Overslaan en naar de inhoud gaan
#Estate planning

CBN-advies: boekhoudkundige verplichtingen maatschappen

donderdag 07/05/2020

De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (hierna: CBN) heeft op 14 april 2020 een ontwerpadvies over de boekhoudkundige verplichtingen van onder meer de maatschap gepubliceerd op haar website. Enkele punten van het ontwerpadvies worden in dit artikel kort onder de loep genomen omdat ze een belangrijke impact kunnen hebben op de organisatie van uw familiale vermogens- en successieplanning.

Vereenvoudigde en dubbele boekhouding

Sinds 1 november 2018 worden maatschappen ook gekwalificeerd als ‘ondernemingen’. Hierdoor brengt de structurering van uw familiaal vermogen via een maatschap meer verplichtingen met zich mee dan het louter aanhouden van datzelfde vermogen in privébezit. Deze extra verplichtingen houden in hoofdzaak verband met het voeren van een boekhouding en het opstellen van een jaarrekening. Maatschappen waarvan de activiteit zich beperkt tot het beheer van een bepaald roerend vermogen, moeten enkel een vereenvoudigde boekhouding bijhouden indien de omzet (exl. btw) van de maatschap over het laatste boekjaar 500.000 euro niet overtreft.

De CBN bevestigt in haar laatst gepubliceerde ontwerpadvies dat voor de berekening van het omzetcriterium er enkel rekening moet gehouden worden met recurrente verrichtingen die in naam en voor rekening van de maatschap worden uitgevoerd. Met “recurrente verrichtingen” wordt bedoeld dat het gaat om vaak voorkomende ontvangsten. Op het eerste zicht stelt de CBN zich hier dus soepel op. Ware het niet dat geargumenteerd kan worden dat de CBN het begrip “recurrente verrichtingen” enorm ruim interpreteert. In een vorig artikel op onze website werd reeds door ons kantoor vermeld dat ten gevolge van de interpretatie van de CBN vele maatschappen een dubbele boekhouding moeten voeren. In een voorbeeld bij het laatste ontwerpadvies stelt de CBN dat een maatschap die een termijnrekening aanhoudt, waarbij de initiële inleg van 100 euro + interest van 1 euro maandelijks zal worden teruggestort, een recurrent inkomen van 101 euro x 12 heeft. Dus hoewel deze maatschap maar 12 euro aan reële inkomsten per jaar heeft (de interest), zal zij volgens de CBN een recurrent inkomen van 1.212 euro per jaar (!) hebben.

De maatschap die een boekhouding voert volgens de beginselen van het dubbel boekhouden, moet volgens de CBN daarbovenop iedere transactie in haar boekhouding opnemen volgens deze beginselen. Ook de verrichtingen die uitgevoerd worden door een externe beheerder zullen individueel moeten worden opgenomen volgens dit principe.

De maatschap die slechts een vereenvoudigde boekhouding moet voeren, zal volgens de CBN alle verrichtingen nog steeds zonder uitstel, getrouw en naar tijdsorde moeten inschrijven in ten minste drie dagboeken: een financieel dagboek, een inkoopdagboek en een verkoopdagboek.

Voor de praktische uitwerking van de verschillende soorten boekhouding van de maatschap verwijst de CBN naar een vorig gepubliceerd advies.

Geen verplichting tot publicatie jaarrekening

De maatschap bezit in beginsel geen eigen rechtspersoonlijkheid. Onder het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen worden echter wel vennootschappen onder firma (VOF) en de gewone commanditaire vennootschappen (CommV) voortaan beschouwd als maatschappen met rechtspersoonlijkheid. De CBN bevestigt echter uitdrukkelijk dat het ontwerpadvies uitsluitend de maatschap zonder rechtspersoonlijkheid behandelt.

De openbaarmakingsverplichting voor de jaarrekeningen van vennootschappen geldt volgens de CBN uitsluitend voor vennootschappen met rechtspersoonlijkheid.  De jaarrekening van de maatschap (zonder rechtspersoonlijkheid) dient niet neergelegd te worden noch bij de Nationale Bank van België, noch bij de ondernemingsrechtbank en dit ongeacht de grootte van de maatschap.

