Overslaan en naar de inhoud gaan

Permanente fiscale regularisatie in werking vanaf 2016

maandag 01/08/2016

In het Belgische Staatblad (2016) werd de wet tot invoering van een permanent systeem van fiscale en sociale regularisatie goedgekeurd. Ontdek de context.

Al worden gelijkaardige doelstellingen nagestreefd als met het vorige regularisatiesysteem, toch vertoont het systeem van fiscale regularisatie dat met de bepalingen van deze wet in werking wordt gesteld, niettemin bepaalde fundamentele verschillen. De vernieuwde regularisatiewetgeving treedt al in werking op 1 augustus 2016. Wij bezorgen U hierna nogmaals de belangrijkste krachtlijnen.

De fiscale regularisatie beoogt zowel aan de particulieren als aan de rechtspersonen de mogelijkheid te bieden om hun fiscale toestand te regulariseren door spontaan de niet bij de fiscale administratie aangegeven inkomsten, sommen en btw-handelingen evenals fiscaal verjaarde kapitalen overeenkomstig de bestaande wettelijke bepalingen aan te geven, ten einde zowel fiscale als strafrechtelijke immuniteit te bekomen. Ook het aanhouden van een vermogen in hoofde van een buitenlandse structuur, kan door de economisch begunstigde geregulariseerd worden. Het is daarbij de aangever die het bewijs moet aanbrengen dat hij de economische begunstigde is van het vermogen en de inkomsten ervan.

De geregulariseerde bedragen worden enkel geregulariseerd voor de federale belastingen en de gewestelijke belastingen waarvoor de federale overheid de dienst verzekert en waarvoor een samenwerkingsakkoord is afgesloten. Hiermee beoogt de regularisatiewet binnen haar bevoegdheidsdomein te blijven en geen rechtsgevolgen te sorteren voor de gewesten zonder dat zij daartoe hun instemming hebben verleend in het kader van een samenwerkingsakkoord.

De regularisatieheffing wordt berekend aan de hand van de oorspronkelijk te betalen belastingen, plus een specifieke verhoging van 20%. De verhoging wordt jaarlijks verhoogd. De voorziene heffing omvat daarenboven de aanvullende gemeentebelasting om aldus pogingen tot het vermijden van deze heffing via een regularisatie tegen te gaan. In voorkomend geval omvat de heffing eveneens de aanvullende agglomeratiebelasting en/of de aanvullende crisisbelasting. Op de aldus bekomen heffing wordt geen enkele belastingvermindering of belastingkrediet toegestaan. Er is eveneens geen verrekening van voorafbetalingen, voorheffingen of woonstaatheffing. Voor zover het gaat over inkomsten die behaald zijn vanaf 2014 (dus nadat de Zesde staatshervorming van toepassing is geworden) en waar het inkomsten van natuurlijke personen betreft, zijn de regels van de bijzondere financieringswet onverkort van toepassing. Dit betekent dat de aldus berekende basisbelasting wordt gereduceerd en op het gereduceerde bedrag worden de aanvullende opcentiemen voor de gewesten toegepast. Het staat de gewesten volledig vrij om binnen de limieten van de bijzondere financieringswet daarbij hun bevoegdheden uit te oefenen. Zo kunnen zij bepalen of al dan niet op de gewestelijke opcentiemen nog gewestelijke belastingverminderingen verrekenbaar zijn.

Bovendien kunnen fiscaal verjaarde kapitalen geregulariseerd worden tegen een geëigende heffing van 36%. Die heffingen moeten zonder enig voorbehoud worden betaald, en in ruil krijgt men een regularisatie-attest.

In de nieuw regularisatie anno 2016 wordt geen onderscheid meer gemaakt tussen gewone fiscale fraude en ernstige fiscale fraude al dan niet georganiseerd. Dezelfde tarieven zullen worden gebruikt voor zowel de gewone fiscale fraude als de ernstige fiscale fraude, al dan niet georganiseerd.

