigen die tot en met 3 mei 2020 (of langer) verplicht gesloten moeten blijven of die hun activiteiten in mei zeven opeenvolgende kalenderdagen onderbreken ook voor de maand mei recht hebben op het overbruggingsrecht.

Let wel dat het overbruggingsrecht een vervangingsinkomen is en geen subsidie. De bedragen hierboven vermeld zijn bruto bedragen, dit wil zeggen dat hierop nog belastingen zullen moeten worden betaald.

Je behoudt maximaal 4 kwartalen je rechten op medische verzorging, gezinsbijslag/groeipakket en arbeidsongeschiktheidsuitkeringen. Je bouwt weliswaar geen pensioenrechten op gedurende het overbruggingsrecht.

Je dient het overbruggingsrecht aan te vragen bij je sociaal verzekeringsfonds voor het einde van het tweede kwartaal dat volgt op het kwartaal waarin je de zelfstandige activiteit hebt stopgezet.

Het overbruggingsrecht kan gecombineerd worden met de hinderpremie indien aan alle voorwaarden voldaan is.

 

Ik ben zelfstandige in bijberoep, kan ik ook aanspraak maken op een overbruggingsrecht?

Indien u als zelfstandige in bijberoep dezelfde sociale bijdragen betaalt als een zelfstandige in hoofdberoep (dit is het geval wanneer uw netto-inkomen minstens 13.993,77 EUR bedraagt), dan kan u aanspraak maken op het volledige overbruggingsrecht (zie uitleg vorige vraag). 

 Indien uw netto-inkomsten minder bedragen dan 13.993,77 EUR, maar meer bedragen dan 6.996,89 EUR, dan heeft de ministerraad op 8 april beslist dat u ook recht heeft op een halve uitkering als overbruggingsrecht. 

Ook hier geldt de voorwaarden dat u uw zelfstandige zaak voor minstens 7 dagen heeft moeten sluiten. 

Het overbruggingsrecht bedraagt 645,85 EUR per maand zonder kinderlast en 807,05 EUR voor zelfstandigen met kinderlast. 

Dat gedeeltelijke overbruggingsrecht geldt in eerste instantie voor de maanden maart en april, en zal dus ook retroactief toegekend worden. In tegenstelling tot de Vlaamse compensatiepremie maakt het daarbij niet uit voor hoeveel je werkt in hoofdberoep. 

Ook gepensioneerden die nog actief zijn als zelfstandige en student- zelfstandigen  en binnen bovenstaande inkomstencategorie vallen, kunnen zo’n ‘halve’ uitkering aanvragen. 

Het recht wordt ook toegekend indien je als zelfstandige al in het verleden genoten hebt van het maximum aantal maandelijkse uitkeringen in het overbruggingsrecht. Bovendien tellen de periodes in het kader van deze tijdelijke maatregel niet mee voor het maximale aantal toekomstige toekenningen in het overbruggingsrecht. 

Wanneer je als zelfstandige tijdens de maand maart of april 2020 recht hebt op de financiële uitkering van het overbruggingsrecht, en gedurende één van deze maanden ziek wordt en aldus arbeidsongeschiktheidsuitkeringen geniet, verlies je het recht op de financiële uitkering van het overbruggingsrecht ten vroegste in de maand volgend op de maand waarin het recht op arbeidsongeschiktheidsuitkeringen aanvangt.

Wie als zelfstandige in bijberoep recht heeft op dit overbruggingsrecht en ook nog eens technisch werkloos in zijn hoofdberoep kan beide uitkeringen combineren - al is het totaalbedrag dat hij mag ontvangen aan federale uitkeringen begrensd tot maximum 1.614 euro per maand.  

Deze maatregel kreeg al groen licht op de kern, en wordt binnenkort officieel goedgekeurd op de ministerraad van vrijdag 10 april. Er kan wel al een voor-registratie gebeuren bij uw sociaal verzekeringsfonds. 

Mochten er nog wijzigingen gebeuren aan deze maatregel, houden wij u natuurlijk op de hoogte.

 

Kan ik als zelfstandige ook een corona - ouderschapsuitkering krijgen?

De regering besliste om een tijdelijke ouderschapsuitkering in te voeren voor zelfstandigen met kinderen. Zelfstandigen die als gevolg van de coronamaatregelen hun activiteit in mei en/of in juni verminderen om voor hun kinderen te zorgen, komen in aanmerking voor de uitkering. 

OPGELET 

Ontvang je voor mei en/of juni de uitkering in het kader van het overbruggingsrecht? Dan kom je voor die maand(en) niet in aanmerking voor de ouderschapsuitkering. 

Voorwaarden 

De ouderschapsuitkering is bedoeld ter ondersteuning van zelfstandigen die in de maanden mei en/of juni door de coronamaatregelen hun zelfstandige activiteit hebben verminderd om voor hun kind(eren) te zorgen. Het kan gaan om een biologisch kind, een geadopteerd kind of een pleegkind.  

De leeftijd van het kind is van belang. De maatregel is er voor ouders van  

  • kinderen die niet ouder dan 12 jaar zijn 

  • kinderen met een beperking die niet ouder dan 21 jaar zijn 

Voor sommige kinderen met een beperking geldt geen leeftijdslimiet. Het gaat om kinderen die gewoonlijk gebruikmaken van een ‘intramurale of extramurale dienstverlening’ (zoals bv. opvang in een dagcentrum of hulp aan huis). 

Om in aanmerking te komen voor de uitkering moet je in het tweede kwartaal van 2020 aangesloten zijn als zelfstandige. 

De maatregel is bestemd voor zelfstandigen die in het tweede kwartaal van 2020 aangesloten zijn als zelfstandige in hoofdberoep (inclusief ‘primostarters’) of als meewerkende echtgenoot maxistatuut.  

Wie in het tweede kwartaal van 2020 aangesloten is als student-zelfstandige, als zelfstandige in bijberoep of als zelfstandige in hoofdberoep met toepassing van de gelijkstelling met een bijberoep (‘artikel 37’) komt in aanmerking voor zover de wettelijke voorlopige bijdrage van het tweede kwartaal van 2020 minstens 745,51 EUR bedraagt. Hetzelfde geldt voor zelfstandigen die de wettelijke pensioenleeftijd van 65 jaar hebben bereikt, maar (nog) geen pensioen genieten. Zelfstandigen die wel een rustpensioen genieten, komen niet in aanmerking voor de ouderschapsuitkering. 

Met ‘wettelijke voorlopige bijdrage’ wordt bedoeld: de voorlopige bijdrage berekend op basis van het inkomen van 2017. Er wordt daarbij geen rekening gehouden met vrijwillige verhoogde voorlopige bijdragen. Er wordt wél rekening gehouden met een eventuele vermindering van je voorlopige bijdragen. Als je je voorlopige bijdrage van het tweede kwartaal van 2020 hebt verminderd, waardoor ze minder dan 745,51 EUR bedraagt, dan kom je niet in aanmerking voor de ouderschapsuitkering. Om in aanmerking te komen moet je eerst verzaken aan de vermindering. 

Is je wettelijke voorlopige bijdrage van het tweede kwartaal van 2020 te laag om in aanmerking te komen, maar verwacht je dat je netto belastbaar inkomen als zelfstandige in 2020 minstens 13.993,78 EUR zal bedragen (7.330,52 EUR als je aangesloten bent in hoofdberoep met gelijkstelling bijberoep)? Dan kom je mogelijk toch in aanmerking voor de ouderschapsuitkering. De uitkering kan dan wel pas worden toegekend nadat je voorlopige bijdragen van 2020 werden herzien op basis van je definitieve inkomen van 2020. Die herziening zal in principe in de loop van 2022 of 2023 gebeuren. Het is van belang om ook in dat geval ten laatste op 30 september 2020 een aanvraag in te dienen (zie verder).   

Hoeveel bedraagt de uitkering? 

Deze nieuwe maatregel voorziet in een maandelijkse uitkering voor de maanden mei en/of juni. De uitkering bedraagt 532,24 EUR per maand.  

Vorm je een eenoudergezin, dan bedraagt de uitkering 875 EUR per maand. Om aanspraak te maken op dat hogere bedrag, moet je uitsluitend met één of meerdere kinderen samenwonen, van wie je er ook minstens één ten laste hebt. 

Cumulatie met andere uitkeringen? 

De tijdelijke ouderschapsuitkering wordt ingevoerd voor de maanden mei en/of juni 2020 en wordt toegekend per maand. De uitkering kan niet worden gecumuleerd met een andere uitkering als zelfstandige in dezelfde maand.  

Je komt dus niet in aanmerking voor de ouderschapsuitkering als je voor diezelfde maand een van volgende uitkeringen ontvangt: 

een arbeidsongeschiktheidsuitkering, een moederschapsuitkering, een adoptie-uitkering of pleegouderverlofuitkering als zelfstandige (uitbetaald door je ziekenfonds). 

een uitkering in het kader van het overbruggingsrecht voor zelfstandigen, een uitkering als zelfstandige mantelzorger, een vaderschaps- of geboorte-uitkering (uitbetaald door je sociaal verzekeringsfonds). 

een rustpensioen (uitbetaald door de Federale Pensioendienst). Je kan de tijdelijke ouderschapsuitkering wel combineren met een overlevingspensioen of een overgangsuitkering, voor zover je tot de juiste bijdragecategorie behoort (zie boven). 

Als je voor de maanden mei en/of juni reeds een dergelijke uitkering ontvangt, heeft het dus geen zin om de ouderschapsuitkering aan te vragen voor mei en/of juni. 

De ouderschapsuitkering mag wel worden gecumuleerd met een uitkering toegekend in een ander sociaal statuut, bv. als werknemer of als ambtenaar. Zo kan je in dezelfde maand de ouderschapsuitkering als zelfstandige cumuleren met een werkloosheidsuitkering of met een uitkering in het kader van ouderschapsverlof als werknemer.   

Hoe vraag je de ouderschapsuitkering aan? 

De aanvraag moet ten laatste op 30 september 2020 worden ingediend. Het is momenteel nog niet mogelijk om de ouderschapsuitkering aan te vragen.

 

Wat als ik subsidies ontving van VLAIO, maar mijn termijnen niet kan nakomen?

De nodige flexibiliteit zal in acht genomen worden voor Vlaamse ondernemers over toegekende subsidies.

Als zou blijken dat u de termijnen die voorzien zijn bij bepaalde subsidies van VLAIO niet kunt nakomen, overleg dan met het Vlaams Agentschap om op die manier toch een verlenging van de termijnen te bekomen.

Het gaat om volgende subsidies:

  • Baekeland-mandaten

  • Ecologiepremie+

  • ICON: subsidies voor coöperatief vraaggedreven onderzoek

  • Innovatiemandaten (IM)

  • Onderzoeksproject

  • Ontwikkelingsproject

  • Projectoproep Extended Reality (XR)

  • Strategische ecologiesteun (STRES)

  • Strategische Transformatiesteun (STS)

  • Thematische ICON-projecten

 

Welke maatregelen voorziet PMV ten gevolge van de coronacrisis?

PMV oftewel participatiemaatschappij Vlaanderen, is een organisatie die het morgen van de Vlaamse economie mee vormt via o.a. de financiering van organisaties van de kinderschoenen tot de (internationale) groei.  

Bijzonder veel Vlaamse bedrijven zijn vandaag getroffen door het coronavirus en/of de maatregelen die werden getroffen om dit virus te bestrijden. De financiële impact isgroot. In dat kader past PMV haar portfolio aan financieringsinstrumenten aan ten voordele van bedrijvig Vlaanderen. Verder bekijkt PMV, samen met het Europese Investeringsfonds (EIF), de mogelijkheid om de extra EU-middelen & EU-garanties in het kader van Covid-19 niet te kwalificeren als zijnde staatssteun. Hierover is momenteel nog geen concreet nieuws. 

Het akkoord met de bankensector heeft wellicht ook een uitwerking op de eerder bekendgemaakte maatregelen van PMV, alsook het waarborgaanbod dat reeds vóór corona-tijdperk aan de orde was. Hierover wordt echter later gecommuniceerd. 

PMV stelt momenteel volgende crucialemaatregelen voor ondernemingen in Vlaanderen in de kijker:   

  • Waarborgcapaciteitvan 1,9 miljard euro: Deze zal volop worden ingeschakeld door PMV. 

  • Corona-crisiswaarborgvan 100 miljoen euro: de Vlaamse overheid besliste om de reeds in de markt gezette 300 miljoen euro uit te breiden mét een halvering van de kost van deze waarborg (naar 0,25%). 

  • Waarborgcapaciteit van 1,5 miljard euro viaGigarant: Bij de bedrijven die er nood aan hebben zal PMV deze regeling inzetten, samen met banken, adviseurs. 

  • Opschorting terugbetaling lopende financiering vanuit PMV: Deze opschorting gebeurt automatisch en geldt voor zowel kapitaal als interest voor minimum 3 maanden. Dit geldt voor alle 860 KMO’s, ongeacht sector. 

  • Maximale financiële assistentie door PMV om de impact  van de crisis voor de specifieke onderneming in kaart te brengen. 

Heb je hierover meer specifieke vragen of wens je meer te weten over PMV en haar werking? Surf dan zeker naar www.pmv.eu.

 

Heeft PMV specifieke financieringsmaatregelen voor start-ups en scale-ups in haar gamma?

Heel wat scale-ups en start-ups zijn naast de mature bedrijven bijzonder getroffen door de coronapandemie. Financiële steun zal meer dan ooit nodig zijn in alle mogelijke vormen. PMV heeft haar arsenaal in dat opzicht uitgebreid met een achtergestelde lening op 3 jaar. Dit is een mooie aanvulling op de overbruggingskredieten die onze federale overheid eerder aankondigde. Een aanvraag voor deze achtergestelde lening van PMV moet vóór 15 november 2020 aangevraagd worden bij PMV.  

Vanaf 25.000 tot 3.500.000 EUR

Het gaat meer concreet over een bedrag van minimum 25.000 euro en maximum 2.000.000 euro, dat in één schijf wordt uitgekeerd. Dit laatste plafond kan onder voorwaarden optioneel verhoogd worden tot 3.500.000 euro. Een combinatie met banklening(en) en waarborg blijft mogelijk.

De beoordeling voor deze lening gebeurt aan de hand van o.a. de relevantie voor Vlaamse tewerkstelling en economie en connectiviteit met speerpuntsectoren.

Wie kan deze achtergestelde leningen aanvragen ?

  • Start-ups en scale-ups die innovatieve producten, diensten ontwikkelen/vermarkten én de afgelopen 3 jaren géén recurrente positieve cashflow hadden. 

  • KMO’s en zelfstandigen die nu in nood zijn maar wél een gezonde cashflow hadden vóór de coronacrisis en dus voorheen in aanmerking kwamen voor de reguliere financieringen.  

Voor deze groep zijn er echter nog additionele criteria, zoals:

  • Geen achterstallen hebben op lopende leningen, bij de fiscus, BTW of RSZ

  • Geen onderneming in moeilijkheid zijn volgens de EU-definitie

  • Geen opzegging van kredieten indien er kredieten lopen en mogelijkheid tot uitstel kapitaalaflossing door de bank (engagement van de bank dient aanwezig te zijn

  • 80 procent van de tewerkstelling ten opzichte van eind 2019 is behouden of is te recupereren.

OF minstens 50 procent van de werknemers, die tijdelijk werkloos waren, zijn terug aan het werk.

Wens je graag meer te weten hierover? Surf dan zeker naar www.pmv.eu.

 

Ik ben gevestigd in het Brussel Gewest. Hoe zit het daar met steunmaatregelen?