Boekhoudkundige verplichting voor elk georganiseerd afgescheiden vermogen

Een nieuwigheid in dit ontwerpadvies is dat de CBN uitdrukkelijk poneert dat er een boekhoudverplichting in de toekomst zou kunnen gelden vanaf het ogenblik dat er sprake is van een georganiseerd afgescheiden vermogen. Volgens de CBN zal de eigenaar van een afgescheiden vermogen verplicht worden een boekhouding bij te houden vanaf er een uitkeringsoogmerk aanwezig is of wanneer het afgescheiden vermogen uitkeringen verricht aan de eigenaar(s) van dit vermogen. In de praktijk zal dus, volgens de CBN, geval per geval moeten worden beoordeeld of het afgescheiden vermogen al dan niet een boekhoudplichtige onderneming is.

Deze conclusie van de CBN was onzes inziens reeds mogelijk op grond van een lezing van het Wetboek Economisch Recht (hierna: WER). Er is volgens art. I.1,1° WER sprake van een onderneming wanneer een natuurlijke persoon of een rechtspersoon een economisch doel op een duurzame wijze nastreeft. De federale wetgever stemde het toepassingsgebied van de boekhoudverplichtingen zoveel mogelijk af op het gemoderniseerde ondernemingsbegrip. Zodoende zouden alle economisch productieve “afgescheiden vermogens” in de zin van de gemoderniseerde definitie van Boek I van het WER onder dat toepassingsgebied vallen, tenzij er specifieke redenen bestaan om sommige categorieën uit te sluiten van de algemene boekhoudplicht.

Vanzelfsprekend zou dit kunnen leiden tot een bijkomende kost in hoofde van bijvoorbeeld een simpele effectenportefeuille in onverdeeldheid. De CBN is dienaangaande van mening dat een volmacht aan een externe vermogensbeheerder -om het vermogen zelfstandig te beheren- een boekhoudplicht tot gevolg heeft.

Conclusie

Het ontwerpadvies van de CBN dat onder meer de boekhoudkundige verplichtingen van de maatschap (zonder rechtspersoonlijkheid) behandelt bepaalt dat jaarrekeningen niet openbaar dienen gemaakt te worden. Het feit dat de boekhouding van de maatschap zonder rechtspersoonlijkheid in geen geval gepubliceerd moet worden, maakt de maatschap als instrument van de vermogensplanning voor velen nog steeds zeer gewenst. De ruime statutaire vrijheid en het onderhands karakter blijft vele families (nog steeds) terecht overtuigen een maatschap aan te wenden in het kader van hun verdere vermogens- en successieplanning.

De gevolgen van de verplichting tot het voeren van een dubbele boekhouding voor de maatschappen met een omzet van 500.000 euro of meer blijven ongewijzigd. De CBN bevestigt in dit ontwerpadvies echter wel dat enkel de reccurente opbrengsten in acht zullen worden genomen om te weten of een maatschap een vereenvoudigde boekhouding kan voeren. Het voorbeeld dat het begrip “recurrente opbrengsten” duidelijk zou moeten maken, is echter wel vatbaar voor kritiek.  Ook dient de nodige aandacht gevestigd te worden op de visie van de CBN, die inhoudt dat de loutere afgescheiden vermogens binnenkort onderworpen kunnen worden aan dezelfde boekhoudkundige verplichtingen van onderneming.

Voorlopig gaat het slechts om een ontwerpadvies (het is mogelijk om tot en met 26 mei opmerkingen op het ontwerpadvies aan de CBN te versturen). Bij een publicatie van de definitieve versie houden wij u uiteraard graag op de hoogte.

Wenst u meer informatie omtrent de organisatie van uw vermogen via het vehikel van de maatschap, aarzelt u dan niet contact op te nemen met onze partners Estate Planning.

Auteur: Bob Beazar

 

Neem contact op met één van onze advocaten

Robby Ackermans

Robby Ackermans

Partner - Advocaat

Contact
Peter Meeuwssen

Peter Meeuwssen

Partner - Advocaat

Contact
Dirk De Groot

Dirk De Groot

Partner - Advocaat

Contact