Overslaan en naar de inhoud gaan
#Corporate M&A

Waaraan moet u denken bij de oprichting van een BV?

donderdag 05/12/2019

De nieuwe besloten vennootschap (BV) is een feit. De wetgever heeft er resoluut voor gekozen om ondernemers meer vrijheid te gunnen bij de organisatie van hun onderneming in de vorm van een vennootschap. Door deze vrijheid is het niet altijd vanzelfsprekend om het bos door de bomen te zien.
Daarom lijsten we hier 7 aandachtspunten op waar je als ondernemer best even bij stilstaat alvorens je een BV opricht.

1. Een BV of toch eerder een CV of een NV ?

Voorheen kon een ondernemer kiezen uit meer dan 15 verschillende vennootschapsvormen met elk hun typische eigenschappen. In het nieuwe Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) blijven er slechts 4 basisvormen over, namelijk de BV, de coöperatieve vennootschap (CV), de naamloze vennootschap (NV) en de maatschap.
Hoewel het lijkt alsof er minder keuze is, is het tegendeel waar. Bij elk van deze 4 basisvormen is het mogelijk de bepalingen volledig af te stemmen op de behoeften van de onderneming, zodanig dat de ondernemer een grotere keuzevrijheid krijgt om de vennootschap op maat te snijden van zijn behoeften.

BV

Door een aantal zaken te vereenvoudigen en ervoor te zorgen dat er quasi geen drempels meer zijn om een BV op te richten, heeft de wetgever van de BV de meest voor de hand liggende vennootschapsvorm gemaakt. Zo kan het besloten karakter van de BV quasi volledig uitgesloten worden in de statuten, is het minimumkapitaal afgeschaft en kan een BV ook door één persoon opgericht worden. De mogelijkheid om vennoten te laten uittreden lastens het vennootschapsvermogen kan nu ook in de statuten opgenomen worden (zoals dit bij de CVBA kon).

CV

De CVBA was een vennootschapsvorm die vaak gebruikt werd in het kader van professionele samenwerkingsverbanden (bv. dokters- en advocatenassociaties). De CV wordt nu grotendeels aan dezelfde regels onderworpen als de BV, maar er zijn wel een aantal verschillen die het onderscheid duidelijk moeten maken. Een CV moet bv. door minstens drie oprichters opgericht worden en er kunnen enkel aandelen op naam (met stemrecht) en obligaties worden uitgegeven. De bedoeling is dat de CV enkel voorbehouden blijft voor organisaties die geïnspireerd worden door het coöperatieve gedachtegoed. Wordt de CV toch gebruikt door organisaties die niet voldoen aan dit gedachtegoed, dan kan iedere belanghebbende de ontbinding van de CV vorderen.

NV

De NV heeft het minst de gevolgen ondervonden van de flexibilisering. Toch zijn ook hier een aantal opmerkelijke wijzigingen en versoepelingen gebeurd. Zo kan ook de NV door slechts één aandeelhouder opgericht worden. Het bestuur kan voortaan worden waargenomen door één bestuurder, een klassieke raad van bestuur of een duaal bestuur met enerzijds een directieraad en anderzijds een raad van toezicht. De NV wordt dus nog meer dan voorheen voorbehouden voor de grootste ondernemingen. De ondergrens van het minimumkapitaal van 61.500 EUR blijft dus ook bestaan.

2. Afschaffing van het kapitaal en belang van het financieel plan

Een van de meest opvallende wijzigingen is de afschaffing van het kapitaal. In de plaats van een minimumkapitaal dient de BV nu over een “toereikend” aanvangsvermogen te beschikken dat voldoende is om de geplande bedrijvigheid te verwezenlijken voor een periode van minstens twee jaar en onderbouwd wordt op basis van een financieel plan .

3. Open of besloten vennootschap?

Het besloten karakter van de BV is voortaan aanvullend van aard, maar blijft het uitgangspunt. Als er geen keuze gemaakt wordt, zullen de aandelen pas overgedragen kunnen worden na goedkeuring door de helft van de aandeelhouders die gezamenlijk ten minste drie vierde van de aandelen bezitten. Daarom wordt er best bij de oprichting reeds stilgestaan in welke mate de aandelen wel of niet vrij overgedragen kunnen worden.
Om te vermijden dat aandelen niet totaal onverwacht worden verkocht, kan het bv. wenselijk zijn om te voorzien dat de aandelen pas overgedragen kunnen worden mits voorafgaande kennisgeving aan de overige aandeelhouders. Deze kunnen er dan voor opteren om zelf in te gaan op het aanbod. In dat kader is het vaak aangeraden om reeds op voorhand een waarderingsmethode te voorzien om de waarde van de aandelen te bepalen. Verder kan ook voorzien worden dat de aandelen pas na afloop van een periode van bv. drie of vijf jaar overgedragen kunnen worden (zgn. stand still).
Statutaire overdrachtsbeperkingen dienen voortaan wel verplicht vermeld te worden in het aandeelhoudersregister. Is dit niet wenselijk, dan kunnen dergelijke afspraken zoals voorheen ook nog steeds in een afzonderlijke onderhandse aandeelhoudersovereenkomst worden opgenomen.

