Overslaan en naar de inhoud gaan

Sociaal statuut van bestuurders na het WVV

dinsdag 10/03/2020

Zoals intussen geweten: vanaf 1 januari 2020 is er een nieuw vennootschapsrecht (Wetboek Vennootschappen en Verenigingen) in werking getreden. Hoewel bij de voorbereiding hiervan de aspecten van het sociaal statuut van de bestuurders of bedrijfsleiders maar zijdelings werden betrokken, is het van belang om in het licht van het nieuwe wetboek dit sociaal statuut toch nog even tegen het zonlicht te houden.

Vele auteurs houden het er gemakshalve op dat er niets gewijzigd is tegenover vroeger. Ook de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid voor Zelfstandigen (RSVZ) hanteert deze baseline. Vraag is echter of dit wel helemaal terecht is.

Wat is nieuw ?

In het vroegere vennootschapsrecht werd er helemaal niet gerept over het sociaal statuut. Je moest je, bij de beoordeling ervan, dan ook behelpen met de regelgeving inzake zelfstandigen en werknemers. Het nieuwe wetboek voegde hierover wél een paar artikelen in. Deze stellen telkens, voor zaakvoerders van de BV en voor mandatarissen van de NV dat een bestuurder in die hoedanigheid (versta: de hoedanigheid van bestuurder) niet met de vennootschap kan verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst. Verder werd aan het sociaal statuut noch in de voorbereidende werken van deze wet, noch in de parlementaire bespreking, aandacht geschonken. Daar moeten we het dan ook mee doen. En toch.. het feit dat de wetgever het nuttig heeft geacht te bevestigen wat iedereen al wist, is veelzeggend. Waar nog twijfel mogelijk was, is er nu duidelijkheid.

Wat betekent dat nu juist ?

Ook de administratieve richtlijnen van de RSZ herhalen de stelling dat in de hoedanigheid van vennootschapsmandataris de persoon zelfstandige is én dus niet door een arbeidsovereenkomst kan verbonden zijn. De combinatie van een mandaat met een arbeidsovereenkomst, mogelijkheid die ook vroeger bestond, blijft echter mogelijk, indien er (i) gezag mogelijk is, en (ii) de arbeidsovereenkomst betrekking heeft op duidelijk onderscheiden activiteiten (bijv. commerciële taken, finance of HR).

Huiswerk op de tafel

Voor vele vennootschappen vereist het nieuwe wetboek huiswerk: statuten moeten aangepast worden, raden van bestuur, mandaten en volmachten moeten aangepast worden. Het is van belang om het sociaal statuut mee te nemen in deze oefening. Aandachtspunten hierbij zijn:

  • Zijn de mandaten kosteloos of niet ?

  • Oefenen de bestuurders hun mandaat uit in persoonlijke naam of via een (management)vennootschap ?

  • Blijft de ad nutum afzetbaarheid gelden ?

  • Indien sommigen bestuurders of mandatarissen hun mandaat (dat geacht wordt een zelfstandige activiteit te zijn) combineren met een arbeidsovereenkomst, dan moeten er hiervoor 2 voorwaarden vervuld zijn: nl. de functies moeten voldoende onderscheiden zijn (dualiteit van functies) én er moet ondergeschikt verband mogelijk zijn. Dit laatste houdt in dat er voldoende andere bestuurders zijn of dat de bevoegdheden binnen de Raad van Bestuur voldoende afgescheiden zijn.