De Brusselse Regering heeft een serie bijkomende maatregelen getroffen die de federale maatregelen aanvullen:

  1. De storting van een eenmalige premie voor alle bedrijven die door de noodmaatregelen getroffen worden en verplicht zijn te sluiten.

    Eénmalige premie van 4.000 euro per bedrijf dat naar aanleiding van de beslissingen van de Nationale Veiligheidsraad verplicht moet sluiten. (voor meer uitleg zie volgende vraag);

  2. De afschaffing van de City Tax door het Gewest voor het eerste semester van 2020;

  3. Geen “taxe sur l’exploitation du taxis” voor taxi’s en auto’s met chauffeurs in 2020.

  4. Uitstel inwerkingtreding Lage Emissie Zone voor dieselwagens met Euronorm 3 tot de eerste dag van de maand na het beëindigen van de bijzondere Corona maatregelen.

  5. Een sterke financiële tegemoetkoming voor bedrijven die via de toekenning van overheidswaarborgen op bankleningen getroffen worden, voor een totaal van 20 miljoen euro;

  6. De toewijzing van een speciale opdracht aan Finance & Invest.brussels, om volgende initiatieven te nemen:

    1. leningen tegen lage rentevoeten toe te kennen aan sleutelleveranciers in de horecasector die hen toelaten om hun horeca-klanten een langere betalingstermijn aan te bieden;

    2. leningen tegen lage rentevoeten toe te kennen aan horecazaken met meer dan 50 personeelsleden;

  7. Een moratorium dat, geval per geval, wordt toegepast op de terugbetaling van het kapitaal van leningen die door Finance & Invest.brussels waren toegekend aan getroffen bedrijven uit de hierboven vermelde sectoren;

  8. De versnelde of voortijdige behandeling, vastlegging en vereffening  van expansiesteun (dossiers die momenteel geanalyseerd worden door Brussel Economie en Tewerkstelling) voor bedrijven uit de horeca, de toeristische sector, de culturele en de evenementensector;

  9. De versterking van de begeleiding van bedrijven in moeilijkheden door de verhoging van de dotatie van het Centrum voor Ondernemingen in moeilijkheden (COM).

  10. Bovendien roept de Brusselse regering alle overheden, administraties, instellingen van openbaar nut en gemeenten op maatregelen te nemen om solidariteit te betonen met de getroffen handelaars, onder andere door de huur uit te stellen.

  11. Ook in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zal de termijn voor de betaling van de onroerende voorheffing met twee maanden worden verlengd.

  12. Er wordt ook voorzien in een bijkomende compensatiepremie van 2.000 EUR  voor Brusselse ondernemingen die niet verplicht hun deuren moeten sluiten maar wier activiteiten door de coronamaatregelen sterk gedaald zijn.

Deze beslissingen van de Gewestregering omvatten een ondersteuning van in totaal 110 miljoen euro voor bedrijven die het moeilijk hebben, in het bijzonder in de meest getroffen sectoren zoals de horeca, de evenementensector, het toerisme, de kleinhandel en de organisatoren van recreatieve activiteiten.

Deze maatregelen vormen een aanvulling op de maatregelen die de regering op 4 maart 2020 aankondigde, namelijk :

Een task force van overheidsadministraties en -organisaties werd opgezet, uitgebreid met visit.brussels. De taskforce zal een beroep kunnen doen op de expertise van de verschillende economische sectoren om de realiteit in het veld te leren kennen.

Qua informatie en communicatie centraliseert en verspreidt 1819 alle officiële informatie die de Brusselse bedrijven en ondernemers kan helpen inzake de impact van Covid-19 op hun bedrijf. Deze informatie is toegankelijk op www.1819.brussels of, rechtstreeks per telefoon, door te bellen naar 1819.

De impact van Covid-19 op de Brusselse economie en in het bijzonder op de bedreigde sectoren zal wekelijks gemonitord door door IBSA, in samenwerking met Hub.brussels, Visit.brussels en alle leden van de Task Force.

De creatie van een tweetalige website met alle aanbevelingen en besluiten die de Brusselse regering neemt rond het coronavirus: coronavirus.brussels. Op de website kunnen ook posters gedownload worden in 10 verschillende talen (Frans, Nederlands, Duits, Engels, Spaans, Italiaans, Pools, Roemeens, Turks, klassiek Arabisch).  Er zal ook een meertalige postercampagne worden gelanceerd.

 

De Brusselse hinderpremie van 4.000 EUR– hoe en wanneer kan ik deze aanvragen?

Wie kan van de premie genieten ?

  • handelszaken, winkels en inrichtingen die gesloten zijn op grond van artikel 1 van het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020, met inbegrip van de restaurants die maaltijden om mee te nemen aanbieden en de hotels; Sinds 24 maart zijn ook de kapsalons onderworpen aan een sluitingsverplichting.

  • die minder dan 50 voltijds equivalenten tewerkstellen (Noteer: de limiet van 50 ETP is per bedrijf, niet per vestigingseenheid) ;

  • en die actief zijn in een van de sectoren die zijn opgesomd in de bijlage bij het besluit van de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 26 maart 2020, op basis van de NACE btw-codes die op 18 maart 2020 in de Kruispuntbank van Ondernemingen zijn ingevoerd (de Brusselse Hoofdstedelijke Regering kan de bijlage wijzigen in functie van de evoluties in de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken). Voorwaarde is dus ook wel dat het gaat om een actieve vestiging, dat wil zeggen een vestiging waar gewoonlijk een activiteit wordt uitgeoefend en waar de onderneming over personeel en materieel beschikt om die uit te oefenen.

Deze ondernemingen kunnen genieten van een premie per actieve vestigingseenheid in het Gewest, zoals ingeschreven in de Kruispuntbank van Ondernemingen, met een maximum van vijf vestigingseenheden.

Noteer : 

  • U dient over een geregistreerde vestigingseenheid te beschikken om van de premie te kunnen genieten.

  • Het is de vestigingseenheid die telt en niet de maatschappelijke zetel.

Overheidsbedrijven of ondernemingen die als zodanig worden beschouwd, komen niet in aanmerking voor deze premie.

Wie wordt uitgesloten ?

Zijn uitgesloten van de steun of moeten deze in voorkomend geval terugbetalen, de begunstigden die:

Hoe een aanvraag indienen ?

U dient uw aanvraag online in te dienen – uiterlijk tegen 1 juni 2020 - bij Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW), via het formulier dat BEW ter beschikking heeft gesteld op zijn website. De aanvraag gebeurt in twee stappen. In een eerste stap dient het ondernemingsnummer ingevuld te worden. Er wordt dan automatisch nagegaan of aan de voorwaarden van de premie voldaan is. Indien dit het geval is kan in een tweede stap het formulier ingevuld worden.

Volgende gegevens moeten ingevuld worden :

  • Ondernemingsnummer en soort onderneming (Private onderneming of  Publieke onderneming)

  • Verklaring op eer omtrent de omvang van de onderneming (minder dan 50 FTE, 50 FTE of meer) en de reeds ontvangen subsidies (meer of minder dan 200.000 € subsidies ontvangen tijdens het lopende fiscale jaar en de laatste twee fiscale jaren)

  • Rekeningnummer van de onderneming

U dient 2 documenten toe te voegen bij uw aanvraag:

  • uw laatste (drie)maandelijkse BTW-aangifte ;

  • een attest van uw bank met betrekking tot de bedrijfsrekening

U mag slechts 1 aanvraag aangeven voor maximum 5 Brusselse vestigingseenheden (vestigingseenheden ingeschreven in de KBO).

Uw bedrijf kan slechts maximaal 200.000 euro aan "de minimis"-steun ontvangen tijdens het lopende en de twee voorgaande boekjaren, overeenkomstig de Europese richtlijn (EU) nr. 1407/2013 van de Commissie van 18 december 2013.

Wanneer krijgt u antwoord ?

Brussel Economie en Werkgelegenheid (BEW) betekent de beslissing binnen de drie maanden na de ontvangst van uw steunaanvraag. De minister kan de beslissingstermijn verlengen indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn.

Indien de beschikbare begrotingskredieten uitgeput zijn, worden de aanvragen gerangschikt op basis van het moment van de ontvangst van de steunaanvraag.

Ik blijf open, maar lijd zwaar omzetverlies, heb ik recht op de Brusselse bijkomende compensatiepremie?

De Brusselse regering kent een unieke premie toe van 2.000 EUR aan Brusselse ondernemingen die niet verplicht hun deuren moeten sluiten maar wier activiteiten door de coronamaatregelen sterk gedaald zijn.

De maatregel is enkel bestemd voor kleine entiteiten (met maximaal 5 vte’s). In tegenstelling tot de unieke premie van 4.000 EURheeft de sector waarin de onderneming actief is geen invloed op de ontvangst van de premie van 2.000 EUR.  

Het is echter nog niet mogelijk om de nieuwe premie van 2.000 EUR aan te vragen omdat de praktische modaliteiten nog niet bekend zijn.

 

Ik ben gevestigd in het Waals Gewest. Hoe zit het daar met steunmaatregelen?

De Waalse regering voorziet een forfaitaire vergoeding van 5.000 EUR voor ondernemingen die moeten sluiten en van 2.500 EUR voor ondernemingen die hun openingsuren moeten wijzigen door de verstrengde maatregelen. (zie hieronder)

Daarenboven voorziet de Waalse regering ook dat alle betalingstermijnen voor de Waalse regionale belastingen worden verlengd met de periode van de coronacrisis.

Verder zijn er ook nog volgende maatregelen 

  • Termijnen voor het indienen van bezwaarschriften, fiscale verzoekschriften en voor negatieve administratieve beslissingen worden bevroren.  

  • Positieve fiscale beslissingen worden uitgevoerd. 

  • Lopende / op te starten invorderingsprocedures worden versoepeld, ook op niveau van gerechtsdeurwaarders. 

Kan een (handels)huurder de betaling van de huurprijs opschorten op grond van overmacht ?

Door het Ministerieel Besluit van 18 maart 2020 moeten alle niet-essentiële winkels en horecazaken sluiten. Het gros van deze ondernemers is geen eigenaar van het pand waarin de activiteiten ontplooid worden.

Er circuleren al brieven van handelshuurders die hun verhuurder melden dat zij de betaling van de huurprijs opschorten omdat zij door de beslissing van de overheid in de onmogelijkheid zouden verkeren om hun verplichtingen na te komen.

De beslissing van de overheid tot sluiting van bepaalde winkels en horecazaken vormt echter geen situatie die het voor de huurder onmogelijk maakt om de huur te betalen.

Het is niet onredelijk om te verwachten van de huurder dat zijn onderneming beschikt over een financiële buffer en/of kredietmogelijkheden om tijdelijke moeilijkheden te overbruggen. Een tijdelijke maatregel van de overheid verleent de huurder nog niet het recht om een – zelfs drastische – omzetdaling ten laste van de verhuurder te leggen.

De onmogelijkheid van levering van welbepaalde goederen valt dan ook niet gelijk te stellen met de onmogelijkheid van levering van soortgoederen (bv. geld). Naar Belgisch recht wordt op grond van het adagium “genera non pereunt” aanvaard dat een verbintenis tot het leveren van vervangbare goederen niet onmogelijk wordt door het loutere feit dat de goederen verdwenen of vernietigd zijn. Een in gebreke blijvende partij zal dus nooit kunnen eisen dat zij bevrijd is van haar verplichting tot betalen op grond van overmacht.

Het lijdt echter geen twijfel dat hierover nog discussie zal ontstaan in de rechtspraak, gelet op de ongeziene omstandigheden als gevolg van het coronavirus.

Indien de maatregelen voor langere tijd in stand zouden blijven, zal men mogelijks ook argumenteren dat het vrij genot van het pand door het overheidsbevel tot sluiting niet langer gewaarborgd is en dit na verloop van tijd een situatie van overmacht zou kunnen vormen. Dit vormt evenwel een gevaarlijke situatie aangezien de vraag zich dan stelt of de eigenaar-verhuurder die redenering ook kan aanwenden naar de aflossingen van de hypothecaire kredieten toe.

 

Mag een evenement op elk moment geannuleerd worden op grond van het Coronavirus?

Dat hangt ervan af:

Situatie tot 13 maart

Voor 12 maart bestond er in België geen wettelijke verplichting om alle evenementen af te gelasten. Is het Coronavirus in dat geval een valabel argument om ieder evenement toch te annuleren als organisator, dan wel als klant?

Check ook hier altijd eerst wat uw contract daarover bepaalt. Is zo’n situatie voorzien, dan past u het contract toe. Het is in dat geval mogelijk dat er bij annulering alsnog een vergoeding verschuldigd is. Voorziet uw contract niets, dan moet u nagaan of aan de dubbele voorwaarde voor overmacht voldaan is (zie hoger).

Gelet op de adviezen van de overheid en experten die aangeraden hebben om (grotere) evenementen niet te laten plaatsvinden, zijn er wel argumenten om te stellen dat het redelijkerwijze niet langer verwacht kon worden dat men een gepland evenement alsnog liet/laat doorgaan.

Situatie na 13 maart

Sinds de communicatie van de federale overheid op 12 maart, is duidelijk dat er zich na 13 maart wel een situatie van overmacht voordoet wat betreft de organisatie van evenementen. Opnieuw zal het contract bepalen wat de concrete gevolgen in elke individuele situatie zijn.

 

Kan ik ook uitstel krijgen voor de betaling van mijn verzekeringspolissen?

Op 26 maart werd er, in navolging van de overeenkomst met de banken, ook een overeenkomst gesloten met de verzekeringssector. 

Concreet wordt er een regeling getroffen rond de schuldsaldoverzekeringen en brandverzekeringen voor wie werkloos is geworden en voor bedrijven die impact ondervinden van het coronavirus.  

 

  • Afbetalingsplannen worden vergemakkelijkt; 

  • Matiging administratieve boetes i.v.m. kilometerbelasting; 

  • Voor de ondernemingen die leningen hebben gekregen bij een Waalse financiële instelling (SRIW, GROUPE SOGEPA, SOWALFIN, invests), geldt er een bevriezing tot eind april.

  • De SPW Economie zal de termijnen versoepelen voor ondernemingen die een verbintenis aangegaan zijn met het Waals Gewest (doelstelling op het gebied van werkgelegenheid, termijn voor de terugbetaling van de steun,

    De Waalse hinderpremie van 5.000 EUR– hoe en wanneer kan ik deze aanvragen?

    De Waalse regering heeft beslist om een premie van 5.000 EUR toe kennen voor een onderneming die door de maatregelen van de Nationale Veiligheidsraad volledig gesloten is en actief is in één van volgende sectoren: 

    • eetgelegenheden (NACE code 56) 

    • hotels (NACE code 55) 

    • reisbureaus (NACE code 79) 

    • detailhandel (NACE code 47 – niet : 47.20, 47.62, 47.73) 

    • persoonlijke diensten (NACE code 96) 

    • overig personenvervoer  (NACE code 49390) 

    • toeristische attracties (artikel 110 van de Waalse Codex van toerisme) 

    • foorkramers (NACE code 93211) 

    • carwash (NACE code 45206) 

    • autorijscholen (NACE code 85531) 

    • evenementensector (gedeeltelijk) (code NACE 8230, 74.109, 90.023, 77392, 77293) 

    • activiteiten van fotografen, met uitzondering van persfotografen (code NACE 74.201) 

    • overige fotografische activiteiten (code NACE 74.209) 

    • exploitatie van taxi's (code NACE 49.320) 

    • reparatie van schoeisel en lederwaren (code NACE 95.230). 