Net zoals de vorige regularisatiewetten is deze regularisatiewet met dito regularisatieaangifte een vrijwillige procedure die de aangever de mogelijkheid biedt te voldoen aan zijn federale fiscale verplichtingen. Daar het hier om een uitzonderingsprocedure gaat laat het systeem ook niet toe dat er een administratieve of een gerechtelijke bezwaarprocedure wordt ingesteld.

De wet beidt fiscale immuniteit van de inkomsten, sommen en btw-handelingen die overeenkomstig de bepalingen het voorwerp van een regularisatieaangifte hebben uitgemaakt. Slechts een definitieve betaling zonder enig voorbehoud van de vastgestelde heffing geeft fiscale immuniteit.

Net zoals in de vorige wetgeving is een bondige verklaring vereist omtrent het fraudeschema en de omvang van het kapitaal. Een beschrijving van de historische oorsprong en de opbouw van het vermogen wordt gegeven door degene die regulariseert.

Niet onbelangrijk is dat een actieve rol wordt toebedeeld aan de aangever inzake bewijsvoering. Tevens wordt het bewijsrisico bij deze aangever gelegd. Bij een regularisatie kan het immers zijn dat een deel van de inkomsten, sommen, btw-handelingen en kapitalen hun normale belastingregime reeds hebben ondergaan. Vanzelfsprekend moet er op die inkomsten, sommen, btw-handelingen en kapitalen niet nog eens een regularisatieheffing betaald worden. Het is voortaan aan de aangever om aan te tonen welke inkomsten, sommen,, btw-handelingen en fiscaal verjaarde kapitalen hun normale belastingregime hebben ondergaan. Zo moet de aangever middels schriftelijk bewijs, desgevallend aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door getuigen aantonen dat de inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal verjaarde kapitalen hun normale belastingregime hebben ondergaan, wil de aangever deze van regularisatie vrijstellen. Dit zal voor menigeen een bijzonder moeilijke oefening worden.

Nieuw in de definitieve wet is wel dat de aangever bovendien aan de hand van een schriftelijk bewijs, zo nodig aangevuld met andere bewijsmiddelen van het gemeen recht, met uitzondering van de eed en het bewijs door getuigen, de aard van de belasting aantoont alsook de belastingscategorie en het tijdperk waartoe de inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal verjaarde kapitalen die niet hun normale belastingregime hebben ondergaan, behoren. Hoe dit in de praktijk zal moeten ingevuld worden is nog niet duidelijk?

De inkomsten, de sommen, de btw-handelingen en de fiscaal verjaarde kapitalen, dan wel het gedeelte ervan waarvan de aangever niet kan aantonen dat ze hun normale belastingregime hebben ondergaan zoals hierboven vermeld, moeten worden geregulariseerd.

In de definitieve versie van de wet werd ook de tariefverhoging behouden die voorziet in het gestaag duurder worden van de regularisatie naar de toekomst toe. Hoe sneller men regulariseert hoe minder duur het blijft.

Naast de federale fiscale regularisatie wordt er ook een permanent systeem in het leven geroepen inzake de regularisatie van sociale bijdragen.

Daar waar al steeds voorzien was dat een regularisatie van gelden afkomstig uit hoofdmisdrijven zoals voorzien in de preventieve witwaswetgeving (met enkele uitzonderingen) geen uitwerking kon hebben (en dus nutteloos was), wordt er nu in artikel 10 van de wet ten overvloede aan toegevoegd dat deze gelden niet kunnen geregulariseerd worden (zij het dat de lijst van de beoogde misdrijven nu wel zelf in de tekst van artikel 10 wordt opgenomen).

De toepassing in de praktijk zal mede bepaald worden door de maatregelen die ter zake zullen worden genomen door de Gewesten voor de regionale belastingen (denk maar aan successierechten). Vlaanderen heeft ter zake al initiatieven aangekondigd.

Het is niet de bedoeling van dit artikel alle voorwaarden en details toe te lichten. Uiteraard zijn de advocaten van Moore Law graag bereid U bijkomende informatie te verstrekken.

Voor meer informatie omtrent deze wetgeving, kunt U terecht bij Mr. Alain Claes (alain.claes@moore.be) en Mr. Jo Roseleth (jo.roseleth@moore.be).

Neem contact op met één van onze advocaten

Jo Roseleth

Contact