4. Verschillende soorten effecten

In de BV beschikken oprichters over de vrijheid om nieuwe varianten van effecten te creëren. Het uitgangspunt blijft evenwel dat aan elk aandeel één stem is verbonden.
In de statuten kan hiervan afgeweken worden door verschillende soorten effecten te voorzien, zoals: aandelen met meervoudig stemrecht, aandelen die het recht geven om kandidaten voor te dragen om benoemd te worden tot bestuurders, obligaties die omgezet kunnen worden in aandelen (zgn. converteerbare obligaties), enz.
Het is voortaan zelfs mogelijk om een aandeelhouder uit te sluiten uit deelname in het verlies, waardoor de deur naar het risico-vrij aandeelhouderschap wordt geopend. Omgekeerd is het (nog steeds) niet mogelijk om alle winst toe te kennen aan één aandeelhouder of om bepaalde aandeelhouders uit te sluiten van deelname in de winst (zgn. leeuwenbeding).
Als algemene regel geldt dat er minstens één aandeel uitgegeven moet worden en minstens één aandeel stemrecht moet hebben. Voor het overige zijn de mogelijkheden quasi onbeperkt.

5. Bestuur binnen de BV

Het bestuur van de BV is grotendeels ongewijzigd gebleven en kan worden waargenomen door één bestuurder, door meerdere bestuurders die elk individueel bevoegd zijn of door een college van bestuurders.
Naar analogie met de vroegere NV is het nu mogelijk om een orgaan van dagelijks bestuur in te stellen. Deze mogelijkheid dient wel voorzien te worden in de statuten.
Ook de besluiten van het bestuursorgaan van de BV kunnen nu via eenparige schriftelijke besluitvorming tot stand komen. In de statuten kunnen uitzonderingen voorzien worden voor aangelegenheden waarvoor dit niet wenselijk is en waarvoor de bestuurders fysiek dienen samen te komen.

6. Uitkering van middelen

Indien men na de oprichting wil overgaan tot de uitkering van middelen, moet er een dubbele uitkeringstest worden doorstaan, nl. de balanstest en de liquiditeitstest.
De balanstest is vergelijkbaar met de bestaande netto-actieftest. Het is evenwel niet langer het maatschappelijk kapitaal dat zal dienen als referentie, maar het eigen vermogen. Als het eigen vermogen negatief is of zou worden door de uitkering van middelen, dan mag er geen uitkering plaatsvinden.
Als referentiepunt bevestigt het WVV dat er kan gekeken worden naar zowel de laatst goedgekeurde jaarrekening als een recentere staat van activa en passiva. Hierdoor is het mogelijk om de winst van het lopende boekjaar uit te keren in het kader van een tussentijdse dividenduitkering. Daarnaast kan in de statuten voorzien worden dat het bestuursorgaan de bevoegdheid krijgt om de winst van het lopende boekjaar en de overgedragen resultaten uit te keren als een interim-dividend.
Nadat aan de balanstest is voldaan, dient het bestuursorgaan een liquiditeitstest uit te voeren om te controleren of het wel haalbaar is voor de vennootschap om, nadat er middelen uitgekeerd worden, haar schulden te voldoen wanneer deze opeisbaar worden over een periode van minstens twaalf maanden.
Pas indien beide tests worden doorstaan, kan worden overgegaan tot uitkering. Indien een uitkering plaatsvindt zonder dat aan beide tests is voldaan, kan de vennootschap de onterecht uitgekeerde middelen terugvorderen van haar aandeelhouders en lopen de bestuurders een aansprakelijkheidsrisico.

7. Vermelding van de website en het e-mailadres

Ten slotte bestaat de mogelijkheid om in de statuten de website en het e-mailadres van de BV te vermelden. Iedere communicatie van aandeelhouders of houders van effecten die via dit e-mailadres gebeurt, wordt geacht geldig te zijn gebeurd.
Mocht de website of het e-mailadres later gewijzigd worden, kan deze wijziging door het bestuursorgaan doorgevoerd worden. Er hoeft dus niet meteen een statutenwijziging te gebeuren.

Inwerkingtreding

Ten slotte herinneren we u er nog aan dat iedereen die een BV heeft opgericht na 1 mei 2019 gebruik kan maken van bovenstaande opties. Ook voor oude vennootschapsvormen staan deze opties open. Oude vennootschappen moeten daarvoor, afhankelijk van de vennootschapsvorm, ofwel een zgn. ‘opt-in’ doen ofwel een omzetting naar de BV vragen. De ‘opt-in’ kan gebeuren door voor 1 januari 2020 de statuten aan te passen aan de bepalingen van het WVV. Voor een omzetting moet de specifieke procedure gevolgd worden van het WVV.
Vanaf 1 januari 2020 zijn de dwingende bepalingen van het WVV van toepassing op nieuwe en oude vennootschappen. Wie vanaf 1 januari 2020 een statutenwijziging doorvoert in een oude vennootschapsvorm, is verplicht om zijn statuten in overeenstemming te brengen met de bepalingen van het nieuwe WVV.
Vanaf 1 januari 2024 moeten alle vennootschappen de bepalingen van het WVV volledig naleven. Vennootschappen die tegen dan de nieuwe regels niet naleven, worden van rechtswege omgezet naar de vorm die er het nauwst bij aansluiten. De bestuurders lopen dan wel een aansprakelijkheidsrisico.

Bovenstaande opsomming is uiteraard slechts een greep uit de vele mogelijkheden die nu openstaan bij de oprichting van een BV. We staan u uiteraard graag bij mocht u meer gericht advies wensen bij de oprichting van uw vennootschap.