    Om voor de premie in aanmerking te komen moeten het gaan om een onderneming: 

    • met minder dan 50 werknemers 

    • met een jaarlijks balanstotaal van minder dan 10 miljoen EUR 

    • met een activiteit voor 12 maart 2020 

    • die sociale bijdragen heeft betaald in 2018. Voor de starters en de ondernemingen opgericht na 2018 moet aangetoond worden dat de sociale bijdragen van het vierde kwartaal van 2019 betaald werden  

    • die een activiteit uitoefent in Wallonië. 

    De premie kan online aangevraagd worden op https://indemnitecovid.wallonie.be/#/. De betalingen zullen gebeuren vanaf april 2020.

     

    Kan ik ook bij mijn stad of gemeente terecht voor bepaalde tegemoetkomingen?

    Naast de federale maatregelen kan je vaak ook beroep doen op lokale tegemoetkomingen, die door steden en gemeenten geïmplementeerd werden naar aanleiding van het coronavirus. Alle financiële en andere lokale initiatieven kan je terugvinden op www.vvsg.be/kennisitem/vvsg/economie (zie document onderaan bij de rubriek 'flankerende maatregelen'). Aangezien deze maatregelen voortdurend wijzigen en ook nog niet allemaal van kracht zijn, is het relevant om steeds de website van jouw gemeente in het oog te houden, of rechtstreeks met je eigen gemeente contact op te nemen.

    Een aantal voorbeelden:  

    • Zo werd in Antwerpen beslist om bij zelfstandigen en ondernemingen een aantal belastingen en retributies voor het tweede kwartaal van het (aanslag)jaar 2020 niet aan te rekenen.  

    • Elke Hasselaar ontvangt een horecabon ter waarde van € 5 die na de coronacrisis gebruikt kan worden bij elke Hasseltse horecaondernemer.  

    • De stad Gent geeft uitstel van betaling voor alle bedrijfsgebonden belastingen van het jaar 2020 tot 30 september 2020. Ook de belastingen voor zaken die niet kunnen doorgaan (terrassen, vaste reclame zichtbaar vanop de weg, standgelden, enz.), moeten niet betaald worden van 13 maart tot zolang de algemene maatregelen van kracht zijn.  

    • Kortrijk voorziet dan weer in een horecapremie (waardoor restaurants en cafés die recht hebben op de € 4.000 hinderpremie bijkomend € 1.000 kunnen ontvangen) alsook om bepaalde taksen, standgelden niet te heffen gedurende de periode van de federale maatregelen.

     

    Kunt u zelf overmacht inroepen ten aanzien van uw klanten als uw leverancier niet meer levert als gevolg van het Coronavirus?

    Dat hangt ervan af:

    Uw contract is duidelijk

    Kijk om te beginnen uw contractvoorwaarden (contract, algemene voorwaarden,…) grondig na. Vaak is daarin voorzien dat u zelf niet aansprakelijk gesteld kunt worden voor zaken waarvoor u afhankelijk bent van een derde partij. Zo’n bepaling verhindert dat u een vergoeding aan uw klant verschuldigd bent omwille van late, of zelfs geen, levering of dienstverlening.

    Uw contract voorziet dit niet

    Staat er niets in uw contract, dan stelt zich de vraag of het in gebreke blijven van uw leveranciers betekent dat u zelf overmacht kunt inroepen ten aanzien van uw klanten.

    Naar Belgisch recht is bij niet-nakoming van verbintenissen, dan wel bij vertraging van de uitvoering ervan, een schadevergoeding verschuldigd. Behalve indien dat het gevolg is van een vreemde oorzaak die niet aan de schuldenaar toerekenbaar is en er geen sprake is van kwade trouw. Wanneer de schuldenaar wordt verhinderd door overmacht, is er geen schadevergoeding verschuldigd.

    Wat is overmacht?

    Overmacht is een onoverkomelijk beletsel voor de nakoming van een verbintenis. Het gaat dus om een externe omstandigheid die vreemd is aan de schuldenaar en die het onmogelijk maakt om zijn verbintenissen uit te voeren.

    Er moet aan twee voorwaarden voldaan zijn:

    1. Het moet (tijdelijk) onmogelijk zijn om uw verbintenis uit te voeren.

    2. Deze onmogelijkheid mag niet aan u toe te rekenen zijn. Onder deze tweede voor-waarde wordt vaak begrepen dat de onmogelijkheid onvoorzienbaar en onvermijdelijk moet zijn.

    Interpretatie van overmacht

    Over de interpretatie van die ‘onmogelijkheid’ bestaat discussie. Volgens sommigen moet die ‘absoluut’ zijn, anderen gaan ervan uit dat het ‘redelijkerwijze’ onmogelijk moet zijn om verbintenissen uit te voeren. Wij menen dat deze laatste strekking de voorkeur geniet.

    Als u kunt aantonen dat het redelijkerwijs niet mogelijk was om uw verbintenis uit te voeren, kunt u overmacht inroepen. Dat kan bijvoorbeeld het geval zijn als het onmogelijk was om op korte termijn en aan normale voorwaarden een nieuwe leverancier te vinden.

    Wat zijn de gevolgen van overmacht?

    Bevrijdt overmacht u volledig van uw verplichtingen tot levering van het goed of de uitvoering van de vooropgestelde diensten? Dat hangt ervan af.

    1. Is er sprake van definitieve overmacht, dan bent u definitief bevrijd van uw verplichtingen.

    2. Is de overmacht slechts tijdelijk, dan worden uw verplichtingen geschorst tot zolang de overmachtssituatie van toepassing is, als de aard van uw verbintenissen en de overeenkomst met uw klant dat toelaten. Zodra de uitvoering opnieuw mogelijk is, moet u uw verplichtingen nakomen.

     

    • Voor natuurlijke personen die in tijdelijke werkloosheid zijn beland vanwege de COVID-19 crisis:

      • Een engagement van de verzekeringssector om de pensioen-, overlijdens-, invaliditeits- en hospitalisatiedekking van de collectieve verzekeringen (aangegaan door de werkgever) van de personen die in tijdelijke werkloosheid belanden, zonder verder formaliteiten voort te zetten.

        De betaling van de betreffende premies door de werkgever wordt uitgesteld tot 30 september 2020.

      • Het opschorten, tot 30 september 2020, van zowel rentebetalingen als kapitaalaflossingen van hypothecaire kredieten aangegaan bij verzekeringsondernemingen alsook de betaling van premies van schuldsaldoverzekeringen gelieerd aan hypothecaire kredieten.

        Dit voor zover de verzekerde kan aantonen dat hij in financiële moeilijkheden is beland door de COVID-19 crisis. Het akkoord weerspiegelt dat van de overheid met de banken.

        Voorts kan ook voor de betaling van de premie van brandverzekeringen, gelieerd aan hypothecaire kredieten met een vervaldatum tussen 30 maart en 30 september, uitstel verkregen worden tot 30 september. Dit laatste geldt enkel voor wie werkloos is geworden.

      • Voor alle andere verzekeringen waarvoor deze verzekerden problemen zouden hebben met het betalen van hun premie, wordt de verzekerde gevraagd rechtstreeks contact op te nemen met zijn verzekeraar of tussenpersoon om te kijken of er een adequate oplossing kan gevonden worden. 

    • Voor ondernemingen geïmpacteerd door de COVID-19 crisis:

      • De verzekeringssector wijst erop dat sommige verzekeringsdekkingen (arbeidsongevallen, burgerlijke aansprakelijkheid, …) reeds voorzien om de premie achteraf aan te passen indien er sprake is van gereduceerde activiteiten. Dit wordt automatisch in rekening gebracht. Daarbovenop kunnen ondernemingen, die hun activiteiten moeten stilleggen zoals gevraagd door de overheid, voor alle premies die vervallen tussen 30 maart en 30 september 2020, uitstel van betaling van hun premie verkrijgen in overleg met hun verzekeraar. Voor eventuele verdere maatregelen rond opschorting van contracten wordt bedrijven aangeraden rechtstreeks contact op te nemen met hun verzekeraar of tussenpersoon.

      • Ook voor leningen verstrekt aan ondernemingen zullen de verzekeraars dezelfde voorwaarden toepassen als diegene die reeds werden afgesproken voor de banksector. Het gaat om een uitstel voor terugbetaling van kredieten (rente- en kapitaalaflossingen) tot 30 september 2020.

Hoe kan ik als bedrijf eventuele cashflowproblemen opvangen?

Als bedrijf zou u problemen kunnen krijgen met uw cashflow door het teruglopen van bestellingen of omdat sommige van uw klanten niet tijdig betalen. Krediet ‘kopen’ door niet te betalen is verleidelijk, maar ook gevaarlijk. Maak hier daarom best proactief afspraken over met uw klanten en leveranciers.

Vaak is ook de overheid (RSZ, bedrijfsvoorheffing, btw, personen- en vennootschapsbelasting) één van uw grootste schuldeisers. Op de federale ministerraad van 6 maart 2020 werd beslist dat ten aanzien van deze verplichtingen tot betaling van bijdragen en belastingen, een spreiding van betaling mogelijk is, zonder dat er boetes of verhogingen worden toegepast (zie ook hierboven).

Let wel, de gebruikelijke intresten blijven wel gelden. Ook deze kunnen vervallen mits een apart akkoord van het Beheerscomité dat u meestal pas achteraf zal ontvangen.

Overweeg daarom als ondernemer of u niet beter met uw bank rond de tafel gaat zitten, dan dat u de overheid als kredietgever neemt. De rentes zijn nog altijd laag.

Onder het hoofdstuk fiscaal (zie hierna) vind u specifieke maatregelen inzake fiscale schulden.

 

Kan ik als zelfstandige mijn woning onbeslagbaar laten verklaren?

Het coronavirus en de strenge maatregelen van de overheid hebben een ernstige impact op het economische leven waardoor sommige ondernemers wel eens in moeilijkheden zouden kunnen komen als deze situatie blijft duren. 

Om het beroepsrisico voor ondernemers te verminderen en de economie en het ondernemerschap te stimuleren, introduceerde de Belgische wetgever in 2007 de mogelijkheid voor zelfstandigen, die niet werken via een vennootschap, om het onroerend goed waar ze hun hoofdverblijfplaats gevestigd hebben, wettelijk te beschermen tegen inbeslagname door bepaalde schuldeisers. 

 

Wie kan gebruik maken van deze mogelijkheid ?

De regelgeving is uitsluitend van toepassing op zelfstandigen. Hiermee wordt bedoeld: iedere natuurlijke persoon die in België een beroepsbezigheid in hoofdberoep, in bijberoep, of een beroepsbezigheid na pensionering uitoefent. Wie werkt via een arbeidsovereenkomst of door een statuut verbonden is, zoals ambtenaren, komt niet in aanmerking. 

Sinds 2009 vallen mandatarissen van een rechtspersoon ook onder het toepassingsgebied van de wet. Mandatarissen omvatten de zaakvoerders, bestuurders, afgevaardigde bestuurders, vereffenaars, commissarissen en werkende vennoten. 

 

Welke onroerende goederen worden beschermd ?

Enkel het onroerend goed waar de zelfstandige zijn hoofdverblijfplaats heeft, kan niet-vatbaar voor beslag worden verklaard. Andere onroerende goederen zoals bijvoorbeeld een tweede verblijf komen niet in aanmerking voor bescherming. 

De hoofverblijfplaats is de plaats waar het gezin of de alleenstaande gewoonlijk leeft en dus effectief verblijft. Dit kan op basis van verschillende elementen worden bepaald, met name de plaats waarheen de betrokkene gaat na zijn beroepsbezigheden, de plaats waar de kinderen naar school gaan, de arbeidsplaats, het energieverbruik, de telefoonkosten en de gewone verblijfplaats van de andere leden van het gezin. 

Indien de zelfstandige verhuist, gaat de bescherming over zijn vroegere woning verloren. Wanneer de zelfstandige zich later opnieuw op het vroegere adres vestigt, heeft dit niet tot gevolg dat de bescherming van deze woning opnieuw geldt.

 

Wat nu indien de zelfstandige zijn woning ook gebruikt voor beroepsactiviteiten?

In dat geval bestaat er de zogenaamde 30%-regel. Omvat de oppervlakte die gebruikt wordt voor de beroepsactiviteiten minder dan 30% van de totale oppervlakte van het onroerend goed, dan kan de gehele gezinswoning niet-vatbaar voor beslag worden verklaard. 

Worden oppervlakten van de woning zowel privé als professioneel gebruikt, dan zullen deze oppervlakten, in hun geheel, beschouwd worden als aangewend voor beroepsdoeleinden. 

 

Tegen welke schuldeisers is de hoofdverblijfplaats beschermd ?

Ten eerste kan de hoofdverblijfplaats van de zelfstandige enkel tegen beroepsschulden bescherming krijgen. Dit zijn schulden die verband houden met de professionele activiteit van de zelfstandige zoals bijvoorbeeld contractuele verplichtingen aan leveranciers en kredietinstellingen, verzekeringspremies, BTW en sociale en fiscale schulden in zoverre zij uitsluitend betrekking hebben op het beroep van de zelfstandige. Ook tegen schulden die zowel verband houden met het privéleven als de professionele activiteit van de zelfstandige, kan men zich niet beschermen. 

Ten tweede komen enkel zogenaamde “posterieure schulden” in aanmerking voor de bescherming. Dit zijn schulden die zijn ontstaan na de overschrijving in het hypotheekregister van de verklaring van niet-beslagbaarheid. De notaris zal hier voor zorgen. 

 

Hoe kan men de bescherming aanvragen ?

Het aanvragen van de bescherming vereist een verklaring bij een notaris naar keuze. Deze notariële verklaring moet in het hypotheekregister worden overgeschreven. Het is pas vanaf deze overschrijving dat de verklaring uitwerking krijgt tegenover de schuldeisers en de hoofverblijfplaats van de zelfstandige beschermd is.

Kan ik als particulier ook uitstel krijgen voor het betalen van mijn hypothecaire lening?

Het bankenplan van 22 maart voorzag niet enkel een luik voor de getroffen ondernemingen, maar ook voor particulieren. Wie financieel getroffen is door de coronacrisis kan bij de bank een betalingsuitstel aanvragen van zijn of haar hypothecair krediet. Wij lijsten hier alle details op over dit betalingsuitstel.

Wat?

Een betalingsuitstel van het hypothecair krediet in het kader van de coronacrisis houdt in dat de kredietnemer gedurende maximaal 6 maanden zijn/haar krediet (en dit zowel voor kapitaal als intresten) niet moet afbetalen. Nadat de periode van uitstel is afgelopen, hernemen de betalingen. De looptijd van het krediet wordt maximaal verlengd met de periode van het betalingsuitstel. Met andere woorden: de kredietnemer zal maximaal 6 maanden langer zijn/haar krediet terugbetalen dan oorspronkelijk voorzien.

De banken rekenen geen dossier- of administratieve kosten aan voor het opnemen van een betalingsuitstel.

Wie?

Een betalingsuitstel van het hypothecair krediet kan aangevraagd worden door particulieren die aan elk van deze 4 voorwaarden voldoen:

1) Het inkomen is gedaald of valt volledig weg door de coronacrisis door:

  • tijdelijke of volledige werkloosheid 

  • ziekte ten gevolge van Covid-19 

  • sluiting van een zaak 

  • overbruggingsmaatregelen 

 

Bij koppels is het voldoende dat het inkomen van één van de partners daalt of wegvalt door de coronacrisis.

2) Er was op datum van 1 februari 2020 geen betalingsachterstand op het hypothecair krediet waarvoor uitstel gevraagd wordt.

3) Het hypothecair krediet is aangegaan op de enige woning en de hoofdverblijfplaats in België van de kredietnemer(s) (op het moment dat de aanvraag tot betalingsuitstel wordt gedaan).

4)  Op het moment van de aanvraag tot betalingsuitstel is het totaal roerend vermogen op zicht- en spaarrekeningen en in een beleggingsportefeuille bij de eigen of een andere bank kleiner dan 25.000 EUR. Pensioensparen wordt hier niet in meegerekend.

Hoe?

Wie voldoet aan alle voorwaarden, kan een betalingsuitstel aanvragen.

Dat betalingsuitstel ziet er als volgt uit: 

  • Voor kredietnemers waarvan het netto maandinkomen van het gezin lager is dan of gelijk aan 1.700 euro: de kredietnemer kan de betaling van zijn/haar hypothecair krediet uitstellen zonder bijkomende interesten tijdens de uitstelperiode. Wanneer deze periode achter de rug is, hernemen de betalingen aan dezelfde maandlast als voorheen. 

  • Voor alle andere kredietnemers: de kredietnemer kan de betaling van zijn/haar hypothecair krediet uitstellen. Wanneer de periode van uitstel achter de rug is, hernemen de betalingen aan een aangepaste maandlast omdat de uitgestelde interesten worden verrekend. 

 

Wanneer?

 

  • Voor aanvragen die tot en met 30 april 2020 worden gedaan, kan maximaal 6 maanden betalingsuitstel worden verkregen, en dit tot uiterlijk 31 oktober 2020

  • Voor aanvragen die na 30 april2020 worden gedaan, blijft de einddatum 31 oktober 2020

  • Betalingsuitstel kan enkel worden verkregen voor nog toekomstige maandaflossingen. 

  • Aanvragen die werden ingediend voor de publicatie van de maatregelen zullen ook worden geëvalueerd volgens deze criteria. 

 

In de praktijk: wie denkt aan de voorwaarden te voldoen om betalingsuitstel te kunnen aanvragen, wordt gevraagd zijn of haar bank te contacteren.

Dat kan enkel op afspraak of via de beschikbare digitale kanalen van de bank (e-mail, chat, mobiele app,…) en via telefoon. Het is aangeraden om de bank een week vóór de vervaldag van de komende maand te contacteren.

Ik ga binnenkort nog langs de notaris gaan voor een akte – gaat dit nog door?

Ook notariskantoren zijn gebonden door de verstrengde corona maatregelen, de Federatie van notarissen heeft vanaf 18 maart 12u00 volgende maatregelen gesteld

Alle notariële medewerkers moeten kunnen telewerken. Het is niet mogelijk om telewerk en technische werkloosheid te combineren.

Alle akten die zijn vastgesteld in de betreffende periode moeten worden uitgesteld. Er geldt evenwel een uitzondering voor extreem dringende akten zoals bij een nakend overlijden, bij een mogelijke overschrijding van de fiscale termijnen (tenzij de fiscale autoriteiten bevestigen dat ze in dat geval een vrijstelling van boetes verlenen), of als de financiële gevolgen voor de partijen te groot zijn.

Voor deze uitzonderingen gelden de volgende instructies:

  1. De akten moeten zoveel mogelijk worden verleden via het Beveiligd Notarieel Netwerk (BNN)

  2. De fysieke aanwezigheid voor deze dringende akten is enkel toegelaten voor de volgende personen en onder de volgende voorwaarden:

  3. Alleen de notaris mag fysiek aanwezig zijn, niet de tussenkomende notaris, noch diens medewerker.

  4. Eén andere persoon op het kantoor van de notaris om de formaliteiten te vervullen na de akte (boekhouding, e-registration, …)

  5. Maximum één persoon per partij; de ontbrekende personen moeten een authentieke volmacht verlenen waarvoor geen ereloon, noch vacaties verschuldigd zijn.

  6. Er moet altijd een minimale afstand van 1,5 meter tussen de aanwezige personen geëerbiedigd worden.

Er mogen geen onderhandse documenten worden ondertekend op de notariskantoren (dus geen verkoopovereenkomsten, onderhandse volmachten, etc

Mag ik mij naar mijn boekhouder verplaatsen? Mag mijn boekhouder zich naar mij verplaatsen?

Nu onze bewegingsvrijheid beperkt is tot essentiële verplaatsingen, zullen veel zelfstandigen de vraag stellen hoe ze hun stukken bij hun boekhouder moeten krijgen. Mag een zelfstandige nog naar zijn boekhouder gaan? Mag of moet de boekhouder naar zijn cliënt gaan? 

Het MB van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus COVID-19 te beperken, bevat twee bijlagen waarbij de diensten worden opgesomd die “noodzakelijk zijn voor de bescherming van de vitale belangen van de Natie en de behoeften van de bevolking”. 

Accountants, belastingconsulenten, erkend boekhouders en erkend boekhouder-fiscalisten vallen onder bijlage 2, met name onder het Paritair Comité voor de vrije beroepen (PC 336) dat zonder uitzondering opgesomd staat in deze bijlage. 

Op basis van de coronaregelgeving zijn professionele verplaatsingen wel degelijk toegelaten. Dit zowel door de beroepsbeoefenaars als door hun professionele cliënten

Indien beroepsbeoefenaars, dan wel hun cliënten een verplaatsing moeten doen om documenten naar elkaar over te brengen met het oog op het vervullen van bepaalde boekhoudkundige of fiscale verplichtingen, raadt de beroepsgroepering volgende werkwijze aan: 

1) Vooraleer een verplaatsing te verrichten, wordt een attest van verplaatsing ingevuld en per e-mail gestuurd naar de cliënt. 

Vanzelfsprekend moet hierbij rekening gehouden worden met het beroepsgeheim. De cliënt moet dan ook zijn toestemming geven indien de beroepsbeoefenaar (lid van de beroepsgroepering) zinnens is om het attest te gebruiken in het kader van de verplaatsing.  

2) In geval van discussie met politiediensten raden wij aan dat beroepsbeoefenaars of hun cliënten: 

  • een kopie voorleggen van de e-mail én van het ingevulde attest van verplaatsing; 

  • duidelijk voorbehoud maken met verwijzing naar artikel 8 van het Ministerieel Besluit van 23 maart 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, dat bepaalt dat professionele verplaatsingen toegelaten zijn.

Heeft het nog zin voor uw revisor om zijn auditwerkzaamheden verder te zetten ?

Ondernemers en ondernemingen balanceren constant op een dunne koord tussen enerzijds onze gezondheid, het algemeen welzijn en de verschillende maatregelen om deze te beschermen, en anderzijds de financiële gezondheid van hun bedrijf. 

Is de audit van de cijfers in deze tijden dan eerder een noodzakelijk kwaad dat nu echt geen aandacht verdient? Kunnen we deze tijd en energie niet beter besteden aan meer productieve zaken? 

Het antwoord op deze vragen is duidelijk: neen! 

De honger naar kwalitatieve financiële informatie is groter dan ooit. Hebt u bijvoorbeeld nood aan bijkomende financieringsbronnen om deze moeilijke periode te overbruggen, of wenst u een herschikking van de bestaande kredietlijnen? De banken zullen veel sneller geneigd zijn om hieraan mee te werken op basis van betrouwbare gegevens. 

Deze crisis brengt jammer genoeg ook nog wat extra risico’s met zich mee voor uw organisatie. Door de maatregelen moeten verschillende bedrijven zich behelpen met een verminderd aantal werknemers, en de beschikbare werknemers moeten hun dagdagelijkse taken veelal uitvoeren in een sterk aangepaste setting. Dit kan tot gevolg  hebben  dat de interne beheersmaatregelen van uw organisatie onvoldoende werken

  • Bepaalde controles kunnen niet of moeilijk uitgevoerd worden;   

  • Het principe van functiescheiding wordt mogelijks niet altijd gehonoreerd door het wegvallen van medewerkers; 

  • De informatie en verslaggeving noodzakelijk voor de aansturing van uw bedrijf, komt mogelijks niet of met vertraging. 

De kans op fouten in uw financiële verslaggeving verhoogt hierdoor gevoelig. Ook het risico op fraude neemt toe in een zwakke interne beheersomgeving.  

Ook de economische impact van deze crisis kan de cijfers van uw bedrijf sterk impacteren. Denk maar bijvoorbeeld aan de openstaande handelsvorderingen die met vertraging of helemaal niet zullen voldaan worden.  Of de aanwezige voorraden die moeilijker of niet meer realiseerbaar zijn. Voor sommige bedrijven komt zelfs de continuïteit in het gedrang als gevolg van deze crisis.

 

Welke maatregelen zijn er voor de sociale economie naar aanleiding van COVID-19?

Om de tewerkstelling van doelgroepmedewerkers te garanderen en om sociale economie-ondernemingen meer ademruimte te bieden, vaardigt onze Vlaamse Regering 5 ondersteunende maatregelen uit.

 De maatregelen zijn bedoeld voor:

  • Maatwerkbedrijven

  • Maatwerkafdelingen

  • Lokale diensteneconomieondernemingen

  • Arbeidszorginitiatieven

We lichten ze hieronder kort toe:

  1. Opschorting van externe doorstroomtrajecten voor doelgroepmedewerkers van collectief maatwerk.  De looptijd van de trajecten wordt verlengd met de periode van de opschorting (lees: duur van deze crisis). Er zullen tijdelijk geen nieuwe doorstroomtrajecten aanvangen.

  2. Dezelfde maatregel zal gelden binnen de lokale diensteneconomie. Lopende trajecten zullen verlengd worden rekening houdend met het doorstroomtraject. Verder worden inschakelingstrajecten verlengd voor de doelgroepmedewerkers binnen de lokale diensteneconomie.

  3. Opschorting van de regel voor de 90% invulling voor het contingent van 2020 en de bijhorende herverdeling in 2021. Hiermee zal de tewerkstelling van de doelgroepmedewerkers maximaal gegarandeerd worden.

  4. Tijdelijk financiële ademruimte door de opschorting van inhoudingen op voorschotten voor collectief maatwerk en lokale diensteneconomie voor bedrijven die economische/financiële hinder ondervinden t.g.v. Covid-19.

  5. Tijdelijke alternatieve financiering van de begeleiding van arbeidszorgmedewerkers. Deze alternatieve financiering zal berekend worden op basis van de gemiddelde prestaties van de 2 maanden die voorafgingen aan de huidige crisis.

 

Kan ik mijn ESF-project opschorten ?

De huidige pandemie maakt dat we plots nieuwe prioriteiten hebben zoals op de eerste plaats: de gezondheid van iedere persoon.

De maatregelen die we hiervoor dienen te treffen hebben rechtstreeks en onrechtstreeks een impact op onze dagdagelijkse werking en projecten. Een verlenging of opschorting kan zich aldus aandringen.

  • ESF-promotoren die hun project willen verlengen, kunnen een verlenging krijgen voor dezelfde periode als deze waarvoor de bijzondere maatregelen voor de Corona-crisis gelden. Het initieel toegekende projectbudget blijft echter behouden.

  • Ook promotoren die een (eind)event of procesevaluatie hadden voorzien, krijgen uitstel.

U kan uw aanvraag voor verlenging bij uw ESF-projectbeheerder indienen na de opheffing van de COVID-19 maatregelen. Op dat moment kan ESF uw projectverlenging samen met u beter inschatten.

Wat betreft bewijsvoering voor de situatie waarin men in projecten kan doorwerken via telewerk en alternatieve communicatietools, blijven de gewone bewijsmiddelen van kracht.

 

Kan ik de KMO-groeisubsidie aanvragen n.a.v. Coronacrisis voor mijn onderneming ?

De KMO-groeisubsidie kan inderdaad ingezet worden om adviezen in te winnen naar aanleiding van de COVID-19 gevolgen die jouw onderneming ondervindt.

Het gaat hier dan meer bepaald over het in huis halen van advies via een externe partner én/of via het aanwerven van een strategisch profiel op jouw eigen payroll. Nieuwe markten verkennen of het herzien van je supply chain of bevoorradingsketen kan namelijk aanvaard worden als kantelpunt.

Subsidie van maximaal €50 000 per Vlaamse KMO

Kleine en middelgrote Vlaamse ondernemingen kunnen in dat geval een subsidie ontvangen van maximaal € 50 000, rekeninghoudend met een maximaal steunpercentage van 50%. Bij een interne versterking, door aanwerving van een strategische werknemer, wordt de steun geplafonneerd op € 25 000. Bij een externe versterking is dit ook maximum € 25 000.

Het steunpercentage blijft in elke situatie evenwel 50%. Hierdoor blijft de eigen inbreng in elk scenario beperkt tot 50%. Men kan, binnen de 12 maanden na datum vermeld op de beslissingsbrief inzake toekenning van de subsidie, kiezen voor een uitbreiding van de steun voor hetzelfde groeitraject. Zo kan men eerst opteren voor een interne versterking én nadien uitbreiden naar de externe versterking, voor hetzelfde groeitraject.

Let wel: de onderneming mag geen negatief eigen vermogen hebben op het moment van de aanvraag en deze maatregel valt onder de toepassing van de EU-de minimis regelgeving.

 

Hoe kan ik de algemene vergadering of de besluitvorming van mijn bestuur organiseren in tijden van social distancing?

Welke opties heb ik als onderneming wanneer het organiseren van een fysieke algemene vergadering niet mogelijk is?

De algemene vergadering kan worden uitgesteld

De algemene vergadering mag op eigen initiatief of op verzoek van het bestuursorgaan beslissen om bijvoorbeeld de goedkeuring van de jaarrekening uit te stellen tot een nader te bepalen datum. Er is dus wel nog steeds een voorafgaande beslissing van de algemene vergadering nodig die beslist tot het uitstel. De algemene vergadering kan hierbij vrij de termijn bepalen waarbinnen de nieuwe algemene vergadering dient te worden gehouden.

Opgelet: de jaarrekening dient wel nog steeds binnen zes maanden na de afsluitingsdatum van het boekjaar ter goedkeuring te worden voorgelegd aan de algemene vergadering en te worden neergelegd uiterlijk op het einde van de zevende maand na de datum na afsluiting van het boekjaar.

De algemene vergadering kan schriftelijk worden gehouden

Voor wat de BV’s, CV’s en NV’s betreft, bepaalt het WVV dat de aandeelhouders schriftelijk alle besluiten kunnen nemen die tot de bevoegdheid van de algemene vergadering behoren, met uitzondering van degene die bij authentieke akte moeten worden verleden. De verplichte oproepingsformaliteiten moeten in dit geval niet nageleefd worden, er wordt immers geen fysieke vergadering gehouden. De notulen (die reeds een voorstel tot besluitvorming bevatten) worden samen met de nodige achtergrondinformatie aan de aandeelhouders overgemaakt.  

Schriftelijke besluitvorming is wel enkel mogelijk wanneer de statuten dit niet expliciet uitsluiten. Bovendien moeten alle aandeelhouders met de procedure instemmen en vervolgens met unanimiteit de voorliggende verrichting goedkeuren.  

Zowel de jaarlijkse als andere algemene vergaderingen kunnen in schriftelijke vorm worden gehouden zolang de tussenkomst van een notaris niet vereist is. 

Gezien de wet vereist dat alle aandeelhouders dienen in te stemmen met de beslissing van de schriftelijke algemene vergadering is, zal in de praktijk een geschrift vereist zijn met de handtekening van alle aandeelhouders of in voorkomend geval, de gevolmachtigden. Deze handtekening kan in elektronische vorm worden gegeven. Het is wel aangewezen om in dat geval gebruik te maken van de zogenaamde “gekwalificeerde elektronische handtekening” die gelijkgesteld wordt met de handgeschreven handtekening. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een handtekening die geplaatst is met een elektronische identiteitskaart of de itsme-app. 

Voor heel wat ondernemingen met slechts een beperkt aantal aandeelhouders die veelal op dezelfde golflengte zitten, zal deze schriftelijke procedure dé manier van vergaderen bij uitstek worden.  

De schriftelijke besluitvorming kan trouwens ook door het bestuursorgaan worden toegepast, op voorwaarde dat de statuten dit niet uitsluiten (al dan niet voor bepaalde beslissingen). Uiteraard moeten de beslissingen ook in dit geval unaniem worden genomen

Moet ik mijn KBO – inschrijving aanpassen als ik mijn handelsactiviteit anders organiseer?

Er wordt een tijdelijke versoepeling ingevoerd van de regels met betrekking tot de inschrijvingsplicht van economische activiteiten in de KBO.

Ondernemingen die hun activiteiten op een andere manier organiseren omwille van de sluitingsverplichting, moeten deze niet door een ondernemingsloket in de KBO laten registreren. Momenteel ligt dit voorstel nog voor bij de Raad van State.

De voorbeelden zijn legio: denk maar aan de restaurantuitbater die tijdelijk afhaalmaaltijden klaarmaakt of maaltijden thuisbezorgt, de kleinhandelaar die tijdelijk een webshop begint, enz. De bedoeling van deze ondersteunende maatregel is om ondernemingen die getroffen zijn door de sluitingsverplichting ingevolge het coronavirus COVID-19, niet nog eens extra te belasten met administratieve formaliteiten en bijkomende onkosten.

Opgelet: deze regeling geldt enkel voor dié activiteiten die op 18 maart 2020 voor de betrokken onderneming reeds in de KBO geregistreerd stonden en die op een andere manier georganiseerd worden. Nieuwe activiteiten moeten nog steeds via een erkend ondernemingsloket in de KBO opgenomen worden.

Daaruit vloeit voort dat een onderneming die nu als nieuwe activiteit mondmaskers gaat maken en/of verkopen, deze activiteit moet opnemen in haar activiteitenlijst.

 

 

FISCAAL

Voor welke federale fiscale schulden kan ik betalingsuitstel krijgen?

Ondernemingen die hinder ondervinden ingevolge de verspreiding van het coronavirus, kunnen steunmaatregelen vragen aan de FOD Financiën (zie hieronder).

De FOD FInanciën zal evenwel nu ook in bepaalde gevallen automatisch uitstel verlenen.

Automatisch uitstel betaling van btw en bedrijfsvoorheffing

U krijgt een automatisch uitstel van betaling van twee maanden voor de btw en bedrijfsvoorheffing zonder boetes of interesten te moeten betalen.

Dit uitstel geldt voor:

bedrijfsvoorheffing

.…BTW

Naast dit automatisch uitstel van betaling, kunt u voor de betaling van de schulden inzake de bedrijfsvoorheffing en btw ook de al eerder afgekondigde steunmaatregelen aanvragen. Via deze aanvraag kunnen bijkomende betaaltermijnen, een vrijstelling van nalatigheidsintresten en/of kwijtschelding van boeten wegens laattijdige betaling worden toegestaan. Zie hiervoor.

In het kader van de steunmaatregelen rond het coronavirus wordt de betalingstermijn voor de bijzondere aangifte 629, met betrekking tot het eerste kwartaal van 2020, verlengd tot 20 juni 2020 (deze termijn was oorspronkelijk gepland voor 20 april 2020).

Automatisch uitstel betaling van de personenbelasting en de vennootschapsbelasting

Voor de betaling van zowel de personenbelasting als de vennootschapsbelasting, de belasting van niet-inwoners en de rechtspersonenbelasting zal automatisch, bovenop de normale betaaltermijn en zonder aanrekening van nalatigheidsintresten, een extra termijn van 2 maanden worden toegekend. Deze maatregel geldt voor de afrekening van deze belastingen, aanslagjaar 2019, gevestigd vanaf 12 maart 2020.

Voor de betaling van schulden inzake de personen- of vennootschapsbelasting, ook deze gevestigd vóór 12 maart 2020, gelden de aangekondigde steunmaatregelen en zijn extra betaaltermijnen, vrijstelling van nalatigheidsintresten en/of kwijtschelding van boeten wegens laattijdige betaling, op aanvraag, mogelijk.  Zie hieronder.

 

Verzoek tot uitstel

Deze steunmaatregelen moeten financiële ademruimte geven en de schuldenaars toelaten om hun tijdelijke financiële moeilijkheden te overbruggen.

Welke ondernemingen?

De natuurlijke- of rechtspersonen in het bezit van een ondernemingsnummer (KBO):

  • ongeacht hun activiteitensector

  • die daadwerkelijk hinder ondervinden ingevolge de verspreiding van het coronavirus, en dit ook kunnen aantonen (vb. een daling van het omzetcijfer, een aanzienlijke daling van de bestellingen en/of reservaties, gevolgen van een “kettingreactie” met partnerondernemingen,…)

De steunmaatregelen kunnen niet toegekend worden aan ondernemingen die, onafhankelijk van het coronavirus, structurele betaalmoeilijkheden kennen.

Welke schulden?

  • bedrijfsvoorheffing

  • btw

  • personenbelasting

  • vennootschapsbelasting

  • rechtspersonenbelasting

Welke termijn?

  • Aanvraag in te dienen tegen uiterlijk 30 juni 2020

Welke maatregelen?

  • afbetalingsplan

  • vrijstelling van nalatigheidsinteresten

  • kwijtschelding van boeten wegens niet-betaling

Welke voorwaarden?

  • het naleven van de voorwaarden voor het indienen van de aangiften

  • de schulden mogen niet voortvloeien uit fraude

De steunmaatregelen zullen worden ingetrokken wanneer:

  • het toegestane afbetalingsplan niet werd nageleefd, behalve wanneer de schuldenaar tijdig contact opneemt met de administratie

  • er een collectieve insolventieprocedure ontstaat (faillissement, gerechtelijke reorganisatie, …)

Welke stappen?

  • één aanvraag per schuld, die geldt voor alle maatregelen

  • op het ogenblik van ontvangst van een aanslagbiljet of betaalbericht

  • via dit formulier

  • per e-mail of per brief

  • één enkel contactpunt voor het geheel van de maatregelen: het Regionaal Invorderingscentrum (RIC) bevoegd voor de postcode van uw woonplaats (natuurlijk persoon) of maatschappelijke zetel (rechtspersoon).

  • U mag binnen de 30 dagen een antwoord verwachten.

 

Uitstel controles

Door de uitzonderlijke omstandigheden die verband houden met het coronavirus (COVID-19) stelt de FOD Financiën zijn niet-essentiële en/of minder dringende controles ter plaatse uit. Alleen de controles die nodig zijn om de financiële belangen van de Staat te beschermen, blijven behouden. Het doel is om zoveel mogelijk contacten te beperken en hiermee de burgers en onze controleurs te beschermen.

Controles die op afstand kunnen worden uitgevoerd, dankzij de ondersteuning van fiscale toepassingen en op basis van dossiers, vinden nog steeds plaats.

Voor de controles ter plaatse die blijven behouden, rekenen we op de volledige medewerking van de gecontroleerde burgers en bedrijven. Die controles zullen worden uitgevoerd in overeenstemming met de specifieke hygiënenormen die van kracht zijn in het kader van de coronavirus-crisis.

Versnelde BTW-teruggaven voor alle maandaangiften van februari 2020 

Alle indieners van btw-maandaangiften - ook zij die géén vergunning maandelijkse teruggave hebben en die evenmin als ‘starter’ beschouwd worden - zullen onder de hierna vermelde voorwaarden een versnelde teruggave van het btw-krediet kunnen genieten op hun rekening-courant (met datum van uitwerking 30 april 2020). 

Indien ze deze optie niet hebben aangevinkt in hun ingediende aangifte van februari 2020, dan kan de optie “aanvraag terugbetaling” nog tot 3 april 2020 worden gewijzigd via Intervat.

Moet ik als zelfstandige nog mijn voorafbetaling voor het eerste kwartaal doen?

Zelfstandigen die financiële moeilijkheden ondervinden door de gevolgen van het coronavirus wordt aangeraden om de eerste voorafbetaling niet uit te voeren (termijn 10/04/2020) maar om de volgende termijn (10/07/2020) af te wachten om een beslissing te nemen omtrent de voorafbetalingen. Er werd op 3 april 2020 namelijk besloten de percentages voor de voorafbetalingen voor het derde en vierde kwartaal aan te passen (lees te verhogen), waardoor het minder nadelig wordt om voorafbetalingen uit te stellen (zie verder).

Zal ik nadeel ondervinden als ik mijn voorafbetalingen uitstel?

De maatregelen in het kader van de COVID-19 pandemie treffen heel wat bedrijven. Voor vennootschappen en zelfstandigen die door de coronacrisis kampen met liquiditeitsproblemen, heeft de regering op 3 april 2020 beslist om de percentages van de voordelen van de voorafbetalingen van de derde en de vierde vervaldag, op respectievelijk 10 oktober en 20 december, te verhogen. Dankzij deze steunmaatregel is het uitstellen van hun voorafbetalingen minder nadelig. 

In het overzicht hieronder vindt u de aangepaste percentages voor de voorafbetalingen. Deze zijn, zoals gezegd, hoger in het derde en vierde kwartaal (tenzij er een dividenduitkering is): 

Personenbelasting : VA1 = 3%; VA2 = 2,5%; VA3 = 2,25% ; VA4 = 1,75%

VenB (geen dividenduitkering) : VA1 = 9%; VA2 = 7,5%; VA3 = 6,75% ; VA4 = 5,25%

VenB (wel dividenduitkering) : VA1 = 9%; VA2 = 7,5%; VA3 = 6% ; VA4 = 4,5%

De maatregel is bedoeld voor bedrijven met liquiditeitsproblemen. Deze geldt dan ook niet voor vennootschappen die: 

  • een inkoop van eigen aandelen of een kapitaalvermindering doen 

  • die dividenden betalen of toekennen tussen 12 maart 2020 en 31 december 2020 

De verhoogde percentages gelden ook niet voor natuurlijke personen die hierdoor meer bonificatie wegens voorafbetalingen zouden kunnen krijgen. 

De percentages van de vermeerderingen zelf blijven ongewijzigd, net zoals de data van de voorafbetalingen.

 

Voor welke Vlaamse fiscale schulden zijn er soepelere betalingsmogelijkheden ?

Onroerende voorheffing

Verder worden de aanslagbiljetten voor onroerende voorheffing pas in september verstuurd in plaats van in mei. Dat betekent een uitstel van belastingen voor ondernemingen van 1 miljard euro. Als onderneming krijgt u tijd tot eind november om die bedragen te betalen.

Concreet zullen de aanslagbiljetten onroerende voorheffing voor bedrijven vanaf september uitgestuurd worden.

Verkeersbelasting

De Vlaamse regering heeft aangekondigd dat de inning van de verkeersbelasting voor aanslagjaar 2020 wordt uitgesteld met 4 maanden.

 

Voorziet ook het Waals Gewest soepele betalingstermijnen ?

De Waalse regering voorziet ook dat alle betalingstermijnen voor de Waalse regionale belastingen worden verlengd met de periode van de coronacrisis.

De termijnen voor de aanbieding ter registratie van verplicht aan de formaliteit onderworpen akten worden bij administratieve tolerantie verlengd met een maximale termijn van 4 maanden op voorwaarde dat deze termijnen aflopen vanaf 16 maart tot en met 30 juni 2020.          

Uitzondering: deze tolerantie is niet van toepassing op de notariële akten.

Voor de te registreren onderhandse akten waarop een registratierecht verschuldigd is, geldt de volgende bijkomende tolerantie. Een betalingsbericht wordt verstuurd met vermelding van een uiterste datum van betaling. De akte wordt dan geregistreerd op de datum van ontvangst van de CoDa waarop de betaling voorkomt (dit is in principe de boekhoudkundige datum van betaling +1).

Er is geen boete laattijdige registratie verschuldigd op deze akte op voorwaarde dat:          

1) deze akte uiterlijk op de laatste dag van de bij administratieve tolerantie verlengde termijn aangetekend aan het kantoor Rechtszekerheid werd verzonden en          

2) de registratierechten tijdig waren betaald (d.w.z. een betaling met boekhoudkundige datum op de CoDa waarop de betaling voorkomt van uiterlijk de uiterste datum van betaling opgenomen op het betalingsbericht).          

Uitzondering: voor gerechtsdeurwaardersakten wordt met een provisierekening gewerkt. 

De termijnen voor de betaling van de registratierechten worden bij administratieve tolerantie verlengd met en maximale termijn van 4 maanden op voorwaarde dat deze termijnen aflopen vanaf 16 maart tot en met 30 juni 2020.  

Dit betekent dat in de betrokken dossiers (waarbij het gaat om de betaling van federale registratierechten, hetzij de betaling van registratierechten die worden toegewezen aan het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest of het Waalse Gewest) : 

  • geen boete wegens laattijdige aanbieding aangerekend zal worden indien de voorziene akten of verklaringen binnen de verlengde termijn worden aangeboden 

  • geen boete wegens laattijdige betaling  aangerekend zal worden indien de registratierechten binnen de verlengde termijn worden betaald.

 

Ik kan door de corona maatregelen niet voldoen aan voorwaarden voor fiscale gunstregimes, zullen er aanvullende successie- en registratierechten, boeten en interesten worden ingevorderd?

De gedwongen invordering van (aanvullende) rechten, boeten en intresten, o.a. ingevolge het niet naleven van grond- en vormvoorwaarden voor het bekomen van bepaalde (federale of regionale) fiscale gunstregimes, zal worden opgeschort vanaf 16 maart t.e.m. 30 juni 2020.  Weliswaar moeten nog steeds de nodige maatregelen worden genomen om de verjaring te stuiten indien dit strikt noodzakelijk zou zijn.

Welke fiscale aangiften mogen later ingediend worden ?

Uitstel voor het indienen van de aangiften in de VenB, RPB en BNI-ven met limietdatum van 16 maart tot en met 30 april 2020

U krijgt extra tijd tot en met donderdag 30 april 2020 middernacht voor het indienen van de aangifte in de vennootschapsbelasting, de rechtspersonenbelasting en de belasting niet-inwoners vennootschappen.

Deze bijkomende termijn geldt alleen voor de aangiften met uiterste indieningdatum van 16 maart tot en met 30 april 2020.

Nieuwe limietdatum voor indienen aangiften vennootschapsbelasting, rechtspersonenbelasting en belasting niet-inwoners-vennootschappen voor vennootschappen met balansdatum vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 december 2019

De regels voor het indienen van de aangiften voor vennootschappen met een balansdatum vanaf 1 oktober 2019 tot en met 30 december 2019 zijn gewijzigd. De limietdatum zal voor deze vennootschappen berekend worden op basis van de balansdatum en dus niet langer op basis van de datum van de algemene vergadering. 

Vanaf de balansdatum hebben zij 7 maanden de tijd om hun aangifte in te dienen. Deze termijn loopt vanaf de eerste dag van de maand volgend op de balansdatum. Als de uiterste datum van indiening een zaterdag, zondag of feestdag is, is de eerstvolgende werkdag de limietdatum. 

Voor wie? 

Dit geldt voor alle vennootschappen, dus ongeacht de indieningswijze (online/papier) en ongeacht de juridische status (gewone status/ ontbonden vennootschappen). 

Wat bij uitstel van de algemene vergadering? 

Ingevolge de coronacrisis kan u onder bepaalde voorwaarden de algemene vergadering met maximaal 10 weken uitstellen. Als u door die bepalingen niet in de mogelijkheid verkeert om uw aangifte in te dienen binnen de hierboven vermelde termijnen moet u uitstel aanvragen bij uw bevoegd Team Beheer. 

Balansdatum voor 1 oktober 2019 

Voor vennootschappen met een balansdatum vóór 1 oktober 2019 blijven de bestaande regels gelden. De indieningsdatum wordt bepaald in functie van de einddatum van het boekjaar en de maand waarin de statutaire algemene vergadering plaatsvindt.

Uitstel voor het indienen van de btw-aangiften

Periodieke aangiften

Voor het indienen van de btw-aangiften van de maand maart 2020 werd uitstel verleend tot 7 mei 2020.

Voor het indienen van de btw-aangiften van de maand april 2020 werd uitstel verleend tot 5 juni 2020.

Als u recht heeft op een teruggave voor een tegoed uit de aangifte van de maand maart 2020, moet u uw aangifte echter uiterlijk op 3 mei 2020 indienen. Deze teruggave kan dan binnen de normale termijn worden uitgevoerd. 

Voor de kwartaalindieners wijzigt er niets: bij indiening op uiterlijk 7 mei 2020 blijft de teruggaaf van het btw-tegoed binnen de normale termijn gegarandeerd.

Bent u starter of hebt u een vergunning maandelijkse teruggaaf en wenst u de maandelijkse teruggaaf van uw btw-krediet te kunnen genieten? Ook dan kan u uitstel krijgen, maar slechts tot de 24ste van de maand volgend op de aangifteperiode.

Intracommunautaire opgaven

Jaarlijkse klantenlisting

  • Termijn verlengd tot 30 april 2020

  • Als u uw activiteit hebt stopgezet: ten laatste op het einde van de 4de maand na het stopzetten van uw aan de btw onderworpen activiteit.

 

Moet ik belastingen betalen op de ontvangen hinderpremie?

In principe is de ontvangen vergoeding belastbaar, tenzij daarvan expliciet afgeweken wordt.

De Federale ministerraad heeft op 3 april een voorontwerp van wet goedgekeurd met verschillende dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID-19-pandemie. Zo zullen de steunmaatregelen van de gemeenschappen en gewesten belastingvrij zijn. Ook de corona hinderpremie valt hieronder.

 

Wat is de fiscale behandeling van de werkloosheidsuitkeringen ontvangen tijdens de corona crisis?

De fiscale administratie heeft op 21 april een circulaire gepubliceerd met een aantal FAQ’s over de fiscale behandeling van de werkloosheidsuitkeringen ontvangen tijdens de Coronacrisis.

Worden de uitkeringen 'tijdelijke werkloosheid' ten gevolge van het uitbreken van het Coronavirus op fiscaal vlak anders behandeld dan de reeds bestaande uitkeringen?

Nee. De bestaande fiscale bepalingenlaten niet toe om een onderscheid te maken tussen uitkeringen ingevolge tijdelijke werkloosheid ten gevolge van het uitbreken van het Coronavirus en andere werkloosheidsuitkeringen.

U kan de belangrijkste principes van het belastingstelsel van die tijdelijke werkloosheidsuitkeringen hieronder raadplegen.

Zijn de werkloosheidsuitkeringen en de eventuele aanvullende vergoedingen die ik ingevolge tijdelijke werkloosheid ontvang, belastbaar?

Ja. Deze werkloosheidsuitkeringen en eventuele aanvullende vergoedingen zijn in de inkomstenbelasting belastbaar tegen de gewone belastingtarieven (namelijk het progressief tarief, wat betekent dat de tarieven stijgen naarmate uw inkomen toeneemt).

Komen deze werkloosheidsuitkeringen en aanvullende vergoedingen in aanmerking voor een belastingvermindering?

In principe wel. De toepassing van een belastingvermindering op deze vergoedingen en het bedrag ervan zijn evenwel afhankelijk van een aantal factoren.

Wanneer u voor het jaar 2020 naast die vergoedingen ingevolge tijdelijke werkloosheid ook nog bezoldigingen als werknemer of andere inkomsten heeft ontvangen (bijvoorbeeld onroerende inkomsten), wordt het bedrag van de belastingvermindering beperkt.

De berekening van de belastingvermindering is technisch complex. Zo bestaat die vermindering uit twee delen, met name een basisvermindering en eventueel nog een bijkomende vermindering. Wanneer u voor het inkomstenjaar 2020 bijvoorbeeld ook nog bezoldigingen als werknemer heeft verkregen dan kan u enkel aanspraak maken op de basisvermindering. Die bedraagt in principe maximaal 1.828,41 EUR maar wordt afgebouwd in functie van uw andere inkomsten.

Kan het zijn dat de belastingvermindering in mijn geval slechts een fractie van het maximumbedrag bedraagt of zelfs gelijk is aan nul?

Dat is inderdaad mogelijk.

Wanneer uw werkloosheidsuitkering en aanvullende vergoeding slechts een klein deel bedraagt van het totaal bedrag van uw belastbare inkomsten (beroepsinkomsten, roerende en onroerende inkomsten, diverse inkomsten) dan zal de belastingvermindering slechts zeer beperkt of zelfs nul zijn.

De belastingvermindering is bijvoorbeeld gelijk aan nul wanneer u gedurende het inkomstenjaar 2020 een belastbaar inkomen heeft gehad van 29.600 EUR of meer.

Wordt er bedrijfsvoorheffing ingehouden op die werkloosheidsuitkeringen en aanvullende vergoedingen?

Deze werkloosheidsuitkeringen en aanvullende vergoedingen worden onderworpen aan een bedrijfsvoorheffing tegen het tarief van 26,75 %. Die bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden op het bedrag van de werkloosheidsuitkeringen en aanvullende vergoedingen. U ontvangt dus het bedrag van de werkloosheidsuitkering en de aanvullende vergoeding verminderd met de bedrijfsvoorheffing.

Is de bedrijfsvoorheffing gelijk aan de eindbelasting?

Neen, de bedrijfsvoorheffing is slechts een voorafname van de definitief verschuldigde inkomstenbelasting en wordt daarmee verrekend. Het is dus niet zo dat het tarief van de bedrijfsvoorheffing volledig overeenstemt met het belastingtarief dat uiteindelijk op die vergoedingen zal worden toegepast.

Wanneer kan ik zicht krijgen op mijn belastingtoestand voor het inkomstenjaar 2020, aanslagjaar 2021? 

Zodra het berekeningsprogramma personenbelasting definitief is (vermoedelijk in de loop van het voorjaar 2021) kan u een berekening voor het inkomstenjaar 2020, aanslagjaar 2021, uitvoeren via de applicatie Taxcalc.

 

Mijn restaurant moet sluiten. Daarom bied ik vanaf nu afhaalmaaltijden aan. Hoe zit het met btw op afhaalmaaltijden?

In tegenstelling tot restaurant- en cateringdiensten is de levering van afhaalmaaltijden onderworpen aan een verlaagd btw-tarief van 6%. Levert u ook dranken, dan moet u een onderscheid maken:

  • Niet-alcoholische dranken: 6% btw

  • Alcoholische dranken met laag alcoholgehalte(max. 0,5% voor bier en max. 1,2% voor andere dranken): 6%

  • Andere alcoholische dranken: 21% btw

U bent wel nog steeds verplicht om een GKS-ticket uit te reiken, ook voor afhaalmaaltijden!

 

Door de sluiting of de daling in klanten gaan er bederfbare goederen verloren, wat met de btw?

Indien u handelt in bederfbare zaken zoals bloemen, etenswaren, enz. dan is het mogelijk dat u door ofwel de sluiting van uw zaak ofwel door de aanzienlijke daling in uw verkoop, een deel van uw voorraad verliest door bederf.

Kan dit problemen geven bij een latere btw-controle? In principe kan de controleur bewijs vragen van de vernietiging/het weggooien omdat alles wat een handelaar aankoopt, behoudens tegenbewijs, wordt geacht verkocht te zijn (met btw). De btw- administratie heeft zich in het verleden al vrij tolerant opgesteld indien het gaat om bederfbare waren die worden vernietigd/weggegooid. Wanneer zij de periode maart – april 2020 zullen controleren, zullen zij o.i. wel begrip opbrengen indien er meer dan normaal moest worden vernietigd of weggegooid.

Om u op dergelijke toekomstige vragen voor te bereiden kan u wel zorgen dat er bewijskrachtige stukken zijn, vb. foto’s van bedorven waren, eigen lijsten van weggegooide goederen, enz. In de gevallen waar contractuele schadevergoeding kan geëist worden of een schadevergoeding gevraagd wordt van een verzekeringsmaatschappij zullen de documenten die in dit kader opgemaakt worden ook nuttig kunnen gebruikt worden.

De overheid overweegt ook hier een steunmaatregel toe te kennen.

 

Kan ik  hulpgoederen schenken zonder nadelige fiscale implicaties te ondergaan ?

Op 24 maart 2020 heeft de administratie een circulaire gepubliceerd met daarin een tijdelijke maatregel. Het gaat over fiscale maatregelen zowel inzake btw als inzake vennootschapsbelasting over giften in natura aan welbepaalde instellingen. Deze maatregel werd, wegens de verlenging van de maatregelen, op 21 april 2020 nog verder uitgebreid middels een bijkomende circulaire.

BTW

De regering heeft vastgesteld dat vele zorginstellingen in België in het kader van de bestrijding van het Coronavirus geconfronteerd worden met bepaalde tekorten van goederen terwijl andere belastingplichtigen bereid zijn beschikbare voorraden van die goederen te schenken aan deze instellingen. De btw-heffing op deze onttrekking kan evenwel een belemmering vormen voor dergelijke schenkingen terwijl vastgesteld wordt dat er potentiële en reële behoeften zijn.

Om welke goederen gaat het ?

  • Medische hulpmiddelen en hun hulpstukken als bedoeld in het koninklijk besluit van 18.03.1999 betreffende de medische hulpmiddelen. Zoals bvb.

    • elk instrument, toestel of apparaat, elke software of stof of elk ander artikel dat of die alleen of in combinatie wordt gebruikt, met inbegrip van de software die door de fabrikant speciaal is bestemd om te worden gebruikt voor diagnostische en/of therapeutische doeleinden en voor de goede werking ervan benodigd is, door de fabrikant bestemd om bij de mens te worden aangewend voor diagnose, preventie, bewaking, behandeling of verlichting van ziekten;

    • hulpmiddelen bestemd voor klinisch onderzoek;

    • elk medisch hulpmiddel dat een reagens, een reactief product, een kalibratiemateriaal, een controlemateriaal, een kit, een instrument, een apparaat, een toestel of een systeem is dat afzonderlijk of in combinatie wordt gebruikt en door de fabrikant is bestemd om te worden gebruikt voor het in-vitro-onderzoek van specimen die afkomstig zijn van het menselijk lichaam, met inbegrip van donorbloed en -weefsel, uitsluitend of hoofdzakelijk met het doel om informatie te verschaffen.

  • Beschermingsmiddelen voor zorgverstrekkers en patiënten (mondmaskers, beschermkledij, zepen en handgels, enz)

Aan wie kunnen deze goederen geschonken worden ?

De goederen kunnen geschonken worden aan overheidsinstellingenen andere publiekrechtelijke lichamen (vb. Federale Overheidsdienst Volksgezondheid, politiediensten, hulpverleningszones, gevangenissen) die zullen instaan voor de verdere verdeling of terbeschikkingstelling ervan volgens de noodwendigheden. 

In de mate waarin ze nog niet zijn beoogd hierboven, kunnen de goederen in het kader van deze regeling ook rechtstreeks geschonken worden aan: 

a. instellingen voor gezondheidszorg bedoeld in de gecoördineerde wet van 10.07.2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, waarvan de diensten normaliter vrijgesteld zijn krachtens artikel 44, § 2, 1°, van het Btw-Wetboek; 

b. navolgende instellingen beoogd door artikel 44, § 2, 2°, van het Btw-Wetboek: 

  • instellingen die de bejaardenzorg tot doel hebben; 

  • kinderbewaarplaatsen en zuigelingentehuizen; 

  • instellingen die de gehandicaptenzorg tot doel hebben; 

c. instellingen die school- en universitair onderwijs verschaffen. 

De goederen kunnen bovendien geschonken worden aan humanitaire hulporganisaties om hun behoeften voor de duur van hun interventie te dekken tijdens de periode waarin zij bijstand verlenen aan personen die getroffen zijn door het Coronavirus of het risico daarop lopen en meer algemeen ter voorziening van de noodhulpdiensten. 

Instellingen die, op het ogenblik dat de schenking van de goederen plaatsvindt, erkend zijn door de Algemene Administratie van de Douane en Accijnzen op grond waarvan zij met vrijstelling van btw en invoerrechten bepaalde hulpgoederen kunnen invoeren op het Belgisch grondgebied bij toepassing van het Besluit (EU) 2020/491 van de Europese Commissie van 03.04.2020.  

Deze instellingen kunnen deze goederen uitsluitend aanwenden om ze kosteloos te verspreiden of ter beschikking te stellen van besmette personen, van personen die het risico lopen besmet te worden of van de personen of organisaties die betrokken zijn bij de bestrijding van het Coronavirus.

Wie kan deze goederen schenken ?

In de eerste plaats btw- plichtigen die de goederen hebben gekocht of geproduceerd, wanneer voor dat goed of de bestanddelen ervan recht op volledige of gedeeltelijke aftrek van btw is ontstaan.

Welke btw-verplichtingen moet de schenker naleven ?

Als bewijs dat de belastingplichtige-schenker de betreffende goederen gratis heeft geschonken dient, in principe, per schenking die plaatsvindt een document in tweevoud te worden opgesteld waarin de zorginstelling bevestigt dat de betreffende goederen gratis werden verkregen en zich er toe verbindt de betreffende verkregen goederen hetzij zelf te gebruiken in het kader van het verstrekken van zorg, hetzij gratis ter beschikking te stellen aan een andere zorginstelling.

Het document bevat per schenking minstens de volgende vermeldingen:

a. de datum;

b. de (maatschappelijke) benaming, het adres en het btw-identificatienummer van de belastingplichtige schenker;

c. de (maatschappelijke) benaming, het adres en het ondernemingsnummer van de begunstigde van de schenking;

d. een volledige en correcte omschrijving van de geschonken goederen; hiervoor heeft de administratie een tolerantie toegestaan, nl. de groepering van schenkingen en toevoeging van het kassaticket of de scanningslijst.

e. een vermelding van de hoeveelheid goederen.

De administratie aanvaardt dat de belastingplichtige schenker in plaats van de vermelding op voornoemd document van de volledige en correcte omschrijving en van de hoeveelheid van de betreffende goederen per schenking, kan kiezen voor één van de twee volgende werkwijzen: 

a. de vermelding op voornoemd document van de door schenking verkregen groepen (dekens, mondmaskers, beademingsapparatuur…) en de overeenstemmende hoeveelheden. Hierdoor kunnen meerdere schenkingen worden gegroepeerd. 
b. de toevoeging van het kasticket of de scanningslijst als bijlage aan dit document. 

De administratie aanvaardt bovendien dat desgewenst uiterlijk de vijftiende dag van iedere maand één enkel verzameldocument wordt opgesteld waarin alle schenkingen van de betreffende producten van de afgelopen maand zijn opgenomen.

De administratie aanvaardt dat in de gegeven omstandigheden een inschrijving van dit document in de boekhouding van de belastingplichtige schenker evenmin vereist is.

Vennootschapsbelasting

Er wordt vanuit gegaan dat de schenker geen enkel voordeel voor zichzelf  heeft verkregen en de geschonken goederen uitsluitend toekomen aan de begunstigde instellingen. In dat geval zullen de geschonken goederen niet worden beschouwd als verleende abnormale of goedgunstige voordelen. Bovendien zijn de kosten  die verband houden met de geschonken goederen in principe fiscaal aftrekbaar. De hiervoor aangehaalde maatregelen zijn slechts van toepassing indien voldaan is aan alle voorwaarden inzake btw.

Personenbelasting

Zelfstandigen

Voor zelfstandigen gelden dezelfde regels als voor vennootschappen, de geschonken goederen worden niet als abnormaal goedgunstig voordeel beschouwd en de kosten die verband houden met de geschonken goederen zijn in principe fiscaal aftrekbaar.

Belastingvermindering voor giften in natura

Wat omvat de maatregel ?

De minister van Financiën heeft beslist om bij hoge uitzondering en tijdelijk, giften in natura aan welbepaalde instellingen in aanmerking te laten komen voor de belastingvermindering voor giften. Het gaat dan over een belastingvermindering voor de giften in natura aan welbepaalde instellingen met een waarde van ten minste 40 euro (geïndexeerd bedrag).

De belastingvermindering is gelijk aan 45 % van de waarde van de werkelijk gedane giften in natura.

Voor wie geldt de maatregel ?

Deze belastingvermindering is van toepassing voor belastingplichtigen, natuurlijke personen die zijn onderworpen aan de personenbelasting en in welbepaalde gevallen aan de belasting van niet-inwoners/natuurlijke personen die een gift in natura verrichten aan welbepaalde instellingen.

Voor welke instellingen ?

De giften in natura moeten uitsluitend gebeuren aan de Belgische universitaire ziekenhuizen of OCMW ziekenhuizen. Deze ziekenhuizen zijn gemachtigd om fiscale attesten uit te reiken voor de giften die zij ontvangen.

Over welke giften gaat het ?

Het gaat over giften die bestaan uit allerhande vormen van medisch materiaal alsook van producten dienstig in de strijd tegen het Coronavirus en dat als zodanig door de ziekenhuizen wordt aangemerkt.

Het gaat dan bijvoorbeeld over (niet beperkende lijst): mondmaskers, ontsmettende middelen, testsets voor het Coronavirus, beademingstoestellen, beschermende kledij, enz.

Hoe wordt de waarde van de giften vastgesteld ?

De waarde van de giften in natura wordt vastgesteld:

  • ofwel op basis van een aankoopfactuur van het geschonken medisch materiaal of de medische producten. Deze factuur moet door de schenker aan het ziekenhuis worden voorgelegd,

  • ofwel, bij gebrek aan een aankoopfactuur, op basis van een raming van de waarde van het geschonken materiaal door het ziekenhuis dat de gift ontvangt. Die raming is gebaseerd op de marktwaarde van de geschonken goederen.

Die raming gebeurt rekening houdend met de marktwaarde van de geschonken goederen op 29.02.2020.

Fiscaal attest

De ziekenhuizen stellen de attesten op die nodig zijn om de belastingplichtige toe te laten aanspraak te maken op de belastingvermindering in het kader van zijn aangifte in de inkomstenbelastingen (aanslagjaar 2021 – inkomsten van 2020). Ze bezorgen die attesten volgens de geëigende procedures aan de belastingadministratie.

Tijdelijke maatregel

Deze maatregel die wordt genomen in het kader van de strijd tegen het Coronavirus is van toepassing op de giften in natura en de schenkingen van goederen die gebeuren van 01.03.2020 tot en met 30.06.2020.

Ik word als btw- plichtige belast op forfaitaire grondslagen, worden deze gewijzigd door de impact van de corona crisis?

Sommige forfaitaire belastingplichtigen kunnen een inventaris van hun niet verkochte en vernietigde goederen opmaken om hun omzet aan te passen aan de coronacrisis: 

Slagers-spekslagers (F02)  

Bakkers, brood- en banketbakkers (F03)  

Kleinhandelaars in zuivelproducten en melkventers (F06) 

wanneer ze gewoonlijk enkel op openbare markten hun koopwaar verkopen en ze geen vaste winkeluitbating hebben. Ze hebben dus geen gemengde activiteit. De bederfbare goederen die ze tijdens deze coronacrisis niet konden verkopen werden bijgevolg vernietigd. 

Consumptie-ijsbereiders (F09)  

Frituurexploitanten (F16)  

Foornijveraars (F19)) 

wanneer ze hun goederen tijdens deze crisis niet kunnen blijven verkopen, dus ook niet meer bestemd voor “meeneem”. De bederfbare goederen die ze tijdens deze coronacrisis niet konden verkopen werden bijgevolg vernietigd. 

Caféhouders (F04-24)  

wanneer ze als gevolg van de verplichte sluiting ten gevolge van de coronacrisis bederfbare goederen hebben moeten vernietigen. 

TOLERANTIE INZAKE BTW 

Deze forfaitaire belastingplichtigen kunnen m.b.t. het eerste kwartaal van 2020 een éénmalige inventaris opmaken, per koopwarengroep van de niet verkochte en vernietigde goederen als gevolg van de coronacrisis. De éénmalige inventaris moet de volgende vermeldingen per koopwarengroep vermelden: 

  • nummer en datum van de factuur 

  • de aard van bederfbare goederen 

  • de hoeveelheid en de inkoopprijs van de niet-verkochte en vernietigde bederfbare goederen 

Gezien de omstandigheden kan de administratie niet worden ingeschakeld om de vernietiging van de goederen vast te stellen. Het is dus aan de belastingplichtigen om met de nodige voorzichtigheid en oprechtheid te handelen. 

De bederfbare goederen in voorraad hebben, in principe, een vervroegde taxatie ondergaan. Vermits deze goederen niet konden doorverkocht worden, moeten deze ontheven worden van de forfaitaire belasting. De in die inventaris per koopwarengroep opgenomen waarden kunnen in mindering gebracht worden van de waarden per koopwarengroep waarop de forfaitaire coëfficiënten gewoonlijk toegepast worden voor het eerste kwartaal van 2020. 

Deze tolerantie kan niet toegepast worden: 

wanneer ze gewoonlijk reeds een inventaris bijhouden 

wanneer ze de bederfbare goederen toch konden verkopen, vb. omdat ze een gemengde activiteit hebben of omdat ze verkocht werden aan een collega-uitbater 

Aanpassingen aan berekening forfait 

Voor de volgende forfaitaire belastingplichtigen gelden aanpassingen aan de berekening van het forfait om hun omzet aan te passen aan de coronacrisis: 

Herenkappers, dameskappers, heren- en dameskappers (F05)  

Het aantal typediensten waarmee rekening moet gehouden worden op het berekeningsblad VF 2020 (Kader II) dat als basis dient voor de btw-aangifte m.b.t. het eerste kwartaal van 2020 bedraagt: 

- Heren: 944 in plaats van 1140 -  

Dames: 442 in plaats van 534  

De correctie voor het 2de kwartaal 2020 zal later worden meegedeeld. 

Foornijveraars(F19) 

Voor de verrichtingen van vermaak- en spektakelinrichtingen van de forfaitaire btw-belastingplichtige foornijveraars dient op het berekeningsblad VF 2020 dat als basis dient voor de btw-aangifte van het eerste kwartaal van 2020 het minimum per kwartaal van 850 euro (Kader I, A. en Kader III, A.) vervangen te worden door 680 euro.    De correctie voor het 2de kwartaal 2020 zal later worden meegedeeld. 

Inzake directe belastingen 

De administratie zal met deze mededeling inzake btw rekening houden bij de uitwerking van de forfaitaire grondslagen van aanslag inzake directe belastingen voor de betrokken belastingplichtigen. Onder andere de inventaris van de niet verkochte en vernietigde goederen zal ook inzake directe belastingen van belang zijn.

Ik ben internationaal tewerkgesteld, maar door de Coronamaatregelen ben ik minder dagen dan gepland in het buitenland. Hoe zit het met de fiscaliteit van mijn vergoeding?

In een internationale context vormt de fysieke plaats van tewerkstelling een belangrijk beoordelingspunt om te bepalen welk land belasting mag heffen over de toegekende vergoeding.

Het is duidelijk dat aan werknemers meer en meer de vraag gesteld wordt om van thuis uit te werken. Dat komt er concreet op neer dat in een internationale context, de belastingheffing over de ontvangen vergoeding eerder zal verschuiven van het initiële ‘werkland’ naar het ‘woonland’.

In de meeste gevallen wordt in zo’n geval gewerkt met een zogenaamde ‘tax equalisation’. De problematiek wordt verschoven naar de werkgever en de financiële impact op de werknemer blijft beperkt.

Belangrijk is wel om de nodige aanpassingen door te voeren in de loonlijsten zodat de juiste bedrijfsvoorheffing wordt ingehouden.

Het ziet er niet naar uit dat er een fiscale tolerantie zal doorgevoerd worden om hogervermelde impact te vermijden. De dubbelbelastingverdragen zijn op dat vlak duidelijk. Een aanpassing in België alleen zou bovendien niet volstaan. Hiervoor is een internationale aanpak nodig.

  • Belgische grensarbeiders die in Luxemburg werken, kennen de 24-dagenregeling, een tolerantie binnen het dubbelbelastingverdrag tussen België en Luxemburg (vice versa). Deze regeling voert een tolerantie in waardoor een (Belgische) grensarbeider, die zijn beroepsactiviteit gedurende maximum 24 dagen uitoefent buiten de staat waar hij gewoonlijk werkt (Luxemburg), toch volledig belastbaar blijft in laatstgenoemde staat (Luxemburg). Concreet wordt het de Belgische werknemer toegestaan om maximaal 24 dagen in België te werken, zonder dat deze dagen in België worden belast. Het dubbelbelasting-verdrag bevat een lijst met gevallen waarbij geen enkele dag mag worden meegeteld voor het toepassen van de 24-dagenregeling. Daar wordt onder meer het geval van overmacht vermeld. De Belgische en Luxemburgse autoriteiten zijn van oordeel dat de Coronacrisis een dergelijk geval van overmacht vormt. Bijgevolg werd beslist dat met ingang van zaterdag 14 maart 2020, de aanwezigheid van een grensarbeider in zijn woonplaats (België, met name om daar te telewerken) niet in aanmerking zal worden genomen voor de berekening van de 24 dagenregel. Deze maatregel is tot nader order van toepassing tot 30 juni 2020.

  • Franse grensarbeiders (Fransen die in België werken) kennen de 30-dagenregeling. Het gaat om werknemers die uiterlijk op 31/12/2011 in de Franse grensstreek wonen en in de Belgische grensstreek werken. Gedurende de periode van 2012 tot 2033 worden zij belast in hun woonstaat, Frankrijk, en niet in de werkstaat, België, indien bepaalde voorwaarden vervuld zijn, waaronder de 30-dagenregeling. Franse grensarbeiders mogen niet meer dan 30 dagen per jaar een activiteit buiten de Belgische grenszone uitoefenen. Het aanvullend Protocol bij het dubbelbelastingverdrag tussen België en Frankrijk bevat een lijst met gevallen - waarin de grensstreek wordt verlaten - die buiten beschouwing blijven voor de toepassing van de zogenaamde 30-dagen regel. Daar komt onder meer het geval van overmacht in voor. De Belgische en Franse autoriteiten zijn van oordeel dat de Coronacrisis voldoet aan alle kenmerken van een geval van overmacht. Aldus werd beslist dat met ingang van zaterdag 14 maart 2020, de aanwezigheid van een Franse grensarbeider in zijn woonplaats in Frankrijk (met name om daar te telewerken) niet in aanmerking zal worden genomen voor de berekening van de termijn van 30 dagen. Deze maatregel is tot nader order van toepassing.

  • België en Nederland hebben ook een akkoord gesloten om te vermijden dat grensarbeiders negatieve fiscale gevolgen ondervinden van de coronacrisis. Concreet zullen de thuiswerkdagen van grensarbeiders vanaf 11 maart tot 31 mei beschouwd worden als dagen die werden gepresteerd in het land waar men tewerkgesteld is. Daardoor blijft het werkland dus belasting heffen op het inkomen. De overeenkomst met Nederland kan indien nodig verlengd worden na 31 mei. Er zijn ook specifieke bepalingen voorzien rond de belastbaarheid van de tijdelijke werkloosheidsuitkering door corona.

  • De bevoegde autoriteiten van België en Duitsland hebben op 6 mei 2020 ook een overeenkomst gesloten die duidelijkheid verschaft over de situatie van de grensarbeiders in de context van de Covid-19 gezondheidscrisis. De overeenkomst bepaalt dat werknemers die ten gevolge van de COVID-19 gezondheidscrisis van thuis uit werken belastbaar kunnen blijven in de staat waar ze voorheen, voor het uitbreken van de crisis, hun beroepsactiviteit uitoefenden. Deze regeling is van toepassing vanaf 11 maart 2020 tot en met 30 juni 2020.

Tenslotte zou telewerken ook een impact kunnen hebben op de sociale zekerheid van werknemers die grensoverschrijdend werken. De EG-Verordening nr. 883/2004 regelt de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels en bepaalt dat een werknemer die woont in de ene lidstaat en werkt in de andere lidstaat so-ciaal verzekerd is in het werkland. In geval van een substantiële activiteit in het woonland (d.w.z. minstens 25% van de arbeidstijd), zal de werknemer sociaal verzekerd zijn in het woonland. Aangezien op vandaag van werknemers wordt gevraagd om van thuis uit te werken, kan dit leiden tot een wijziging van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. Het zou immers kunnen dat de werknemer door het telewerk een substantiële activiteit zal verrichten in het woonland, waardoor het woonland ineens de bevoegde lidstaat inzake sociale zekerheid wordt. Gezien de uitzonderlijke situatie werd er beslist dat de periodes van telewerk die op Belgisch grondgebied door werknemers  worden verricht niet in aanmerking zullen genomen worden voor de beoordeling van de toepasselijke socialezekerheidswetgeving. De neutralisatie van de gewerkte telewerkperiodes als gevolg van het coronavirus zal de betrokken werknemers en bedrijven bovendien besparen van extra administratieve formaliteiten. Deze maatregel is van toepassing vanaf 13 maart 2020 (middernacht) en is tot nader order van toepassing.

 

Loop ik risico op een vaste inrichting door het telewerk van mijn werknemer in zijn woonland?

Werkgevers kunnen geconfronteerd worden met onverwachte belastinggevolgen door de langere periodes van thuiswerk.

Indien het thuiskantoor van de werknemer in een ander land ter beschikking staat van de werkgever met een zekere graad van permanentie (vaste plaats van tewerkstelling) en de werknemer activiteiten uitoefent ten behoeve van de onderneming door middel van dit thuiskantoor, kan dit thuiskantoor mogelijks een vaste inrichting uitmaken van de werkgever.

Om te kwalificeren als een vaste inrichting is het vereist dat de werkgever langdurig over het thuiskantoor van de werknemer kan beschikken, wat inhoudt dat hij in staat moet zijn de activiteiten van de vennootschap te organiseren vanuit dat thuiskantoor.

Het is belangrijk te benadrukken dat een thuiskantoor dus niet automatisch kwalificeert als een vaste plaats van activiteiten aangezien een thuiskantoor vaak niet ter beschikking staat van het bedrijf. Om te bepalen of een thuiskantoor een vaste inrichting uitmaakt of niet wordt vaak gekeken naar elementen zoals of het adres van de vennootschap gevestigd is op het thuisadres, of de werkgever permanent toegang heeft tot het thuiskantoor en of de werknemer een terugbetaling van kosten ontvangt van de werkgever voor het gebruik van de woning.

Daarnaast kan naast het bestaan van een materiële vaste inrichting, ook sprake zijn van een personele vaste inrichting. Dit kan het geval zijn indien de werknemer van een in het buitenland gevestigd bedrijf van thuis uit werkt als agent voor de onderneming en in het kader van zijn normale bedrijfsvoering namens de werkgever contracten sluit of een cruciale rol speelt in de afsluiting van contracten.

Hoewel deze uitzonderlijke omstandigheden het voor werknemers onmogelijk maakt om te werken volgens hun reguliere rooster of vanuit de reguliere werkplek, is het op dit moment onduidelijk of de Belgische belastingadministratie in de beoordeling van thuiskantoren een pragmatische aanpak zal hanteren.

Als u in het verleden een fiscale regeling heeft verkregen waarin wordt bevestigd dat het thuiskantoor van een Belgische werknemer geen vaste inrichting uitmaakt in België, op voorwaarde dat de activiteiten van de werknemers slechts 1 of 2 dagen per week vanuit dat thuiskantoor worden uitgevoerd, raden we u aan contact op te nemen met de dienst voorafgaande beslissing om te laten bevestigen dat de geldigheid van de uitspraak niet wordt aangetast door de huidige omstandigheden.

 

Kan ik een bijkomende vergoeding krijgen voor thuiswerk?

Om de verdere verspreiding van het Coronavirus tegen te gaan, verplicht de overheid via alle mogelijke kanalen thuiswer.

Thuiswerk brengt voor de werknemers enkele bijkomende kosten mee die meestal privé gedragen worden. Denk aan extra verwarming van de woning overdag, een hoger elektriciteitsverbruik, het gebruik van een privé gefinancierde internetverbinding. Hoewel dat allemaal kosten zijn die in een context van samenhorigheid marginaal zijn, zijn ze in principe wel eigen aan de werkgever.

Dat houdt een fiscale/rsz opportuniteit in. Als deze kosten door de werkgever vergoed worden, gaat het om een belastingvrije vergoeding (aftrekbaar voor de werkgever, niet belast als loon bij de werknemer). Er moet in dat geval wel een dubbel bewijs geleverd worden: dat de kosten eigen zijn aan de werkgever én dat de vergoeding daar ook daadwerkelijk aan besteed werd. Wat de sociale zekerheid betreft gelden gelijkaardige principes.

Het aantonen van de grootte van deze kosten zal niet altijd eenvoudig zijn. Daarom dat de terugbetaling ook op een forfaitaire basis kan gebeuren, voor zover deze terugbetaling voldoet aan ernstige normen.

Specifiek voor de vergoeding van bovengenoemde kosten, stelt de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid (RSZ) een maximumbedrag voorop dat vandaag 126,94 euro per maand bedraagt. Ook in voorafgaande beslissingen in fiscale zaken (rulings) wordt het maximumbedrag van de RSZ vaak als maximumbedrag gehandhaafd. Daarbovenop kunnen ook de kosten voor het professionele gebruik van de internetverbinding vergoed worden, voor zover die al niet gedragen worden door de werkgever. Deze vergoeding mag maximaal 20 euro per maand bedragen. Ook voor het gebruik van een eigen pc mag een vergoeding van maximaal 20 euro per maand door de werkgever worden voorzien.

De RSZ liet weten dat ze de regeling die voorzien is in het arbeidsrecht voor voltijds thuiswerk/telewerk, op basis de werkgever de kosten hiermee verbonden kan terugbetalen tot 10% van de bruto-wedde, niet zal aanvaarden voor lockdown-thuiswerk.

Teneinde fiscale zekerheid te bekomen dat deze vergoeding als een terugbetaalde kost eigen aan de werkgever zal beschouwd worden, kan een voorafgaande beslissing (ruling) hieromtrent gevraagd worden. De rulingdienst heeft overigens een ontwerp-aanvraag op haar website gepubliceerd specifiek met betrekking tot de toekenning van een tijdelijke thuiswerkvergoeding in het kader van de huidige Coronacrisis. Deze aanvraag zou met spoed behandeld worden waardoor een beslissing snel zou volgen. De ontwerpaanvraag vindt u hier.

De keerzijde van de medaille is dat werknemers die vaak op de baan zijn volgens dezelfde bovenstaande principes al een vergoeding kregen. Deze zogenaamde ‘baankosten’-vergoeding tot 17 euro per dag wordt verminderd wanneer de werknemer effectief minder de baan op is.

 

Kan ik waardeverminderingen boeken op vorderingen ten gevoige van de Corona-crisis ?

In de Circulaire 2020/C/45 over de gevolgen van de crisis door het virus Covid-19 voor de toepassing van de vrijstellingsvoorwaarden van de waardeverminderingen op handelsvorderingen (gepubliceerd op fisconet) vindt u voorwaarden hiervoor.

De voorwaarde dat de waarschijnlijkheid van het verlies op de vordering wel degelijk moet blijken uit bijzondere omstandigheden die zich tijdens het belastbare tijdperk hebben voorgedaan en niet uit een louter algemeen risico behoudt volledig zijn belang.

De administratie bevestigt wel dat de crisis door het virus Covid-19 een bijzondere omstandigheid is, die de vrijstelling rechtvaardigt van waardeverminderingen op handelsvorderingen op ondernemingen die een achterstand hebben bij de betaling van die vorderingen als rechtstreeks of onrechtstreeks gevolg van de maatregelen die door de federale regering werden genomen.

Het spreekt voor zich dat de vennootschappen iedere schuldenaar met solvabiliteitsproblemen zullen moeten identificeren en toelichten in de opgave 204.3.

De beoordeling van het verlies op een vordering zal per schuldenaar moeten gebeuren. Er mag evenwel enige soepelheid worden toegepast bij de beoordeling van de inningsmoeilijkheden bij de vennootschap-schuldenares waarvan de omzet aanzienlijk is afgenomen door de beperkende maatregelen die werden opgelegd door de federale regering.

 

Ik heb kosten voor kinderopvang betaald, maar de opvang werd geannuleerd door Corona, heb ik nog recht op belasting- vermindering?

Omwille van COVID-19 zijn alle jeugdactiviteiten tijdens de paasvakantie geschrapt. Om te vermijden dat jeugdorganisaties en andere organisatoren massaal in financiële problemen zouden komen, wordt aangedrongen op solidariteit van de betrokken ouders.

Die ouders, of althans de ouders voor wie dat financieel mogelijk is, zouden solidair kunnen zijn door het inschrijvingsgeld voor kampen en activiteiten niet terug te vragen. 

Die solidariteit wordt fiscaal ondersteund. Wie zijn inschrijvingsgeld niet terugvraagt, zal, onder de hierna vermelde voorwaarden, toch recht hebben op de belastingvermindering, ook al heeft er geen effectieve opvang plaatsgevonden. 

Deze tijdelijke maatregel is van toepassing op de uitgaven voor kinderoppas die betrekking hebben op opvang gedurende de periode dat de maatregelen in de strijd tegen het COVID-19 virus van toepassing zijn, zijnde ten vroegste vanaf 14 maart 2020 en tot de einddatum van deze periode vastgesteld door de overheid. 

Voorwaarden waaronder de uitgaven gedaan voor een activiteit die wordt geannuleerd omwille van COVID-19, toch recht geven op de belastingvermindering: 

  • De opvangactiviteit wordt geannuleerd omwille van de maatregelen in het kader van COVID-19. 

  • De ouders hebben effectief uitgaven gedaan voor de geannuleerde activiteit. 

  • De uitgaven zouden in aanmerking gekomen zijn voor de belastingvermindering indien er effectief opvang had plaatsgevonden. Zo komt bijvoorbeeld opvang uitgebaat door een commerciële onderneming niet in aanmerking voor de belastingvermindering. 

  • Er is dus m.a.w. voldaan aan alle voorwaarden van art. 145/35, WIB 92, met uitzondering van de voorwaarde 'effectieve opvang'. 

  • De ouders hebben het recht om hun uitgaven terug te vorderen, maar beslissen om dit niet te doen. Die beslissing is definitief en onherroepelijk. Wie zijn uitgaven geheel of zelfs gedeeltelijk terugvordert, heeft geen recht op de belastingvermindering. 

  • De organisator reikt aan de ouders het modelattest uit dat reeds bestaat voor deze materie. Tijdens deze tijdelijke maatregel mogen, in afwijking van de geldende richtlijnen, de dagen waarvoor omwille van de annulatie geen effectieve opvang werd verricht op het attest worden vermeld, maar enkel op voorwaarde dat de ouders beslissen om hun reeds gedane uitgaven niet terug te vorderen. 

  • Wanneer ouders hun gedane uitgaven toch volledig of gedeeltelijk terugvorderen, mag er geen attest worden uitgereikt (ook niet voor het gedeelte dat niet zou worden teruggevorderd). 

Deze bepaling in het kader van de strijd tegen het COVID-19 virus is van toepassing op de uitgaven voor kinderoppas die betrekking hebben op opvang gedurende de periode dat de maatregelen in de strijd tegen het COVID-19 virus van toepassing zijn, zijnde ten vroegste vanaf 14 maart 2020 en tot de einddatum van deze periode vastgesteld door de overheid. 

Teneinde aan de betrokkenen volledige rechtszekerheid te garanderen zal de inhoud van deze circulaire bij wet worden bekrachtigd.

 

Ik organiseer kinderopvang, welke vergoedingen kan ik nog krijgen en hoe worden deze belast?

Op 2 april 2020 heeft de FOD Financiën een nieuwe circulaire gepubliceerd die meer uitleg geeft over de nieuwe, maar tijdelijke maatregel in het kader van het bestrijden van COVID-19 voor wat betreft aangesloten onthaalouders (gezinsopvang en groepsopvang samenwerkende onthaalouders). De circulaire handelt specifiek over de fiscale behandelingvan de financiële tegemoetkoming vanaangeslotenonthaalouders (met inbegrip van betrokken gezinsopvang en groepsopvang die eveneens buitenschoolse opvang aanbieden). 

In het kader van de huidige regeling krijgt de aangesloten onthaalouder per dag dat hij/zij een kind opvangt een kostenvergoeding van de organisator van de aangesloten onthaalouders. Deze kostenvergoeding per effectieve opvangdag en per kind is voor de onthaalouder geen belastbaar beroepsinkomen en is aldus fiscaal vrijgesteld. Deze vergoeding wordt geacht uitsluitend de uitgaven voor onderhoud, voeding en behandeling van de kinderen te vertegenwoordigen. 

Organisatoren van kinderopvang worden op vandaag door COVID-19 geconfronteerd met een extreme daling van prestaties en met het niet betalen van gezinnen voor afwezigheden. Het besluit van de Vlaamse Regering voorziet daarom een tijdelijke financiële compensatie (subsidie) voor organisatoren van kinderopvang. Volgens dit besluit moeten de organisatoren die werken met onthaalouders in het sociaal statuut van de aangesloten onthaalouders wel aan een aantal strikte voorwaarden voldoen om in aanmerking te kunnen komen voor de subsidie. Eén van die voorwaarden is dat zij een kostenvergoeding moeten betalen aan de onthaalouders van 17,50 euro per volledige afwezigheidsdag van het kind. Deze zogenaamde kostenvergoeding wordt dus als compensatie voor de afwezigheidsdagen toegekend. De vergoedingen die onthaalouders ontvangen van de organisator, zijn in principe niet belastbare kostenvergoedingen, voor zover er daadwerkelijk opvang tegenover staat. Vergoedingen die aan onthaalouders worden toegekend voor dagen van afwezigheid, worden in principe beschouwd als een belastbaar beroepsinkomen. Wanneer evenwel een vergoeding van 17,50 EUR per volledige afwezigheidsdag aan de onthaalouders wordt toegekend binnen de voorwaarden en omstandigheden zoals bepaald in het besluit, wordt uitzonderlijk aanvaard dat deze vergoeding bij de kinderbegeleiders geen belastbaar beroepsinkomen is. Deze bepaling is van toepassing op de vergoedingen voor afwezigheidsdagen die vallen in de periode waarin de maatregelen in de strijd tegen het COVID-19 virus van toepassing zijn, zijnde ten vroegste vanaf 14.03.2020 en tot de einddatum die wordt vastgesteld door de overheid. 

Tenslotte wat zelfstandige kinderopvang betreft werd in het collectief akkoord aangaande de beroepskosten met de sector een bepaling voorzien die stelt dat de voorwaarde van aanwezigheid van het kind niet geldt gedurende de periode dat de maatregelen in de strijd tegen COVID-19 van toepassing zijn, zijnde ten vroegste vanaf 14 maart 2020 en tot de einddatum die wordt vastgesteld door de overheid. Door deze bepaling kunnen het globaal kostenforfait van 19 EUR per oppasdag per kind en het beperkt kostenforfait van 8 EUR per oppasdag per kind gedurende de COVID-19 periode toch worden toegepast, niettegenstaande de afwezigheid van het kind.

 

Kan de “Winwinlening” nog interessant zijn in tijden van Corona?

Omdat het in deze coronacrisis voor veel ondernemers moeilijk is om alle facturen te blijven betalen, wordt deze lening aangepast, zodat hij aantrekkelijker wordt voor de kredietgever:  

  • Meer flexibiliteit in de looptijd: in plaats van een looptijd van 8 jaar, wordt het mogelijk te variëren van looptijd tussen 5 en 10 jaar. 

  • De maximumbedragen worden aangepast: het maximum van 50.000 EUR per kredietgever wordt opgetrokken tot 75.000 EUR, het maximum van 200.000 EUR per onderneming wordt opgetrokken tot 300.000 EUR. 

  • Leningen die aflopen in 2020 kunnen vrijwillig met 2 jaar verlengd worden. Zo kunnen ondernemingen de terugbetaling meer spreiden of uitstellen. Het fiscale voordeel van 2,5% wordt uitgebreid tot de totale looptijd van maximum 10 jaar. 

  • Ook voor kleine aandeelhouders (met maximum 5% van de aandelen) wordt het toegelaten om een winwinlening te verstrekken. 

  • Bij een faillissement kan de ontlener 40% van zijn geld terugkrijgen via een belastingvermindering, in plaats van 30% nu. 

De rentevoet bedraagt nog steeds maximum de wettelijke rentevoet (1,75% voor 2020) en minimum de helft van die rentevoet. 

De regelgeving voor deze uitbreiding wordt nu voorbereid.

 

Meer info :

Voor HR Legal vragen : Dylan Casaer is advocaat-vennoot bij Moore Law en specialist HR Law / Privacy – Certified DPO. Heeft u hierbij verdere vragen, aarzel niet contact op te nemen.

Voor handelsrechtelijke vragen : hieromtrent kunt u terecht bij Meester Tom Vanraes en/of Meester Bernd Bogaerts.

Voor fiscale vragen kan u steeds contact opnemen met Alain Claes van het tax team binnen Moore Law.

Neem contact op met één van onze advocaten

Dylan Casaer

Dylan Casaer

Partner - Advocaat

Contact
Tom Vanraes

Tom Vanraes

Managing Partner - Advocaat

Contact
Bernd Bogaerts

Bernd Bogaerts

Senior Manager - Advocaat

Contact